100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 7 - Attitudes - Sociale psychologie $3.75
Add to cart

Summary

Samenvatting Hoofdstuk 7 - Attitudes - Sociale psychologie

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting hoofdstuk 7 sociale psychologie (UGent). boek+ lesnotities

Preview 3 out of 22  pages

  • Unknown
  • October 8, 2023
  • 22
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 7 - Attitudes
Attitudes: basisbevindingen
Een attitude is een aangeleerde, algemene evaluatie van een object, die met een bepaalde intensiteit
uitgedrukt wordt  is het heel erg positief? Of mild positief? (Kan positief of negatief)
 Kunnen niet worden voorgesteld op een enkele dimensie die varieert tussen sterk negatief
en sterk positief
 Onderscheid maken tussen een positieve en een negatieve dimensie (onafhankelijk van
elkaar)
o Zuivere attitudes: ofwel positief en geen enkele negatieve reactie, ofwel negatief en
geen enkele positieve reactie
o Ambivalent: gemende emoties
o Apathie en onverschilligheid: noch positieve noch negatieve emoties
Attitudes hebben betrekking op personen, objecten en ideeën
De positieve en negatieve dimensie zijn onafhankelijk van elkaar

Vier mogelijke reacties op attitudeobjecten
Je kan over iets een sterke positieve reactie hebben, of geen of zwakke negatieve reactie = positieve
attitude; kan ook omgekeerd. Over sommige dingen hebben we geen mening. Soms heb je zowel een
positieve als een negatieve reactie over iets
Attitudes verschillen ook in termen van sterkte: over sommige attitudes
zijn we eerder onzeker, maar we hebben ook sterke attitudes (bijna een
reflex)
Alle stimuli die op een evaluatieve dimensie kunnen worden geplaatst,
kunnen het object van een attitude zijn. Iedereen heeft attitudes, maar
er zijn verschillen in de mate waarin iemand nood heeft om attitudes te
huldigen
 De behoefte aan evaluatie


De drie componenten van attitudes
Multicomponentenmodel: attitudes hebben cognitieve, affectieve en gedragsmatige componenten
 Cognitieve component: cognities en opvattingen over het attitudeobject  hoe je nadenkt
over dingen
o Zo maakt de gedachte dat een bepaalde auto weinig benzine gebruikt, deel uit van
de attitude ten aanzien van deze auto
 Affectieve component: emotionele reacties  hoe je je voelt, vaak het gevolg van een
leerproces. We zijn er niet mee geboren
o Opwinding ervaren telkens als je deze auto ziet
 Gedragsmatige component: handelingen die we hebben gesteld ten opzichte van het
attitude- object
o Het zou kunnen dat je al drie keer naar de garage ging om deze auto te bewonderen
Ons gedrag kan een grote rol spelen bij het bepalen van onze attitudes
 De cognitieve component blijkt uit gedachten en opvattingen over het attitude object, het
afwegen van positieve/negatieve kenmerken = het zuiver beredeneerde aspect
 Staat centraal in een klassieke theorie van attitudes: verwachtingwaardetheorie (Fishbein en
Ajzen)
o De attitude tegenover een object wordt bepaald door de verwachting dat een
attitudeobject bepaalde kenmerken vertoont

