Samenvatting Markten en Prijzen | 17/20 EERSTE ZIT HIR/TEW
224 views 5 purchases
Course
Markten en prijzen
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Samenvatting Markten & Prijzen die alle leerstof omvat van zowel de cursus als de hoorcolleges en de leerpaden. Bevat ook relevante grafieken! Kan in feite gebruikt worden ter vervanging van de hoorcolleges.
1. H1: Wat is economie? (M0,p 25-62)
1.1 Onderwerp en invalshoek
De term economie is minder voor de hand liggend dan men zou denken, we bekijken ter
illustratie twee definities:
- “Economics is the study of economies”
- “Economics is what economists do”
In de eerste definitie wordt al meteen de nuance naar boven gehaald die we in het
Nederlands hebben. Wij gebruiken de term “Economie” voor twee distincte begrippen, deze
worden in het Engels wél onderscheid. Het onderscheid tussen:
“Economy” ↔ “Economics”
(het gebeuren dat zelf bestudeerd wordt) ↔ (de wetenschap die onder meer the economy
bestudeert)
Verdere definities:
- “The science which studies human behaviour as a relationship between ends and
scarce means which have alternative uses”
- “Economics is the study of how human beings coordinate their wants and desires,
given the decision-making mechanisms, social customs, and political realities of the
society”
- “Political Economy or Economics is a study of mankind in the ordinary business of
life; it examines that part individual and social action which is most closely connected
with the attainment and with the use of the material requisites of wellbeing”
- De studie van de mens bij spanningen tussen doeleinden en schaarse middelen
- Niet alleen studeren hoe instituten een economie beïnvloeden maar ook het
waarom, het belang van dit maatschappelijk/institutioneel kader is belangrijker dan
ooit.
- Economie probeert de vraag te beantwoorden wat individuen en samenlevingen
(kunnen) doen om welvarender te worden
Model, voorspelling en data essentieel (descriptief / positief)
(positieve wetenschap: een wetenschap gebaseerd op feiten en waarnemingen (data))
Naast het bestuderen van keuze, ook evaluatie en eventuele bijsturing van de resulterende
uitkomst (evenwicht) essentieel:
➔ Is deze uitkomst ‘goed’ ? Zo nee, hoe kunnen we ‘beter’ doen?
➔ Voor evaluatie en bijsturing moeten we weten wat ‘goed’, ‘beter’ en ‘best’ is
(prescriptief / normatief), i.e., wat is welvaart?
(Normatieve wetenschap is wetenschap die normatieve uitspraken bevat of stelt
(een uitspraak die voorschrijft hoe iets zou moeten zijn. Deze uitspraak is waarde
afhankelijk; hij is niet juist of onjuist, maar volgt uit de waarden en normen van degene die
de uitspraak doet.))
Minimaal veronderstellen economen het Pareto Principe:
, ➔ Als we minstens één iemand beter af kunnen maken
➔ Zonder anderen slechter af te maken
➔ Dan is het een verbetering (vanuit maatschappelijk oogpunt)
Kortweg: ⇒ Economie is de wetenschap die
- De keuzes van economische agenten (mensen/bedrijven etc) én hun interacties
bestudeert
- De resulterende maatschappelijke uitkomst evalueert en indien nodig, voorstellen
doet ter bijsturing
- Zowel positieve als normatieve wetenschap (geen exacte wetenschap)
1.2 Een eenvoudige economische kringloop
Consumptie:
- Consumere: “verteren, vernietigen, verkwisten”
- Sparen is in essentie niet of uitgesteld consumeren
- Vermogen: goederen en financiële middelen die men bezit en later zou kunnen
gebruiken voor consumptie-uitgaven
- Consumptiegoederen verdwijnen bv: brandstof of een maaltijd
- Duurzame consumptiegoederen verslijten bv: huis, meubel, auto (een auto heeft
ook een spaarcomponent)
Productie:
- Producere: “voortbrengen, grootbrengen”
- Alle activiteiten waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht en op de
gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld
