H1 t/m h11 (alle verplichte stof van erfrecht i)
October 14, 2017
50
2017/2018
Summary
Subjects
erfrechti
erfrecht
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Rechtsgeleerdheid
Erfrecht I
All documents for this subject (4)
12
reviews
By: pc1998 • 4 year ago
By: mimi_r • 4 year ago
By: CDriessenVU • 4 year ago
By: studentoftheyear • 3 year ago
By: georgedakramjiane • 5 year ago
By: matthijsuytewaal • 5 year ago
By: deante1999 • 5 year ago
Translated by Google
Very short explanation under certain headjoints
Show more reviews
Seller
Follow
SabineDuco
Reviews received
Content preview
LITERATUUR WEEK 1 – Erfrecht
4 september – 8 september
HOOFDSTUK 1
De geschiedenis van de totstandkoming van Boek 4 BW en algemeen
overgangsrecht
1. Erfrecht
Het erfrecht vormt het geheel van regels betreffende de vermogensrechtelijke aspecten
van het overlijden van een natuurlijk rechtssubject. Erfrecht is ten nauwste verbonden
met het hebben van eigen vermogen. Lange tijd bleef echter de invloed van stam- of
familie-eigendom zichtbaar. De plaats van de overleden persoon wordt nu ingenomen
door diens erfgenamen. Zij volgen onder algemene titel op in de rechten en
verplichtingen (saisineregel). Dat kan geschieden op grond van de wet (versterferfrecht)
of een uiterste wilsbeschikking. In de wettelijke regeling van erfopvolging speelt de
bloedverwantschap een hoofdrol.
1.1 De lotgevallen van Boek 4 BW
Het erfrecht ondervond in de loop van de decennia de invloed van de eisen van
redelijkheid en billijkheid. De geschiedenis van de totstandkoming van het nieuwe
erfrecht wordt beheerst door de discussie over de wijze waarop de positie van de
langstlevende echtgenoot in het versterferfrecht bij voorkeur zou dienen te worden
geregeld.
2. Het ontwerp-Meijers; het Regeringsontwerp
Na de verschijning van het ontwerp-Meijers in 1954 geldt de interesse vooral de wijze
waarop de positie van de langstlevende echtgenoot wordt versterkt. Meijers laat het
versterferfrecht (kindsdeel) onaangetast, maar kiest wel voor toekenning van een
legitieme portie. Anderen vinden dat legitieme portie en verzorgingsaanspraak moeten
worden onderscheiden. Naast de legitieme portie wordt er daarom in 1962
verzorgingsaanspraak toegekend. Deze verzorgingsaanspraak gaat echter niet vóór de
legitieme-aanspraken van de kinderen.
In 1965 verdwijnt de legitieme portie uit het wetsontwerp. Er wordt gekozen voor de
toekenning van een ‘som ineens ten bedrage van de legitieme portie waarop hij
aanspraak zou hebben gehad indien hij een kind van de erflater was geweest’. Als dit te
weinig is om van verzorgd te worden, kan dit bedrag worden verhoogd.
3. De ‘voortrein’-Van Agt
De invoering van de wet in 1969 zou in twee fasen geschieden. Enige onderwerpen, met
name de regeling van de positie van de langstlevende echtgenoot en die van de
natuurlijke kinderen, zouden bij ‘voortrein’ worden ingevoerd. Het notariaat blokkeerde
echter de rails met twee hoofdbezwaren:
1. De vorderingen van de kinderen zijn na zes maanden opeisbaar;
2. De hoogte van de ‘som ineens ter voldoende verzorging’ is niet vast te stellen.
4. De invoeringwet; het vruchtgebruikvoorstel
In 1981 verschijnt het Derde gedeelte van de Invoeringswet nieuw BW. In dit voorstel
krijgt de (niet van tafel en bed gescheiden) echtgenoot het vruchtgebruik van de erfdelen
die aan anderen dan hemzelf toekomen. De vruchtgebruiker krijgt de bevoegdheid tot
vervreemding en bezwaring. Al direct openbaren zich ernstige bezwaren tegen deze
regeling.
,5. Buitendepartementale acties
Van Mourik heeft een eigen wetsvoorstel gepubliceerd gebaseerd op de praktijk van de
ouderlijke boedelverdeling. Later in het jaar werd dit voorstel aangevuld met een
wilsrecht voor kinderen. Deze konden van de stieffamilie verlangen dat hun vordering
werd voldaan in goederen die van de ouder afkomstig zijn. Daarna zet het bestuur van de
KNB een formatie in met een commissie die tot taak heeft een KNB-wetsvoorstel op te
stellen op basis van de praktijk van de ouderlijke boedelverdeling.
