Delictsomschrijving: definitie van een verboden gedraging onder bepaalde
omstandigheden die zijn vastgelegd in de wet. Bestanddelen: de gedraging zelf en
de voorwaarden waaronder de gedraging strafbaar is. De delictsomschrijving bestaat
uit bestanddelen, pas als aan alle bestanddelen is voldaan is de gedraging in
beginsel strafbaar, ook moet de gedraging wederrechtelijk zijn en moet de dader
daaraan schuld hebben; in de zin dat de gedraging aan de dader te verwijten valt:
elementen. Elk strafbaar gedrag moet in strijd zijn met het recht, dit is een vereiste
voor wederrechtelijkheid; wat vaak vanzelfsprekend is (een strafbaar feit kan alleen
worden bestraft als het in strijd is met onze rechtsorde). In sommige gevallen is
‘wederrechtelijkheid’ wel als bestanddeel opgenomen dan heeft het de betekenis van
‘zonder toestemming van de rechthebbende’ (eigenaar). Nog een vereiste voor
strafbaarheid is schuld: iemand die een strafbaar feit pleegt, moet een verwijt van
zijn gedraging kunnen worden gemaakt. De elementen wederrechtelijkheid en schuld
hoeven niet met zoveel woorden in de delictsomschrijving zijn opgenomen. Verschil
tussen bestanddelen en elementen: bestanddelen moeten in de dagvaarding worden
genoemd en daarna ten processe worden bewezen. Wanneer schuld in de
delictsomschrijving staat is het een bestanddeel, dan is er sprake van schuld in de
zin van culpa: onvoorzichtigheid, roekeloosheid, onachtzaamheid, nonchalance of
nalatigheid in allerlei gradaties die met elkaar gemeen hebben dat het vooral gaat om
onzorgvuldig handelen = de dader behoorde te weten dat zijn gedraging strafbaar
was en hij was zo onzorgvuldig de gedraging toch te verrichten. Delicten waarin
schuld als bestanddeel is opgenomen: cuploze (afgeleid uit het woord ‘culpa’),
hiermee wordt aangegeven dat schuld niet als element maar als specifiek
bestanddeel fungeert. Een strafbaar feit kan ook met ‘willens en wetens’ worden
verricht oftewel met opzet worden verricht: dolus, als opzet een van de
bestanddelen van een delictsomschrijving is = een ‘doleus delict’ dit is de zwaarste
vorm van verwijtbaar strafrechtelijk handelen.
Van een strafbaar feit en van een strafbare dader is sprake als aan de volgende drie
voorwaarden is voldaan:
1. De gedraging valt onder alle bestanddelen van een delictsomschrijving.
2. De gedraging is wederrechtelijk.
3. De dader heeft schuld.
Rechtvaardigingsgronden ontnemen aan de gedraging de wederrechtelijkheid, als
het element ‘wederrechtelijkheid’ ontbreekt is het feit niet strafbaar omdat het
‘gerechtvaardigd’ is.
- Overmacht als noodtoestand: conflict van plichten
Opticien die een klant helpt na sluittingstijd, morele plicht ging voor en
daardoor schaadde hij zijn wettelijke plicht
- Noodweer: verdediging van eigen op redelijke gronden
Vereist dat er een redelijke verhouding is tussen de met aanranding
bedreigde belangen en het ter afweer van de aanranding gehanteerde
middel (proportionaliteit)
- Wettelijk voorschrift: volgen van wettelijk voorschrift tegen strafrechtelijk
voorschrift in
- Ambtelijk bevel: volgen van instructies tegen wettelijke grond in (‘ontbreken
van de materiele wederrechtelijkheid’)
, Politieagent die aangeeft dat je op de gesloten spitsstrook moet rijden
en 10 meter daarna er een bekeuring voor krijgt, volgt wettelijk
voorschrift op
Bij een rechtvaardigingsgrond is het feit niet strafbaar, terwijl bij een
schulduitsluitingsgrond de dader niet strafbaar is omdat hem geen verwijt kan
worden gemaakt.
Schulduitsluitingsgronden:
- Overmacht als psychische overmacht: een van buiten de dader komende
kracht die een zodanig psychische druk op de dader legt dat hij deze
redelijkerwijs niet hoeft te weerstaan. (ontoerekenvatbaar?)
- Noodweerexces: sprake van een zodanig hevige gemoedsbeweging dat hij de
grenzen van de noodzakelijke verdediging niet meer in acht kan nemen.
Door de aldus veroorzaakte hevige angst, radeloosheid of woede
worden de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden en
grijpt het slachtoffer naar verhoudingsgewijs zware middelen ter
verdediging.
- Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel: de ondergeschikte heeft zich te goeder
trouw vergist in de bevoegdheid van degene die het bevel gaf.
Vereisten: de nakoming van het bevel tot de gewone werkzaamheden
van de ondergeschikte behoorde
- Afwezigheid van alle schuld: ‘geen straf zonder schuld’
Melk en water-arrest
Het doel van strafprocesrecht is de verwezenlijking van het materiele strafrecht door
het stellen van regels over de wijze van opsporing van strafbare feiten en de
vervolging en berechting van verdachten. Het strafprocesrecht beschermt enerzijds
de maatschappij tegen strafbaar gedrag van haar burgers en regelt anderzijds de
positie van de verdachte voor en tijdens zijn gang door het strafproces, het openbaar
ministerie heeft het alleenrecht op de strafvervolging: vervolgingsmonopolie.
Zuiver accusatoir: een proces als een onafhankelijke derde (rechter) een oordeel
geeft over wat hem is aangeleverd door beide partijen, de rechter is lijdelijk; hij neemt
genoegen met de formele waarheid: hetgeen door de ene partij als feit wordt
gesteld en door de wederpartij niet wordt betwist. Accusatoir proces: de rechter
onderzoekt niet of de aangeleverde argumenten/feiten waar zijn. Inquisitoir: de
procesvorm waarbij die gelijkwaardigheid van partijen ontbreekt = de verdachte is
dan voorwerp van onderzoek. Zuiver inquisitoir strafproces: rechter onderzoekt
samen met de openbare aanklager wat er in werkelijkheid is gebeurd, hij zoekt actief
naar bewijzen. Het voorbereidingsonderzoek wordt verricht onder leiding van de ovj
en vertoont meer ‘inquisitoire’ dan ‘accusatoire’ trekken = ‘gematigd inquisitoire’. In
het onderzoek staat het vinden van de materiele waarheid voorop, daarentegen
pleegt men het onderzoek ter terechtzitting ‘gematigd accusatoir’ ->
gelijkwaardigheid tussen verdachte en openbaar ministerie.
Dwangmiddelen:
- Doorzoeken van woning
- Vrijheidsbeneming
- Onderzoek aan lichaam en kleding
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sennaminnebo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.87. You're not tied to anything after your purchase.