Pedagogiek jaar 2 – systeemgericht en contextueel werken
- Systeemgericht werken in sociale beroepen: H1 t/m H6 + H8
- Met nieuwe ogen: paragraaf 7.7
- Contextuele hulpverlening: H1, H2, H4, H6
Systeemgericht werken in sociale beroepen – Sandra van Mameren
§ Systeemgericht werken houdt in dat je personen en situaLes benadert als een samenhangend geheel.
Bij een systeemgerichte aanpak ben je gericht op de interacLes die het gedrag begrijpelijk maken. De betekenis van het gedrag
voor de betrokkenen is van belang. Al die betrokkenen hebben op hun eigen manier invloed op de situaLe en doen op hun eigen
manier hun best, al pakt dit misschien averechts uit. Zo is niemand schuldig en niemand is in zijn eentje verantwoordelijk voor de
situaLe.
Niveaus van Bloom: kennis, inzicht, toepassing, analyse, creëren, synthese.
Hoofdstuk 1 Perspec0even op gedrag
1.1 Inleiding
Het gaat over de psychologische stromingen die begin twinLgste eeuw zijn ontstaan.
§ Systeemgericht werken: het houdt in dat je gedrag interpreteert als een logische reacLe op wat er in het systeem als
geheel gebeurt, en dat je daar vanuit verschillende perspecLeven naar kijkt.
1.2 Psychodynamisch perspec6ef
§ Psychodynamische perspec5ef: benadrukt de invloed van vroege jeugdervaringen en onbewuste processen op ons
gedrag. Het richt zich met name op het verklaren van psychische problemen.
- Grondlegger: Sigmund Freud (1856-1939)
1.2.1 Freuds psychodynamische persoonlijkheidsmodel
Volgens Freud wordt het gedrag van mensen in grote mate bepaald door onbewuste driWen. Hij onderscheidt drie lagen in de
persoonlijkheid:
• Het id (‘Es’) is al bij de geboorte aanwezig en bestaat uit dri7en (dynamische psychische kracht die aanzet tot gedrag.
‘Levensdri7’ (Eros of libido) zet aan tot lie]ebben en creëren, en ‘doodsdri7’ (Thanatos) tot vernieLging en agressie.
Nu ziet men het id op een ruimere manier en gaat men uit van een veelheid aan wensen en behoeWen die ons
moLveren tot gedrag.
• Het ego (‘ik’ of ‘ich’) vormt zich in de peuterLjd. Het ego ontwikkelt zich over een langere periode. Als deze voldoende is
ontwikkeld, beseW het kind dat het zelf iemand is (met een behoeWe) en dat er om hem heen andere mensen zijn die
zelf kiezen wat ze doen. Dit is belangrijk bij mentaliseren: het vermogen om na te denken over de eigen innerlijke
wereld en die van anderen.
• Het superego (‘Über-ich’) vormt zich in de kleuterLjd. Het bestaat uit een geweten (omvat bewuste en onbewuste
normen) en een ideaal-ik (omvat een beeld van hoe je in het ideale geval zou zijn). Het ontwikkelt zich door het
internaliseren van de normen van de ouders.
Het ego is een bemiddelende instanLe wanneer de driWen en het superego met elkaar in tegenspraak zijn. Het ego kan daarop
reageren met afweermechanismen: onbewuste strategieën waarmee ongewenste gevoelens en herinneringen buiten het
bewustzijn worden gehouden. Een gezond afweermechanisme is sublima5e: je zet je gevoelens om in sociaal aanvaarde
acLviteiten.
1
, 1.2.2 Psychoseksuele ontwikkeling
Er zijn vijf leeWijdsgebonden psychoseksuele ontwikkelingsstadia, waarin een bepaald lichaamsdeel geassocieerd is met een
behoeWe die in dat stadium centraal staat. Later zijn deze stadia gekoppeld aan ontwikkelingstaken.
