Gezondheid, Samenleving & Organisatie van Zorg (GVE1.KT12320)
Summary
Samenvatting Uitwerking leerdoelen Blok 3 Organisatie van zorg, handig voor KT123!
6 views 0 purchase
Course
Gezondheid, Samenleving & Organisatie van Zorg (GVE1.KT12320)
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
In dit document staan alle leerdoelen van Blok 3 Organisatie van zorg uitgebreid uitgewerkt, op basis van de verplichte literatuur en college aantekeningen.
Super handig voor het leren van KT123! Ik behaalde hiermee een 9.4 :)
Zie ook mijn andere documenten voor de uitwerking van de leerdoel...
Gezondheid, Samenleving & Organisatie van Zorg (GVE1.KT12320)
All documents for this subject (15)
Seller
Follow
marlienvanbeek23
Reviews received
Content preview
LEERDOELEN BLOK 3 ORGANISATIE VAN ZORG
WEEK 14 Casus 11
CGO les
- De student herkent de angst van peuters en hun ouder(s)/verzorger(s) op de
kinderafdeling/PICU, en verplaatst zich in hen bij het geven van informatie bij verpleegkundige
interventies op de kinderafdeling/PICU.
Een opname op de kinder-IC (PICU) is voor zowel kinderen als ouders/verzorgers een ingrijpende
ervaring. Het kind is ernstig ziek en voor ouders/verzorgers is dit vaak een onzekere periode in
een vreemde omgeving. Dit alles bij elkaar kan ervoor zorgen dat het angstig voelt. Indien er
problemen zijn, kan een ouder zich richten tot de verpleegkundige. Zij kan uitleg geven over het
kind, het ziektebeeld en alle apparatuur en geluiden rondom het bed. Verder zijn er op de
afdeling medische maatschappelijk werkers en pedagogisch hulpverleners aanwezig voor het
kind en de andere gezinsleden. Ook kan het personeel op verzoek een geestelijk verzorger
vragen om lang te komen voor een gesprek.
- De student kan de verschillende ontwikkelingsfasen benoemen van de peuter.
Motorische/lichamelijke ontwikkeling: kinderen kunnen en willen steeds meer. Ze worden
stabieler en hun bewegingen zien er steeds vloeiender uit. Kind groeit in de breedte, rent zelf
zonder te vallen, proces van zindelijkheid, grote sprongen in fijne motoriek (veters strikken, rits
dichtdoen etc.), voorkeurshand.
Taalontwikkeling: kinderen steeds actiever en creatiever met taal, ontwikkeling taalbegrip,
nieuwe woorden, vervoegen, jij en ik, vragen formuleren.
Sociaal-emotionele ontwikkeling: zelfvertrouwen is belangrijke basis om straks naar school te
gaan, naar elkaar luisteren en praten in groepsverband, egocentrisch (weinig vermogen om te
verplaatsen), samenspelen, regels accepteren, zelfbeheersing, vriendschappen sluiten
Cognitieve en zintuigelijke ontwikkeling: denken in symbolen, magisch denken, begrip voor
wiskundige vormen (cirkel/vierkant/driehoek), woorden verzinnen, probleemoplossend
vermogen ontwikkelen.
Persoonlijkheidsontwikkeling: fantasie en werkelijkheid (moeilijk uit elkaar te houden), krijg van
besef van schuldgevoel, groei van zelfstandigheid en zelfvertrouwen (initiatief nemen),
bezitterigheid van ouder, zelfkennis.
- De student kan uitleggen wat de zorg inhoudt voor het kind met RS-virus en zijn ouders.
Het respiratoir syncitiaal (RS) virus is een seizoensgebonden virus gelijkend op het influenzavirus.
Het RS-seizoen begint in oktober. Bijna alle kinderen komen er voor hun derde levensjaar mee in
aanraking. Bij peuters en volwassenen verloopt de ziekte als een verkoudheid. Bij jonge
zuigelingen en speciaal bij te vroeg geborenen kan een RS-bronchiolitis of -pneumonie ontstaan.
Besmetting is moeilijk te voorkomen. Iemand is namelijk als besmettelijk voordat hij ziek is. De
verschijnselen komen overeen met verkoudheid: de zuigeling is snotterig, heeft soms koorts en
kan kortademig worden met een piepende ademhaling. Hoestbuien kunnen het kind erg
hinderen.
- De student kan uitleggen wat isolatieverpleging betekent bij kinderen en hun ouders.
