Samenvatting Dier: welzijn, recht en ethiek (G000922A)
66 views 4 purchases
Course
Dier: welzijn, recht en ethiek (G000922A)
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Samenvatting van het universiteitsbrede keuzevak 'Dier: welzijn, recht en ethiek (G000922A)'. Dit zijn de lesnotities van alle lessen, inclusief gastsprekers.
Dier: welzijn, recht en ethiek (G000922A)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
anoniempjexd
Reviews received
Content preview
Dier: welzijn, ethiek en recht
Les 1 – Inleiding tot dierenwelzijn
Wat is een dier?
Kenmerken van een dier
Een dier wordt gekenmerkt door volgende zaken:
• Dieren zijn multicellulair (ze bestaan uit meerdere cellen, in tegenstelling tot
bacteriën)
• Dieren hebben geen celwanden (ze hebben alleen een celmembraan, in tegenstelling
tot planten)
• Dieren zijn heterotroof (ze eten andere organismen) en hebben een interne
voedselvertering
• Dieren kunnen zich voortbewegen
Een deel van het dierenrijk: de chordata
Op onderstaande figuur zien we een deel van het dierenrijk, namelijk de chordata of
chordadieren. De chordata vormen een stam in het dierenrijk die alle dieren omvat die een
chorda hebben. Dit is een elastische, weefselachtige streng die langs de gehele rug van het
dier loopt. Wij als mensen vallen hier ook onder, namelijk onder klasse van de mammalia of
zoogdieren.
,Evolutie door natuurlijke selectie
Charles Darwin was een Engels bioloog die voor het eerst sprak over evolutie door natuurlijke
selectie en fenotypische variatie. Eén van de fundamenten van evolutie is volgens Darwin
natuurlijke selectie, een soort natuurlijke filter die inwerkt op organismen (planten, dieren,
bacteriën, etc.). Natuurlijke selectie kan het best begrepen worden als de combinatie aan
positieve en negatieve factoren die gepaard gaan met de omgeving waarin organismen leven,
en die een impact kunnen hebben op de kans dat die organismen zich kunnen voortplanten in
die specifieke omgeving. Dit houdt in dat, zolang er niets veranderd aan die omgeving, er
steeds dezelfde filter inwerkt op die organismen.
Natuurlijke selectie zal inwerken op alles wat de volgende eigenschappen vertoont: variatie,
voortplanting en overerving. Variatie is er zowel op niveau van de genen (genotypische
variatie) als op niveau van het bouwplan, uiterlijke kenmerken (fenotypische variatie).
Fenotypische variatie kan bijvoorbeeld de variatie in de kleur van huid zijn. Zo zullen dieren
met een donkergekleurde huid sneller opwarmen in een zonnige maar koude omgeving. Hoe
beter een organisme functioneert, hoe meer kans het heeft om zich voort te planten. Het
vermogen dat dit organisme nu had om goed te functioneren in die omgeving ligt op één of
andere manier vertaald in het genotype. Dit impliceert dat door de overerving van dit
vermogen (overerving van doelmatige of functionele eigenschappen), de kans ook groter is
dat de nakomelingen ervan ook meer kans zullen hebben om te overleven (vb. de kans dat ze
ook een donkere huid zullen hebben, en dus beter tegen de koude zullen kunnen, is groter).
Over dieren in de media
Hoe we naar dieren kijken varieert in de tijd. Zo werd bijvoorbeeld de kat vroeger een
goddelijke status toegekend. Later kreeg de kat voornamelijk de functie van
ongediertebestrijder. Gedurende bepaalde periodes werd de (zwarte) kat zelfs verketterd. Nu
wordt de kat voornamelijk gezien als een gezelschapsdier. Daarnaast varieert de manier hoe
we naar dieren kijken ook in de ruimte. In België is de kat voornamelijk een gezelschapsdier.
In India daarentegen wordt een kat beschouwd als een slecht voorteken, katten worden daar
bijgevolg niet in huis gehouden. In China dient de kat, voornamelijk bij de oudere bevolking,
soms nog steeds als een maaltijd.
Dierenwelzijn: een smeltkroes van perspectieven
Begripsbepaling
Welzijn, welfare en wellbeing zijn synoniemen. Quality of life verwijst naar welzijn over een
langere termijn.
De geschiedenis van het dierenwelzin
Toename kennis (tot 1960)
In de 19e en 20ste eeuw werd veel informatie verzameld over het dierlijk lichaam. De kennis
over het biologisch functioneren van dieren nam toe. Daarnaast onstonden heel wat nieuwe
disciplines, waaronder de ethologie (studie van het gedrag van dieren) en neurologie.
Gedurende die periode was er echter ook sprake van wantrouwen naar wetenschap en diens
kennis (fear of science) met als gevolg dat de zienswijzen uit de wetenschap slechts beperkt
doordrongen.
