1: the unity and diversity of executive functions and their contributions to complex “frontal lobe”
tasks: a latent variable analysis (Miyake et al., 2000) blz. 49-58, 60, 86-92
Een onderwerp in de cognitieve psychologie waar nog maar weinig over bekend is, is hoe cognitieve
processen worden gecoördineerd bij het uitvoeren van complexe taken. Het gaat hierbij dus
voornamelijk om de executieve functies van de mens. In dit artikel wordt een theorie geopperd die
verklaart hoe executieve functies zijn geordend en wat ze precies doen bij complexe cognitieve taken. De
drie meest bekende executieve functies waar nu naar gekeken worden zijn de volgende:
Shifting
Updating
Inhibitie
In Baddely’s model van het werkgeheugen is de central executive geformuleerd. Dit systeem reguleert de
executieve functies tijdens het uitvoeren van een taak. Er is een sterke relatie gevonden met dit systeem
en de frontale gebieden in de hersenen. Een verdiepende vraag waar wetenschappers nu het antwoord
op willen hebben is in hoeverre alle functies die in de frontale kwabben geregeld worden, voortkomen
uit hetzelfde mechanisme (unity) of verschillen van elkaar (diversity). Er is tegenwoordig wat
wetenschappelijk bewijs voor beide mogelijkheden. In dit paper richt men zich op de nadruk op
individuele verschillen in onderzoeken, wat aanduid dat er geen unitaire basis is voor de executieve
functies. Maar toch kan men niet helemaal zeker zijn van de diversiteit, omdat er toch ook bewijs wordt
gevonden dat dit ondermijnt. Het lastige is dat de testen die voornamelijk gebruikt worden voor het
meten van executieve functies, weinig betrouwbaar en gecorreleerd zijn. Daarom stelt dit paper dat er
op een andere manier dan voorheen onderzoek gedaan moet worden.
In het onderzoek worden de participanten getest met testen die elk een van de executieve functies
meten. Daarna wordt er naar de latente variabelen in de factoranalyse gekeken in plaats van de
manifeste variabelen, zodat er gevonden kan worden welke overeenkomsten er zijn (unity). Door op deze
manier onderzoek te doen, zouden een hoop problemen uit het verleden verholpen kunnen worden, zo
stellen de schrijvers.
Shifting
Hiermee wordt bedoeld het wisselen van aandacht tussen meerdere dingen of het wisselen van taken
die uitgevoerd moeten worden. Het is een belangrijke executieve functie die getest kan worden met
testen waarbij de regels of doelen veel veranderen. In dit onderzoek hebben de testen te maken met
plus-min, lokaal-globaal en nummer-letter.
Shifting bestaat uit verschillende onderdelen. Allereerst moet de persoon zich loskoppelen van de
huidige bezigheid. Daarna moet de persoon zich richten op de juiste nieuwe bezigheid en zich daar weer
sterk op focussen. Hierbij moet de neiging om terug te keren naar de eerdere bezigheid overkomen
worden. Door hersenonderzoek vermoedt men dat deze executieve functie zich voornamelijk in de linker
frontale kwab bevindt.
Updating
Deze functie is sterk gerelateerd aan het werkgeheugen. Nieuwe informatie moet bekeken en
geanalyseerd worden en eventueel moet de nu achterhaalde informatie in het werkgeheugen veranderd
(geüpdatet) worden. Het is dus een zeer actief proces, meer dan alleen het passief opslaan van
, binnenkomende informatie. De testen die hierbij gekozen worden vragen de participanten om een
bepaalde informatiestroom continu te blijven monitoren. Af en toe veranderd de informatie en dan moet
de participant hier op reageren door te updaten.
Inhibitie
Onder deze functie wordt verstaan het onderdrukken van dominant aanwezige responsneigingen
wanneer nodig. Er zijn nog meer complexere varianten van inhibitie, maar die worden in dit onderzoek
niet behandeld. Testen die voor deze executieve functie worden afgenomen zijn de stroop taak, de
stopsignaal taak en de antisaccadetaak. Bij al deze testen is het nodig om een reactie te onderdrukken
die vrij automatisch op dominant is.
In het onderzoek zijn alle taken en de executieve functies in een CFA samengenomen. De taken zijn de
manifeste variabelen en de functies de latente. Ook is er aan de rechterkant een manifeste variabele
toegevoegd die staat voor een algemeen complexe executieve taak. De participanten moesten
verschillende testen doen (zoals de WCST) waarbij meerdere executieve functies gebruikt dienen te
worden. Alle functies zullen onderling gecorreleerd zijn en hebben elk hun relaties met de bijbehorende
taken. Samen hebben alle functies ook een relatie met de algemene complexe taak.
Het doel van het onderzoek was om te ontdekken in hoeverre de functies met elkaar gecorreleerd waren
(is er unitarity?). Daarnaast wordt er gekeken naar de bijdrage van de drie functies aan de prestatie op
een complexe taak.
De resultaten lieten zien dat de drie executieve functies duidelijk te onderscheiden zijn van elkaar. Er is
dus geen complete unity aanwezig. Echter zijn de functies ook niet volledig onafhankelijk en divers, maar
delen ze wel een beetje dezelfde achtergrond.
Uit de resultaten van de complexe executieve taken bleek dat sommige functies sterker naar voren
kwamen bij bepaalde taken. Er is wel een kleine correlatie tussen de functies, maar ze dragen elk een
ander deel bij aan de prestatie op deze taken.
Er is dus zowel diversiteit als eenheid als het gaat om deze drie executieve functies. Dit kan zijn omdat
alle functies gebruik maken van bijvoorbeeld het werkgeheugen of inhibitie, maar ook zeer andere
dingen. Ook kan het zijn dat de gevraagde taken overlapten in wat ze van de participanten vroegen. Om
nog meer te weten te komen over de diversiteit van executieve functies, zou er in de toekomst gekeken
moeten worden naar andere, meer complexe executieve functies zoals plannen.
2: Working Memory Capacity Predicts Dopamine Synthesis Capacity in the Human Striatum (Cools et
al., 2008)
Dopamine wordt vooral in combinatie met het werkgeheugen en de prefrontale cortex genoemd. Er is
gevonden dat er sprake is van een omgekeerd u-vorm, wat betekent dat zowel te weinig als te veel
dopamine slecht is voor het werkgeheugen. Dopamine komt ook veel voor in het striatum. Hier zou ook
sprake kunnen zijn van een omgekeerde u-vorm tussen dopamine niveau en cognitieve prestatie. Het
effect dat het toedienen van meer dopamine heeft op een persoon is afhankelijk van de baseline
hoeveelheid dopamine die ze hebben. Mensen die van zichzelf weinig dopamine hebben, kunnen voor
voordelen hebben bij een extra toediening van dopamine, maar mensen die van zichzelf al vrij veel
dopamine hebben worden hier juist door beperkt. Het baseline niveau dopamine kan gemeten worden
door werkgeheugen taken. Een kleine span betekent weinig dopamine en een grote span betekent veel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MaaikePsy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.