In de vroege middeleeuwen waren de kleine dorpsgemeenschappen vrijwel autarkisch
(zelfvoorzienend, denk aan hoofdstuk 4, hofstelsel). Er kwamen in de loop der tijd ontwikkelingen
waardoor er meer landbouwgrond beschikbaar kwam:
- Overgang van tweeslagstelsel naar drieslagstelsel
- Ontginnnen: woeste gronden en bossen beschikbaar maken voor landbouw
- Paarden de ploeg laten trekken i.p.v. ossen, ook kwam er een ijzeren ploeg die de grond
omkeerden waardoor het beter benut kon worden
Doordat er meer landbouwgrond was konden er landbouwoverschotten ontstaan. Doordat er
landbouwoverschotten waren hoefde niet iedereen meer boer te zijn en konden er ambachten
ontwikkeld worden en kon vanuit daar handel ontstaan (denk aan hoofdstuk 1). Wanneer iedereen
naar de stad trok was dit ook gunstig op politiek gebied want zo kon het omringende gebied vanuit
een plek worden bestuurd.
Vlaanderen is een goed voorbeeld van een stad in ontwikkeling. De laken-productie was er zo snel zo
succesvol dat er ook vanuit Engeland moest worden ingevoerd. Brugge werd echter van de open zee
gescheiden door de Waddenzee, hierdoor was Brugge/Engeland alleen bereikbaar bij hoogwater. Een
natuurverschijnsel veranderde dat. In 1134 sloeg een vloedgolf een diepe bres in het moerassige
land, het Zwin. Vanaf nu konden schepen veel verder land inwaarts varen. Vanaf dat moment was
Brugge de belangrijkste stad voor heel Vlaanderen.
Doordat er steeds meer ambachten ontstonden gingen de ambachtslieden uit hetzelfde met dezelfde
ambacht zich samen voegen tot gildes. Met ontwikkeling van Hanze ging die samenwerking nog een
stapje verder, Hanze waren namelijk op internationaal gebied.
In Franse champagnestreken werden een aantal weken per jaar een jaarmarkt gegeven. Dit was de
plek waarbij allerlei landen bijeen kwamen om goederen uit te wisselen.
In de 15e eeuw raakte Brugge in verval doordat het Zwin verzandde, Antwerpen nam de functie over
en zou uitgroeien tot de belangrijkste stad van de Nederlanden.
§4.2
er kwam steeds meer vrijheid op het plattenland. Als de bossen en moerassen gingen ontginnen
kregen ze in ruil daarvoor lagere belasting en minder herendiensten op het domein.
Edelen stimuleerde mensen om naar de stad te trekken doormiddel van privileges. Zulke voorrechten
veroorzaakten te trek van het plattenland naar de stad. Doordat veel mensen naar de stad gingen
trekken omdat er daar meer werk was en je geen geld meer hoefde af te staan aan de heer, kwam er
ook meer vrijheid op het plattenland. De heer moest nu ook wel door belasting verlaging het leven op
het plattenland aantrekkelijk houden.
, Stedelingen hadden door hun privileges meer directe invloed op het bestuur dan de boeren in de
dorpen. In de Vlaamse steden koos de graaf patriciërs (de rijkste burgers met grond en huizen in de
stad), als schepenen, dit waren dan de bestuurders van de stad. Iemand die als schepen was verkozen
bleef dit tot aan zijn dood. Hierdoor bleef de macht in handen van een kleine, rijke groep. Deze
misbruikte wel eens hun macht door bijvoorbeeld de arme meer belasting te laten betalen. In
Vlaanderen kwam het gemeen, de mensen die niet tot het bestuur behoorde, regelmatig in opstand
hiertegen. Toen de graaf in 1241 weer een geld nodig had, eisten de handelaren en ambachtslieden
uit Brugge in ruil daarvoor een beperking van de macht van het patriciaat. De graaf stemde in en
bepaalde dat er elk jaar nieuwe schepenen gekozen moesten worden en dat er ook geen mensen uit
dezelfde familie in het bestuur mochten zitten.
In 1302 versloeg het Vlaamse volksleger het leger van Franse ridders en voetknechten. Dit was een
gevolg van dat de Franse koning Filips IV zijn macht op Vlaanderen wilden vergroten, de patriciërs
kozen zijn kant en het gemeen koos de kant van de graaf van Vlaanderen. Door deze overwinning
bleef de Franse greep op Vlaanderen beperkt en werd de bestuursmacht van de ambachtslieden
vergroot ten koste van die van de patriciërs
§4.3
In de middeleeuwen waren er eigenlijk twee soorten machten te onderscheiden:
- De wereldlijke macht: De bestuursmacht, in handen van de koning en de keizers
- De geestelijke macht: Het leiderschap over de christenen, in handen van de paus in Rome.
Volgens de paus was het ziel belangrijker dan het lichaam en stond volgens hem de geestelijke macht
boven de wereldlijke macht. De strijd van de paus leidde tot conflicten, zoals het Oosters Schisma:
In 395 werd het Romeinse rijk opgesplitst in twee delen: west en oost. In beide gebieden was de
christelijke kerk haar eigen gang gegaan. Uit het Oost-Romeinse rijk ontstond het Byzantijnse rijk. De
geestelijk leider van het Byzantijnse rijk wilden zich niet onderwerpen aan het gezag van de paus in
Rome. Er waren tussen beide velen meningsverschillen, deze meningsverschillen leidden in 1054 tot
scheiding van de West-Europese kerk onder leiding van de paus in Rome en de Oostelijke christenen.
Over het benoemen van bisschoppen waren ook meningsverschillen. Volgens het kerkelijk recht
mochten de inwoners en priesters zelf hun bisschoppen kiezen. Daarna benoemde de paus hem een
gaf hem daarbij tekenen van het bisschopsambt. Dit heette de investituur. In praktijk benoemde de
Duitse keizer de bisschop en benoemde hem gelijk tot leenman, dit was slim bedacht van de Duitse
keizer omdat een bisschop niet mocht trouwen en dus ook geen nakomelingen kon krijgen, na
overlijden van de bisschop zou het gebied dan gewoon weer eigendom van de keizer worden. Pausen
die streefden naar het primaat, wilden die wereldlijke invloed op bisschopsbenoemingen niet. Dit
word de Investituurstrijd genoemd. Deze eindigde in 1122 met het Concordaat van Worms. Daarin
spraken de paus en de keizer af dat de paus de bisschop zou benoemen en de investituur zou
verrichten, daarna mocht de keizer de bisschop de scepter overhandigen als teken van wereldlijke
macht. Alhoewel de macht en aanzien van de paus hierdoor was toegenomen, zouden veel vorsten
zich blijven bemoeien met de bisschopsbenoemingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pimmeesters. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.