, o Ook bepaald door hoe sterk een persoon die kenmerken waardeert
o Elk kenmerk krijgt een bepaalde waarschijnlijkheid tussen 0 en 1 + een evaluatieve
waarde (dimensie van positief naar negatief)
 Volgens dit model is een attitude dus gebaseerd op de nuchtere beoordeling van de
feitelijkheden van het attitudeobject
 Een attitude-object roept affect op, waardoor we er positief of negatief tegenover ‘voelen’.
o Gevolg van leerproces:
 Mensen volgen vaak hun gevoel wanneer ze voor een politieke partij
stemmen
 Effect van het gevoel = groter dan de inhoud van het partijprogramma
 Vooral het resultaat van een leerproces
o Klassieke conditionering: een neutrale stimulus die samen voorkomt met een
aangename stimulus roept op den duur zelf positieve emoties op
 Stel dat je favoriete filmster met een bepaalde auto rijdt, dan zou het
kunnen dat die auto na een tijdje de positieve gevoelens oproept die
verbonden zijn aan de filmster
 De hond van Pavlov
o Operante conditionering: affect ten aanzien van een stimulus wordt bepaald door
beloning en straf
 Indien een bepaalde attitude beloond wordt aantrekkelijkheid stijgt
 Bestraffing negatieve attitude
 Sociale ondersteuning en sociale afkeuring hebben een impact op onze
attitudes, later wordt ondersteuning door vrienden en partners belangrijk
o Sociaal leren: indien een ander individu door bepaalde attitudes veel voordelen krijgt
is het mogelijk dat deze attitudes door imitatie worden overgenomen
o Loutere blootstelling: door een herhaalde confrontatie met een bepaald
attitudeobject hebben we de neiging dit object positief te evalueren
o Sociale vergelijking: mensen die zich onzeker voelen hanteren anderen om hun
meningen te valideren
 Attitudes zijn correct in zoverre ze ondersteund worden of aanwezig zijn in
een groep mensen met wie we ons verwant voelen
 De gedragscomponent: Attitudes brengen gedrag met zich mee maar ontstaan ook door de
observatie van het eigen gedrag ten aanzien van een attitude object
 Ons gedrag biedt info voor onszelf voor welke attitude we hebben over iets
 Zie zelfperceptietheorie van Bem
o Door zelfobservatie van het eigen gedrag ten aanzien van een object de attitude ten
opzichte van dit object afleiden (= vooral bij zwakke attitudes)
 Er zijn ook directe gedragseffecten op attitudes: Wells en Petty
o Deelnemers moesten ja knikken of het hoofd schudden terwijl ze via hoofdtelefoons
naar de inhoud van een artikel luisterden
 De personen die bevestigend knikten gingen achteraf meer akkoord met de
argumenten van een artikel
 De mensen die knikten oordeelden ook dat de kwaliteit van de
hoofdtelefoon beter is
o Deze effecten doen denken aan de gelaatsfeedbackhypothese
De drie componenten hangen bijna altijd samen, maar in sommige gevallen is de cognitieve
component sterker dan de andere 2
 Vb. welke kleuren je mooi vindt meer geassocieerd vanuit de affectieve component
 Affectieve component: vooral waarden en normen

,  Bepaalde individuen zijn eerder geneigd om attitudes te baseren op affect, terwijl anderen
zich eerder baseren op cognitie


Attitudesterkte
Attitudes die we belangrijk vinden, worden met groot vertrouwen gehuldigd en zijn niet gemakkelijk
te veranderen
Over sterke attitudes is men zeker, men vindt ze belangrijk en ze komen snel in ons bewustzijn, bijna
zoals een ‘reflex’
 Genetische component (cf. tweelingstudies): attitudes van eeneiige tweelingen vertonen
meer gelijkenissen dan die van twee-eiige tweelingen
o Vragen over attitudes met een sterke genetische basis werden vlugger beantwoord
en er was minder bereidheid om deze opvattingen aan de sociale normen aan te
passen
 Psychische kenmerken
o Eigenbelang (sterke attitudes hebben vaak betrekking op objecten waarvan het
individu denkt dat ze instrumenteel zijn voor het bereiken van bepaalde uitkomsten)
o Groepsbelang: attitudes die betrekking hebben op individuen of groepen waarmee
we ons verbonden voelen, worden sterk onderschreven
o Het feit dat de attitude verbonden is aan filosofische, politieke en religieuze
overtuigingen = deze attitudes zijn sterker
 Steunen meestal op veel informatie en zijn gestoeld op eigen ervaringen sterker dan
attitudes die steunen op weinig informatie
 Attitudes worden ook versterkt wanneer we met succes een beïnvloedingspoging van
anderen hebben weerstaan

Expliciete en impliciete attitudes
Er zijn verschillende manieren om attitude te meten: de meest eenvoudige manier hoe voel je je
over een bepaald topic?
Zelfrapportagematen (expliciet) = attitudes waarvan we ons bewust zijn
Enquêtes
 1 vraag: probleem van woordkeuze
 Lage stabiliteit
o Attitudeschalen: verschillende items die allemaal hetzelfde concept meten
Impliciete attitude: attitudes op een dieperliggend niveau: deze opereren automatisch en we zijn er
ons nauwelijks van bewust
Zelfrapportage
Attitudeschalen: deelnemers geven hun (bewuste) voorkeur voor een attitudeobject aan: Expliciete
attitudes
Zelfrapportage = direct, eenvoudig en goedkoop + snel veel mensen bevragen
 Maar: antwoorden worden beïnvloed door:
o Verwoording van de vragen
o Context waarin de vragen gesteld worden
o Andere externe factoren
 Het is beter om attitudes door meerdere items te meten
o Likert schaal: niet akkoord 1 2 3 4 5 6 7 akkoord  veel in psychologisch onderzoek
o Semantische differentiaal: aan de twee polen tegenovergestelde componenten (vb.
goed – slecht, hoog-laag)
 “Hoe sta je ten opzichte van…”

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoniempjexd. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75
  • (0)
Add to cart
Added