6. De legitieme portie
Er ontstond steeds meer discussie over de legitieme portie. Aan de ene kant werd ervoor
gepleit om de legitieme portie te koesteren als symbool van de gezinsband. Aan de
andere kant is de mens vrij om te doen en laten wat hem goeddunkt met zijn eigen
vermogen.
7. Minister Sorgdrager
Minister Sorgdrager komt met een wetsvoorstel waarin het ongestoord voortleven van de
echtgenoot centraal staat.
8. Algemene inleiding overgangsrecht
8.1 Inleiding
In het overgangsrecht moet de uit de uiterste wil van de erflater blijkende uiterste
wilsbeschikking zo veel mogelijk worden geëerbiedigd en worden geïnterpreteerd vanuit
de context van het oude recht.
8.2 De Overgangswet
Het overgangsrecht voor het nieuwe erfrecht is grotendeels ingebed in de sinds 1970
bestaande Overgangswet. De bepalingen van de Overgangswet kunnen inhoudelijk
worden onderscheiden in twee groepen:
1. Bepalingen die aangeven welk recht (oud of nieuw) op een bepaald geval van
toepassing is (verwijzingsregels);
2. Regels die aangeven welke bijzondere overbruggingsregels op bepaalde gevallen
van toepassing zijn (overbruggingsregels).
8.3 Algemene beginselen van het overgangsrecht
Het overgangsrecht neemt een gelaagde structuur tot uitgangspunt. In het
overgangsrecht bestaan ruwweg de volgende uitgangspunten:
Het overgangsrecht eerbiedigt bestaande goederenrechtelijke rechtsposities in beginsel.
Dit is het beginsel van ‘verkregen rechten’: aan bestaande vermogensrechten wordt niet
getornd. Zulks is vormgegeven in artikel 69 Overgangswet. Men dient zich wel te
realiseren dat het beginsel van eerbiedigende werking ten aanzien van verkregen rechten
niet op andere aspecten van de rechtsposities en rechtsverhoudingen die
vermogensrechten in het leven roepen, van toepassing is. Voorbeelden zijn:
bevoegdheden die de wet toekent, zoals de bevoegdheid om zich op wilsrechten te
beroepen of om de nakoming van een verbintenis op te schorten; de werking van
bepaalde feiten en omstandigheden, zoals de derdenbescherming; de omschrijvingen van
,bepaalde rechtsfiguren. In deze gevallen geldt de hoofdregel van onmiddellijke werking.
Dat betekent ook dat een belangrijk element in de oplossing van overgangsrechtelijke
problemen de kwestie van de kwalificatie van rechtsposities en rechtsbetrekkingen is.
Met name het antwoord op de vraag of iets een vermogensrecht is dan wel een
bevoegdheid verschaft, speelt daarbij een cruciale rol. Voor het overgangsrecht met
betrekking tot het erfrecht dient men zich bovendien steeds te realiseren dat dit twee
situaties regelt:
1. De nalatenschap is vóór het in werking treden van de wet opengevallen;
2. De nalatenschap is na het in werking treden van de wet opengevallen.
In het eerste geval speelt artikel 69 Overgangswet wel een rol, in het tweede geval
niet.
8.4 Het overgangsrecht en (ver)nietig(bar)e rechtshandelingen
Overgangsrechtelijke problemen betreffende nietige en vernietigbare rechtshandelingen
spelen met name met betrekking tot uiterste wilsbeschikkingen. Uitgaande van de drie
mogelijkheden (geldig, vernietigbaar en nietig) zijn zes situaties denkbaar.
Het nieuwe recht is van toepassing, maar wat geldig was, blijft geldig. Voor voorbeelden:
zie Handboek Erfrecht blz. 21-23.
8.5 Het oplossen van overgangsrechtelijke problemen
1. Is er sprake van een overgangsrechtelijk probleem?
- Wanneer is de uiterste wil gemaakt?
- Wanneer is de nalatenschap opengevallen?
- Wanneer is de wet in werking getreden of van toepassing geworden?
- Wijkt het nieuwe erfrecht af van het oude?