Het kind is opgenomen met een infectie die door direct contact of door de lucht verspreid zou
kunnen worden. Het kind dient daarom geïsoleerd verpleegd te worden om besmetting van
andere kinderen en medewerkers te voorkomen. Het kind wordt opgenomen in een ‘box’ en er
gelden een aantal hygiëne voorzorgsmaatregelen om verdere verspreiding te voorkomen. Het
kind mag de box niet verlaten in verband met infectiegevaar, behalve als dit noodzakelijk is voor
onderzoek. Dit gebeurt altijd in overleg met de verpleegkundige. Voor de medewerkers geldt dat
handschoenen, mondmasker en isolatieschort gedragen moeten worden. Ook moeten de
handen grondig gewassen worden voor en na verblijf op de kamer.
,- De student kan verwoorden hoe hij/zij in zijn/haar visie op zorg rekening houdt met het
gezinssysteem.
Het kind is onlosmakelijk verbonden met het gezin, daarom is het van belang te zorgen dat kind
en ouder bij opname zoveel mogelijk samen zijn. Gezinsgerichte zorg is zorg waarbij het gezin
centraal staat, zorg die veilig en kwalitatief van goed niveau is, zorg die de fysieke en
psychosociale noden van de gezinsleden erkent, de zorg hierop focust en eraan aanpast. De zorg
gaat uit van samenwerking tussen patiënten, familie en zorgprofessionals.
- De student kan op een systematische wijze preventieve informatie overbrengen aan
ouder(s)/verzorger(s) en verplaatst zich hierbij in de ouder(s)/verzorger(s).
- De student kan potentiele verpleegkundige problemen benoemen bij een infectie met RS-virus
en kan bijpassende interventies benoemen.
Het virus is zeer besmettelijk dus er moet gebruikt gemaakt worden van isolatieverpleging. Het
virus geeft bij baby’s ernstige klachten en dat kan van invloed zijn op de ontwikkeling van het
kind. Als een kind benauwd is kan het niet meer goed functioneren en soms komen problemen
met eten/drinken ook voor, waardoor het kind verder verzwakt.
- SBAR:
Situation: wat is het klinisch beeld van de cliënt?
Background: wat zijn de relevante gegevens over achtergrond van de cliënt die jij kan verzamelen
Assessment: urgentiebepaling
Recommendation: bel de arts en draag bevindingen over
- Redeneerhulpen:
AMPLE: allergy – medication – past illnesses – last meal – event
EWS: early warning score
SBAR: situatie – achtergrond – beoordeling – aanbeveling
VTV les 8
- De student kan benoemen welke observaties hij/zij doet bij een rode wond.
Verwijderen van het vuile verband en inspecteren op geur, kleur en hoeveelheid wondvocht.
Inspecteren van de rode wond met behulp van de TIME.
Tissue (weefsel): vitaal of niet-vitaal weefsel, bevat de wond niet-levensvatbaar of necrotisch
weefsel?
Infection (infectie): mate van contaminatie, kolonisatie, kritisch kolonisatie of infectie. Vertoont
de wond tekenen van bacteriële contaminatie of ontsteking?
Moisture (vocht): mate van vochtigheid in de wond (nat, vochtig en droog), maar ook de
aanwezigheid van oedeem in het omliggende weefsel.
Edge (wondranden): uiterlijk van de wondranden en wondomgeving.
Tegenwoordig wordt ook wel de H van Healing toegevoegd om ook een beeld te schetsen van de
wondgenezing.
- De student weet de rode wond te verzorgen volgens de checklist.
Verwijderen van vuile verband en controleren van de wond. Reinigen van de wond van binnen
naar buiten en van boven naar beneden, waarbij ieder gaasje maar eenmaal gebruikt wordt.
Aantrekken van schone handschoenen bij opnieuw bedekken van de wond (vuil naar schoon).
Bedekken wond met absorberend verband en fixeren met tape waarbij rekening gehouden
wordt met bewegingsvrijheid van de patiënt.
- De student kan benoemen welke observaties hij/zij doet bij de verzorging van een
draininsteek.
Beoordelen van het oude verband op hoeveelheid, kleur en geur van het mogelijke wondvocht.
Beoordelen van de insteekplaats van de drain op lekkage, irritatie van de omliggende huid en
lokale ontstekingsverschijnselen.
- De student weet een draininsteek opening verzorgen.
Tape langzaam verwijderen door deze in de richting van de wond te trekken, verwijderen oude
splitgazen. Beoordelen oude verband en insteekplaats. Gaasjes besprenkelen met 70% alcohol
, (5x5cm) en reinigen insteekplaats. Begin met het reinigen bij de plaats van de drain en werken
met ronde bewegingen van binnen naar buiten. Voor elke streek een nieuw gaasje. Nieuwe
handschoenen. Plaatsen eerste splitkompres rond de drain, plaatsen tweede splitkompres in
tegenovergestelde richting rond de drain. Handschoenen uit. Verband vast tapen en rekening
houden met bewegingsvrijheid. Voorkomt knikken van de drain door goede fixatie.
- De student weet op aseptische wijze een Redonse drainfles te verwisselen.
Openen verpakking nieuwe drainfles en controleren of vacuüm nog intact is (witte klem).
Dichtzetten klemmen oude drainfles. Gaasje besprenkelen met alcohol 70%. Kocher plaatsen om
drainflesslang. Handschoenen aantrekken. Losdraaien drainfles van de slang. Opening van slang
reinigen en nieuwe fles aansluiten. Handschoenen uittrekken. Klemmen openzetten en kocher
verwijderen. Controleren of vacuüm nog intact is. Drainfles aan het bed hangen, lager dan de
wond.
- De student kan benoemen welke observaties/ handelingen hij/zij doet bij het verzorgen van
een geel/zwarte wond.
Zolang er zwart necrotisch weefsel in de wond is, kan de wond niet helen. Dood weefsel is een
voedingsbodem voor bacteriën. Als bij palpatie blijkt dat de weefsels onder de zwarte korst
aangetast zijn, moet necrotectomie verricht worden (eerst laten weken). Als de wond
hoofdzakelijk geel is, maar ook zwarte of vervloeide necrose bevat, moet eerst de necrose
verwijderd worden voordat producten worden toegepast voor het gele gebied. Gele wonden
moeten gereinigd worden van debris, pus en overtollig wondvocht. In geval van
ontstekingsverschijnselen kan een kweek afgenomen worden. Als de wond diep en geel is en veel
exsudaat produceert moet het absorberend verband contact maken met de wondbodem zodat
pus en overtollig wondvocht verwijderd kan worden en nieuw rood granulatieweefsel zich kan
vormen. Als de wond ondiep en geel is en weinig exsudaat produceert moet er een vochtig
milieu gecreëerd worden. Het beslag laat hierdoor los en kan opgenomen worden in de
wondbedekker zodat het bij de verbandwisseling verwijderd wordt. Als de wond ondiep is maar
veel exsudaat produceert moet overmaat aan wondvocht geabsorbeerd worden. Het bedekkend
verband moet tijdig verwisseld worden want een doordrenkt verband is een voedingsbodem
voor bacteriën.
- De student kan benoemen welke handelingsvolgorde er is bij het verwijderen van hechtingen.
Verwijder zo nodig het verband en trek handschoenen uit. Beoordelen van incisie op lokale
ontstekingsverschijnselen, wijken van wondranden en kortvormig etc. Handschoenen
aantrekken. Incisie schoonmaken event. Met gazen gedrenkt in reinigende vloeistof, zodat je
goed zicht op de wond en hechtingen hebt. Tellen aantal hechtingen en vergelijken met medisch
dossier. Pak het pincet vast met de niet-dominante hand. Pak de hechting bij de knoop vast met
het pincet en trek de hechting voorzichtig weg van de huid. Pak stitchcutter of hechtingenschaar
met de dominante hand vast. Verwijder de hechtingen ‘om en om’ door de gebogen top van de
hechtingenschaar onder de knoop van de hechting te plaatsen. Verwijder de eerste en laatste
hechting als laatste. Knip of snij de hechting zo dicht mogelijk bij de huid door en trek de
hechting met één beweging met het pincet door de huid. Snij van de wond af. Controleer of alle
hechtingen verwijderd zijn. Eventueel verband of zwaluwstaartje over de incisie.
- De student kan op een fantoomwond hechtingen verwijderen.
AFPF les casus 11
- de fysiologie van de reuk samenvatten.
De neus is het reukorgaan (olfactie). Gespecialiseerde receptoren die geur opvangen zitten in het
dak van de neus in het gebeid van de lamina cribrosa en de bovenste conchae. Deze receptoren
worden gestimuleerd via door de lucht vervoerde geuren. De hieruit voortvloeiende
zenuwsignalen worden door de twee nervi olfactorii (de eerste hersenzenuwen) naar de
hersenen gestuurd. Zodra de zenuwimpulsen daar zijn aangekomen worden ze als geur ervaren.
- de structuur van de trachea beschrijven en koppelen aan de functies van de trachea.
, De trachea of luchtpijp is een verlengstuk van de larynx en loopt verder naar beneden tot
ongeveer de hoogte van de vijfde ruggenwervel, waar hij bij de carina wordt gesplitst in de
rechter en linker primaire bronchus of stambronchus. De tracheale wand bestaat uit drie
weefsellagen en wordt opengehouden door zestien tot twintig onvolledige (C-vormige), op elkaar
liggende hyaliene kraakbeenringen. De ringen zijn open aan de achterzijde waar de trachea tegen
de oesophagus ligt. Tracheaal kraakbeen houdt de trachea permanent open, maar de zachte
weefselbanden tussen het kraakbeen bieden flexibiliteit zodat het hoofd en de nek vrij kunnen
bewegen zonder de luchtweg te knikken of te blokkeren. Doordat er aan de achterzijde geen
kraakbeen zit, kan de oesophagus wijder worden tijdens het slikken. Andere functies van de
trachea zijn mucociliair transport (synchroon en regelmatig bewegen van de trilharen van het
slijmvlies), hoestreflex (zenuwuiteinden gevoelig voor irritatie) en opwarming, bevochtiging en
filtering.
- de structuur en veranderende functies van de diverse niveaus van de luchtweg uitleggen.
Naarmate de bronchiën splitsen en steeds kleiner worden, past de structuur zich aan de functie
aan.
o Kraakbeen: de bronchiën bevatten ringen van kraakbeen, maar naarmate de luchtwegen
zich splitsen, worden deze ringen steeds kleinere plaatjes en op bronchiolair niveau is er
helemaal geen kraakbeen in de wanden aanwezig.
o Gladde spier: kraakbeen wordt vervangen door glad spierweefsel, waardoor de diameter
van de luchtwegen kan worden vergroot of verkleind door de invloed van het autonome
zenuwstelsel, waarmee luchtstroming wordt geregeld.
o Epitheelbekleding: trilhaarepitheel wordt geleidelijk vervangen door niet-trillende
epitheel en de bekercellen verdwijnen.
- de locatie en globale anatomie van de longen beschrijven.
Er zijn twee longen, één aan elke kant van de middellijn in de borstholte. Ze zijn kegelvormig en
hebben een top (apex; rond en loopt omhoog tot de nekbasis), een basis (hol en
halvemaanvormig), een costaal oppervlak (breed buitenoppervlak) en een mediaal oppervlak (ligt
direct tegenover de andere long, aan de overkant van de ruimte tussen de longen, de
mediastinum).
- de functies van de pleura beschrijven.
De pleura is een gesloten zak van sereus membraan die een kleine hoeveelheid sereuze vloeistof
bevat. De long wordt in deze zak geduwd en op deze manier omgeven door twee lagen: één die
aan de long vastzit en één aan de wand van de borstholte. De pleura visceralis/pulmonis
bekleedt de long en bedekt elke kwab, inclusief de fissuren tussen de kwabben. De pleura
parietalis bekleedt de binnenkant van de borstwand en het thoracale oppervlak van het
diagfragma. De pleuraholte is een potentiële ruimte en bevat geen lucht, daarom is de druk
erbinnen negatief in vergelijking met de atmosferische druk. Het is essentieel bij het uitzetten
van de longen en dit zo te houden tegen de binnenkant van de borstkaswand. Omdat de pleurale
vloeitstof de twee pleura samenhoudt, blijft de long uitgezet.
- de pulmonale bloedtoevoer beschrijven.
De truncus pulmonalis splitst zich in een rechter en een linker arteria pulmonalis, die
gedeoxygeneerd bloed naar elke long vervoert. Eenmaal in de longen splitst iedere longslagader
zich in vele takjes, die uiteindelijk eindigen in een dicht netwerk van capillairen rond de alveoli.
De uitwisseling van gassen tussen lucht in de alveoli en bloed in de capillairen vindt plaats via een
laag afgeplatte epitheelcellen. De longcapillairen komen samen in een netwerk van pulmonaire
venulen, die op hun beurt twee longvenen vormen en geoxygeneerd bloed van iedere long naar
de linkerboezem en het hart terugvoeren.
- de mechanische gebeurtenissen beschrijven en vergelijken die plaatsvinden tijdens inspiratie
en expiratie.
Inspiratie: door gelijktijdige aanspanning van de externe tussenribspieren en het diafragma
wordt de borstkas vergroot. Het is een actief proces, omdat er energie nodig is om spieren aan te
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marlienvanbeek23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.