,Gedurende diezelfde periode verschenen een aantal toonaangevende werken. Zo schreef
Charles Darwin het boek The Expression of The Emotions in Man and Animal. In dit boek is
Darwin voornamelijk geïnteresseerd in de signaalwaarde en evolutie/totstandkoming van
emoties. Daarnaast schreef George John Romanes het boek Mental Evolution in Animals. In
dit boek beschrijft Romanes het feit dat dieren op zoek gaan naar plezier en pijn vermijden.
Ruth Harrison (1964) en Donald Griffin (1976)
In 1964 schreef Ruth Harrison het boek Animal Machines. Hierin kaart ze het lijden van dieren
in de intensieve veeteelt aan. Harrison stelt in het werk dat dieren worden beschouwd als
productiemachines. Het boek deed dan ook veel stof opwaaien en had grote gevolgen: de
Engelse overheid gaf de opdracht om een commissie op te starten, het Brambell Committee.
Deze commissie moest onderzoek doen naar het welzijn van dieren in de veeteelt. Uit deze
commissie ontstond in 1965 het Brambell Report. Dit rapport stelde dat het welzijn van dieren
zowel een fysieke als mentale component omvat. Elke poging om welzijn te evalueren moest
volgens het rapport rekening houden met het beschikbare wetenschappelijke bewijs m.b.t.
gevoelens van dieren.
Ondanks het Brambell Report was tijdens die periode de overheersende gedachte dat
dierenwelzijn sterk was verbonden met de stressrespons. Een dier dat stress ervaart heeft in
dat opzicht een slecht welzijn, een dier dat geen stress ervaart heeft een goed welzijn. Het is
pas 10 jaar later dat Donald Griffin in zijn boek The Question of Animal Awareness schrijft over
het bewustzijn van dieren. Dit boek opent heel wat ogen, waardoor er vanaf die periode meer
aandacht gaat naar het hebben van gevoelens of het ‘voelend zijn’ van dieren (sentience).
Twee stromingen (1980)
In de jaren ’80 ontstaan twee stromingen binnen het wetenschappelijk denken rond
dierenwelzijn:
BIOLOGICAL FUNCTIONING
SCHOOL FEELINGS SCHOOL
SCHOOL VAN HET BIOLOGISCH SCHOOL VAN DE GEVOELENS
FUNCTIONEREN
VERTEGENWOORDIGERS Don Broom Ian Duncan
Het welzijn van een individu is Het welzijn van een individu
zijn/haar toestand zoals deze heeft volledig te maken met
UITGANGSPUNT zich probeert aan te passen gevoelens.
aan de omgeving of hiermee
om probeert te gaan.
Deze school hecht veel belang De essentie van het welzijn
aan de afwezigheid van stress. zijn de gevoelens van het
In dit geval kunnen dieren dier. Dit komt neer op de
copen (gedragsmatige en afwezigheid van een
fysiologische inspanningen negatieve emotionele
KENMERKEN WELZIJN
leveren om situatie de baas te toestand (suffering) en de
DIER
kunnen). Bij goed welzijn kan aanwezigheid van een
een dier voorzien in zijn positieve emotionele
biologische behoeften. Stress toestand (pleasure).
is en een welzijnstoestand
waarin een dier niet kan
, copen.
De biological functioning De feelings school denkt in
school denkt in termen van termen van de subjectieve
het voldoen aan biologische ervaring van het voelen
behoeften (need). Een slecht (feeling). Een slecht welzijn
welzijn staat voor hen gelijk staat voor hen gelijk aan:
aan: • Zich ziek voelen
• Ziek zijn • Stress ervaren
• Gestresseerd zijn • Pijn ervaren
• Gewond zijn • …
• …
De emotionele toestand vormt Bij gedomesticeerde soorten
een deel van het welzijn van kunnen biologische behoeften
KRITIEK OP ANDERE een dier, maar niet het geheel. vervuld zijn (vb. goed
STROMING doorvoede kip) terwijl welzijn
toch verminderd is (vb. geen
zoekmoment en selectie van
eten meer).
• Dierenwelzijn gaat over het dier zelf
• Dierenwelzijn heeft betrekking op situatie dier, hoe dier
OVERLAPPINGEN met situatie omgaat en hoe dier dit ervaart
• Negatieve ervaringen proberen vermijden, positieve
ervaringen proberen bevorderen
Hoewel door bovenstaande stromingen een strikte opsplitsing wordt gemaakt tussen
behoeften en emoties, bestaat er toch een verband tussen beiden. Behoeften zijn het
resultaat van aanpassing aan de omgeving doorheen de evolutie. Emoties zijn eveneens het
resultaat van evolutie om ervoor te zorgen dat aan behoeften voldaan is. Als er aan een
behoefte niet voldaan is, gaat dit vaak gepaard met een onaangename subjectieve ervaring,
en omgekeerd.
Dierenwelzijnswetenschap
De dierenwelzijnswetenschap is een relatief jonge wetenschappelijke discipline. Drie vragen
staan hierbij centraal:
1. Hoe kunnen we dierenwelzijn evalueren?
2. Hoe kan wetenschap worden gebruikt om dierenwelzijn in de praktijk te verbeteren?
3. Zijn dieren bewust/voelend?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoniempjexd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.87. You're not tied to anything after your purchase.