2. Welke bepalingen van de nieuwe wet komen voor toepassing in aanmerking?
3. Hoofdregel: onmiddellijke werking (artikel 68a Overgangswet).
4. Algemene uitzonderingen:
- Verkregen vermogensrechten worden geëerbiedigd (artikel 69
Overgangswet);
- De geldigheid van rechtshandelingen wordt geëerbiedigd; conversie van
vernietigbaar dan wel nietig naar oud recht in geldig, vernietigbaar of nietig
naar nieuw recht kan plaatsvinden (artikel 79-81 Overgangswet en artikel
127 Overgangswet);
- Uitgestelde werking verval- en verjaringstermijnen (artikel 72-72a
Overgangswet);
- Bijzondere regeling lopende procedures (artikel 74 Overgangswet).
, 5. Kijk of voor de toepasselijke bepalingen uit de nieuwe wet bijzondere bepalingen
in titel 5 van de Overgangswet zijn opgenomen.
6. In geval van onbillijk eindresultaat kan de redelijkheid- en billijkheidtoets van
artikel 75 Overgangswet wellicht toepassing vinden.
HOOFDSTUK 2
Algemene bepalingen
1. Erfopvolging
De sterfelijkheid van de mens als rechtssubject maakt het in vermogensrechtelijk opzicht
gewenst te voorzien in zijn opvolging. Deze erfopvolging heeft plaats
1. Bij versterf;
2. Krachtens uiterste wilsbeschikking (artikel 4:1 lid 1 BW).
‘Bij versterf’ betekent ‘enkel op grond van de wet’. Erfopvolging leidt tot verkrijging onder
algemene titel (artikel 3:80 lid 2 BW jo artikel 4:182 BW). Bij een rechtshandeling
genaamd uiterste wilsbeschikking kan van de erfopvolging bij versterf worden
afgeweken. De door de wet voorziene groep erfopvolgers kan worden uitgebreid, beperkt
of volledig worden uitgeschakeld. Uitbreiding geschiedt door middel van een erfstelling.
De uitsluiting van erfgenaamschap geschiedt door onterving (artikel 4:1 lid 2 BW). Een
erfstelling is een uiterste wilsbeschikking, krachtens welke de erflater aan een of meer
daarbij aangewezen personen zijn gehele nalatenschap of een onverdeeld aandeel daarin
nalaat (artikel 4:115 BW). De erfopvolging betreft primair goederen en schulden
(rechten en verplichtingen). Ook het auteursrecht gaat over door erfopvolging. Naburige
rechten zijn rechten die naburig zijn aan het auteursrecht. Erfopvolging geschiedt van
rechtswege. Dat geldt ook voor de schulden.
1.1 ‘Krachtens erfrecht’
De erfgenamen volgen op ‘krachtens erfrecht’. Deze uitdrukking verwijst naar de
rechtsgrond van de verkrijging.
2. Volgorde van overlijden
Teneinde als erfgenaam bij versterf te kunnen optreden, moet men bestaan op het
ogenblik dat de nalatenschap openvalt (artikel 4:9 BW). Het is dan ook van groot
belang de volgorde van overlijden te kunnen vaststellen. Wanneer dit niet kan worden
bepaald, worden de personen geacht gelijktijdig te zijn overleden. Dit is de
commoriëntenregel. Aan de ene persoon valt geen voordeel, maar ook geen nadeel uit de
nalatenschap van de andere ten deel.
3. Moord, abortus en euthanasie
De volgorde van overlijden kan worden beïnvloed door menselijk handelen. Moord,
abortus en euthanasie kunnen erop gericht zijn de erfrechtelijke orde te verstoren. De
moordenaar is van rechtswege onwaardig om te erven (artikel 4:3 lid 1 sub a BW),
maar ook de vermoorde persoon kan niet meer erven, omdat hij niet meer bestaat.
4. Onwaardigheid
Bepaalde handelingen maken iemand van rechtswege onwaardig om uit een
nalatenschap voordeel te trekken (artikel 4:3 lid 1 BW). Rechten die door derden te
goeder trouw zijn verkregen, worden in beginsel geëerbiedigd. Indien echter de goederen
door een derde om niet zijn verkregen, kan de rechter de rechthebbenden en ten laste
van hem die het voordeel heeft genoten (de derde) een naar billijkheid te bepalen
vergoeding toekennen (artikel 4:3 lid 2 BW). De onwaardigheid vervalt, wanneer de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SabineDuco. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.