Fase Vanaf Fasekenmerk Ontwikkelingstaak Samenhang met Ontstaan
van
Orale 0 maand Mond Grenzeloosheid, HechLng, Psychose, Id
fase veilig/onveilig, frustraLetoleranLe verslaving,
passief a]ankelijkheid
ontvangen
Anale 18 Anus Zindelijkheid, Autonomie, DwangmaLgheid, Ego
fase maanden ordenen/kapot zelbeheersing zwart-witdenken
maken
Fallische 4 jaar Genitaliën Geslachtsrol, Gewetensvorming NeuroLsche Superego
fase driehoeksrelaLes remming
Als zich in een bepaalde fase moeilijkheden voordoen, kan de psychoseksuele ontwikkeling stagneren à fixa5e. Dit kan
gebeuren bij een ingrijpende gebeurtenis. Een terugval in een eerdere ontwikkelingsfase is ook mogelijk à regressie. Dit kan je
zien bij een peuter die een broertje of zusje krijgt, en de peuter terugvalt in duimzuigen of onzindelijkheid.
1.2.3 Overdracht
§ Overdracht: een verschijnsel dat onbewuste ervaringen van vroeger in de huidige situaLe worden geprojecteerd. Er
worden gevoelens losgemaakt die eigenlijk niet bij deze persoon in het hier en nu horen, maar bij sleuterfiguren uit de
jeugd.
§ Tegenoverdracht: dit heeW betrekking op gevoelens van de professional in het contact. Er zijn twee vormen: de ene is
een reacLe op de overdracht van de cliënt en de andere ontstaat wanneer kenmerken van de cliënt resoneren met een
onbewust thema van de professional.
1.2.4 Neo-Freudianen
§ Neo-Freudianen: leerlingen van Freud die hun eigen inzichten aan de psychodynamische theorie
toevoegden, wat in de meeste gevallen tot een breuk leidde met Freud. Ze baseerden de theorie van Freud
maar deels.
1.2.5 Onderzoek naar psychodynamische concepten
§ Gevalsbeschrijvingen: onderzoeksmethoden die oorspronkelijk werden gebruikt. Het zijn getailleerde beschrijvingen
van de behandeling van een bepaalde cliënt. Je kan er niet mee onderzoeken of het psychodynamische referenLekader
klopt.
§ Projec5etests: deze worden gebruikt om onbewuste processen te onderzoeken.
1.2.6 IntervenEe vanuit het psychodynamische perspecEef
§ Klassieke psychoanalyse: gericht op het bewust maken van verdrongen herinneringen en het doorvoelen van de
betekenis daarvan. Het is een lange en intensieve behandelvorm die niet alLjd tot verbetering leidt.
- Freud liet de paLënt op een sofa zieen en hij ging erachter zieen, uit het zicht van de paLënt. De paLënt sprak
ongeconstrueerd alle gedachten en gevoelens uit zoals ze opkwamen. à Vrije associa5e.
- Met duidingen legde de behandelaar verbanden tussen wat de cliënt vertelde en ervaringen in de jeugd van de
paLënt. Hierdoor konden ook dromen worden geïnterpreteerd à droomduiding.
§ De psychodynamische psychotherapie is korter dan de klassieke psychoanalyse en is meer gericht op actuele relaLes.
De therapieën worden vormgegeven vanuit het psychodynamisch perspecLef en het gedrag wordt in samenhang met
vroege jeugdervaringen en onbewuste processen verklaard. Er is aandacht voor afweermechanismen en overdracht,
maar wel in combinaLe met cogniLeve, biologische en systeemgerichte intervenLes en zienswijzen.
- Voorbeelden: Interpersoonlijke Psychotherapie (IPT) voor depressie, Kernberg’s Transference Focussed Therapy
voor persoonlijkheidsstoornissen, en mentaliseren (het vermogen om na te denken over de eigen innerlijke wereld
en die van anderen) bevorderende therapie (MBT) voor borderlineproblemaLek.
1.2.7 EvaluaEe van het psychodynamische perspecEef
Onbewuste processen zijn niet objecLef verifieerbaar en dat maakt een deel van de theorie niet wetenschappelijk te toetsen is.
Er is tegenwoordig meer aandacht gekomen voor hechLng, mentaliseren, neurologische en intenLonele processen. Door
moderne technieken is het tegenwoordig mogelijk om onbewuste processen op een meer objecLeve manier te onderzoeken.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noa_li. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.