Hoofdstuk 2
Behoeftenhiërarchie van Maslow Abraham Maslow (1908-1970) stelde
dat ieder mens een als volgt opgebouwde hiërarchie van behoefte kent. De
piramide van Maslow. Zie afbeelding hiernaast.
Bureaucratie organisatie die de taken primair door gedragsformalisatie
coördineert; het gedrag in de organisatie is van tevoren schriftelijk vastgelegd
en voorspelbaar, dus gestandaardiseerd.
Formalisatie van gedrag parameter die de wijze vertegenwoordigt waarop
de organisatie het gedrag van haar leden voorschrijft en hun vrijheid van
handelen bepaald. De drie basismethoden om gedrag te formaliseren:
1) door de functiebeschrijvingen;
2) door de inrichting van het werk
3) door de regels en voorschriften
Hertzberg, Frederick -> bekend (1923-2000) om zijn werk over taakverrijking en zijn Motivatie-
hygiënetheorie over het motiveren van werknemers. Motiviatiefactoren (zoals erkenning) zouden
ervoor kunnen zorgen dat een medewerker tevreden is over zijn werk, hygiënefactoren (zoals
salaris)dat hij ontevreden is over zijn werk.
Horizontale taakspecialisatie de meest voorkomende vorm van arbeidsverdeling: medewerkers
voeren telkens dezelfde gespecialiseerde deeltaak uit; hoe kleiner het aantal deeltaken, hoe hoger de
horizontale taakspecialisatie.
Horizontale taakverruiming de tegenpool van horizontale taakspecialisatie. Individuele taken
worden uitgebreid met andere werkzaamheden op hetzelfde organisatieniveau; dezelfde medewerker
voert veel verschillende taken uit die samenhangen met de productie van goederen en diensten.
Indoctrinatie het proces waarin de werknemer zich de normen van de organisatie eigen maakt.
Organische structuur structuur waarin standaardisatie in de organisatie ontbreekt.
Professionele taken complexe taken die wel horizontaal maar niet verticaal gespecialiseerd zijn.
Simon, Herbert toonde aan (1916-2001) dat managers over het algemeen geen rationele
beslissingen nemen, maar dat er veel onzekerheid en subjectieve motivaties aan hun besluitvorming
ten grondslag ligt, samengevat als ‘bounded raionality’.
Smith, Adam beschouwd als de grondlegger (1723-1790) van de moderne economie. met An
Inquiry into The Nature and The causes of the Wealt of Nations (1776) legde hij de basis van het
liberalisme.
Socialisatie het proces waarmee een nieuw lid het waardesysteem, de normen en de vereiste
gedragspatronen leert van de maatschappij, organisatie of groep waarvan hij deel gaat uitmaken.
Taylor, Frederick leider van de ‘scientific management’ –beweging, die zich vooral bezighield met
het programmeren van uitvoerende werkzaamheden. Taylor (1856-1915) droeg bij aan de theorie over
de wijze waarop de werkplaats het best ingericht kan worden, ook wel rationalisering van arbeid
genoemd.
Training het proces waarin werknemers voor het werk vereiste vaardigheden en kennis aangeleerd
worden; een belangrijke ontwerpparameter in al het professionele werk.
Verticale taakspecialisatie de uitvoering van het werk wordt gescheiden van de zeggenschap en
controle daarover. De werknemer heeft weinig controle over het werk dat hij uitvoert, omdat de
werkzaamheden worden verdeeld over meerdere organisatieniveaus.
, Verticale taakverruiming (taakverrijking) aan de taken van de medewerkers worden taken van
een hoger niveau toegevoegd. De medewerker voert meer taken uit én krijgt meer zeggenschap en
controle over zijn werk.
Hoofdstuk 3
Differentiatie de organisatie gaat zich met verschillende producten en/of diensten richten op
verschillende klanten; vaak gaat dat ook gepaard met de ontwikkeling van verschillende kennis en
vaardigheden van medewerkers.
Efficiënt zo weinig mogelijk afwijkingen van de vooraf gestelde norm vertonen.
Groepering basismethode om het werk in de organisatie te coördineren; maakt het mogelijk
gezamenlijke prestaties te meten.
Intergroepcoördinatie coördinatie tussen verschillende groepen.
Intragroepcoördinatie coördinatie binnen dezelfde groep.
Lawrence, Paul ontwikkelde met Jay Lorsch de contingentietheorie, die stelt dat iedere omgeving
vraagt om aangepast gedrag. Er is dus van tevoren geen beste manier van leidinggeven, gedrag of
structuur aan te geven.
Samenhang: ‘pooled’ alleen dezelfde middelen worden gedeeld.
Samenhang ‘reciprocal’ de samenhang is gegroepeerd op basis van wederzijdse afhankelijkheid,
waarbij het werk tussen verschillende taken heen en weer gaat.
Samenhang ‘sequential’ de samenhang is gegroepeerd naar volgorde van de werkzaamheden,
waarbij de output van de ene taak de input vormt voor de volgende.
Superstructuur wordt gevormd door een compromis tussen de ‘objectieve’ factoren van
werkzaamheden, processen en schaalvoordelen van de organisatie enerzijds en de ‘subjectieve’
factoren van persoonlijkheid en sociale behoeften anderzijds.
Hoofdstuk 4
Actieplanning de organisatie reguleert de output door activiteiten te specificeren die nog moeten
plaatsvinden.
Budget een plan dat de kosten van de output over een bepaalde periode specificeert.
Controle heeft tot doel te beoordelen of de norm al dan niet bereikt is.
Doelstelling plan waarin de kwantiteit van de output voor een bepaald tijdvak wordt vastgesteld.
Integratiemanager de schakel tussen verschillende afdelingen en medewerkers: dient ervoor te
zorgen dat de verschillende disciplines hun werkzaamheden op elkaar afstemmen met als doel het
gewenste resultaat te realiseren.
Management by Objectives (MBO) door Peter Drucker (1909-2005) ontwikkelde methode om
managers zeggenschap te geven over de formulering van de te controleren normen, zodat zij zich
verplicht voelen hieraan te voldoen en er dus ook meer naar zullen streven de gewenste resultaten te
behalen.
Managementinformatiesysteen (MIS) systeem dat informatie verzamelt en naar boven stuurt,
zodat de top bondige samenvattingen krijgt van wat eronder gebeurt.
Matrixstructuur verbindingsmiddel waarbij de organisatie een dubbele gezagsstructuur opzet.
Kern: de medewerker rapporteert aan meer dan één leidinggevende, bijvoorbeeld een inhoudelijk
leidinggevende en een hiërarchisch leidinggevende. Er zijn twee typen matrixstructuren: een
permanente en een wisselende vorm.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Janneh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.