- Dag van vandaag heel ingewikkeld proces: grondstoffen verkrijgen, verwerken tot
(half)afgewerkt producten, vervoren, opslaan, verhandelen. Ook het voortbrengen
van diensten
- Output: afgewerkt product of dienst
- Input: -Lopende inputs: grond- en hulpstoffen -Productiefactoren: kapitaal en arbeid
- Netto-investeringen: aankoop nieuwe oven om capaciteit uit te breiden
- Vervangingsinvestering: oude oven vervangen door nieuwe
- Bruto-investeringen: Netto-investeringen + Vervangingsinvestering
- Depreciatie of afschrijving: waardevermindering van kapitaalgoed (slijtage van
oven) (verloren waarde door gebruik, zoals km-stand op wagen)
- Bruto toegevoegde waarde: extra waarde van product na verwerking, bv: een
brood is meer waard dan een mix van bloem water en gist
- Netto toegevoegde waarde: bruto TW - depreciate
- Intermediaire goederen: output van een bedrijf is input voor een ander: bv
elektriciteit
- Producten als autos en computers zijn zowel duurzame productie- als
consumptiemiddelen aangezien ze voor beide toepassingen bruikbaar zijn
- Bruto Binnenlands Product (bbp): totale toegevoegde waarde van alle in een land
geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode
Economische agenten: is een persoon, onderneming of organisatie die invloed uitoefent
op de economie door te produceren, te kopen of te verkopen.
,Economische agent (homo economicus) maakt rationele keuze
➔ De beste keuze (volgens zijn/haar voorkeuren)
➔ Uit de mogelijke keuzes (bepaald door zijn/haar beperkingen)
Rationaliteit:
➔ Gaat niet over de inhoud van de voorkeuren; rationeel ≠ egoistisch (altruïsme kan
ook rationeel zijn)
➔ <> inzichten uit psychologie (behavioral economics)
Economische kringloop:
Er is een constante uitwisselingen van kaptiaal tussen bedrijven (producenten) en
consumenten: hetzij menselijk kapitaal (arbeid) of financieel kapitaal
1.3 Welvaart en economische groei
We gebruiken het bbp en het bbp per capita (ruwe indicator van het gemiddelde inkomen)
om welvaart te meten doorheen de tijd en om landen onderling te vergelijken doordat
welvaart voor een groot stuk bepaald wordt door het inkomen. Echter zitten we vaak met
volgende problemen:
- Hoe vergelijk je bbp doorheen de tijd?
- Hoe vergelijk je bbp tussen verschillende landen?
⇒ Als maatstaf gebruiken we het koopkrachtpariteit (Purchasing Power Parity, ppp):
eenheid= 1990-ppp-dollar, dus de koopkracht die je had met 1$ in 1990
Economische groei:
- Wijziging in het bbp per capita
- Gedurende bepaalde periode in een bepaalde regio
- Meestal procentueel uitgedrukt
- Kan ook negatief zijn, als het bbp krimt (we spreken van een recessie na twee
opeenvolgende kwartalen van negatieve groei)
Beperkingen van bbp (per capita) als maatstaf voor welvaart:
- Bbp is ontworpen voor economische activiteit te meten en niet per se welvaart
, - Bbp per capita: - meet alle activiteiten, ook “verwerpelijke”
- is een gemiddelde en zegt niet over de verdeling
- is, als proxy voor inkomen, niet de enige maatstaf
- hoger bbp per capita maakt ons niet noodzakelijk gelukkiger
Ons bbp telt ook een heleboel activiteiten als geweld, wapenproductie en reclame voor
sigaretten om maar enkele te noemen en houdt geen rekening met gezondheid,
scholingsgraad of cultuur zoals Robert F. Kennedy zegt. We zien ook dat bbp per capita
weinig invloed heeft op het “niveau” van geluk of levensverwachting.
1.4 Productiviteit als motor van onze welvaart
Waarom zijn we dan zo welvarend? Werken we harder? Neen , het tegendeel zelfs, de mens
is productiever geworden waardoor we meer vrije tijd hebben.
(formule bbp, zie p44)
Productiviteit:
Arbeidsproductiviteit: (waarde van de) geproduceerde output uitgedrukt per uur
gepresteerde arbeid
Productiviteitsstijgingen:
- Meer output voor minder input
- