Een samenvatting van week 1, volledig. Zowel hoorcolleges als werkgroep en interactieve colleges zijn in de samenvatting verwerkt.
Inclusief afbeeldingen uit colleges.
GNK UU jaar 3
Samenvatting GZC III – Kathy De Jaegher
Week 1
Hematopoiese
Hematopoiese begint embryonaal niet in het beenmerg maar in de dooierzak, hier worden
bloedcellen gevormd. Uiteindelijk zal de lever deze taak overnemen en gaat via bloedvaten naar het
beenmerg. Hier kunnen al problemen ontstaan.
• Jong kind: hematopoiese bevindt zich in beenmerg over alle botten en lange pijpbeenderen
• Volwassenen: beenmerg bevindt zich vooral in schedel, wervels, bekken, sternum
Stamcellen bevinden zich in de beenmergholte en produceren gedifferentieerde bloedcellen. Het
beenmerg bevindt zich in de botholte en bevat een niche, dit is de volledige omgeving van beenmerg
inclusief immuun- en steuncellen. Hebben allemaal invloed op de hematopoiese.
• Niche: er moet levenslange aanmaak van onder andere bloedplaatjes en immunocellen zijn,
wat door asymmetrische celdeling mogelijk wordt gemaakt.
o Endosteale niche: diep in het bot zitten de echte oerstamcellen, dit is op lange
termijn en zorgt voor constante voorraad levenslang, prolifererende stamcellen
o Perivasculaire niche: dichterbij bloedbaan zitten de zogenaamde quiescence
stamcellen, welke op kortere termijn zorgen dat de vraag van cellen wordt gemaakt.
,• Stamcellen zitten in een stamcel’pool’, wat betekent dat er altijd circulatie is van stamcellen.
Door asymmetrische celdeling blijven er altijd stamcellen over
o 1 stamcel zal asymmetrisch delen en wordt een gedifferentieerde cel en een stamcel.
o Bij een genetisch defect ‘droogt’ dit systeem op → leukemie
• Kenmerken stamcellen: er zijn niet veel nodig maar ze moeten wel blijven werken
o Zelfvernieuwing (symmetrische en asymmetrische delingen)
o Pluripotentie: cel kan nog alles worden
• Expansie van stamcellen: er zijn extrinsieke triggers die kunnen zorgen voor reactie.
o Ontsteking: signalen uit bijvoorbeeld een infectie of kanker geven cytkines en cellen
zullen daardoor delen en stamcellen worden actiever, waardoor er meer celtypen
ontstaan.
,Hematopoiese: er is een oude hypothese, waarbij er alleen vanuit wordt gegaan dat stamcellen die
gedifferentieerd zijn niet meer terug kunnen, echter is het nieuwe systeem ervanuit gegaan dat
voorlopers juist wel in staat zijn om bij bepaalde signalen toch nog een andere differentiatieroute te
nemen .
• Problematiek: door te redeneren aan de hand van de stamboom kun je kijken op welk
niveau een defect zich bevindt.
• Dynamiek van hematopoiese is groot, echter zie je dat er pas bij ‘commitment’ geen
terugkeer is maar daarvoor is er dus nog wel switching mogelijk.
Signaalstoffen: komen vrij bij bijvoorbeeld ziekte, zoals kanker of infectie. Er zijn cytokines en
groeifactoren versus transcriptiefactoren.
• Groeifactoren:
• Cytokines: zorgen dat bepaalde stoffen meer of minder worden geproduceerd
o EPO: erythropoietine, zorgt voor aanmaak van erythrocyten. Bij forse bloeding zal je
lichaam dit meer maken door anemie. Wordt in de nieren geproduceerd en in
beenmerg is de reactie
o TPO: trombopoietine stijgt ook, er is meer aanmaak van bloedplaatjes
o GCSF: productie van neutrofielen gaat omhoog
• Transcriptiefactoren: zijn eiwitten die een signaal kunnen afzwakken, want er moet op dit
systeem ook een rem zitten.
, o Back-up systeem voor steady-state behouden
o Er zijn verschillende factoren bij verschillende systemen, die terug te meten zijn in
bloedlabjes.
Korte samenvatting hiervan is de systemen aanhaken op elkaar, denk bijvoorbeeld aan de intrinsieke
transcriptiefactoren en extrinsieke signaalstoffen.
Eindproducten van de hematopoiese kun je herinneren aan ‘rood-wit-blauw’.
• Erythrocyten worden gevormd door middel van erythropoiese. Is een groot aandeel van de
energie in het lichaam dat hier naartoe gaat, waardoor ziekten snel gepaard zullen gaan met
anemie. Het duurt zo’n twee weken van voorloper tot rijpe erythrocyt, wanneer dit sneller
gaat door signalen betekent dit dat de kwaliteit achteruit gaat. (bv: inclussies)
o Zuurstoftransport is het meest belangrijke, de rode bloedcel bevat geen celkern of
organellen
o Bloedbeeld kan verschillende fouten laten zien
▪ Sferocyten: kenmerk bij oa sepsis of nierfalen
▪ Howel-Jodell bodies: RNA-resten door splenectomie
▪ Intoxicaties soms
o Elliptocytose (links): vorm van ellips, rechts inclusies
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller keetgeneeskunde02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.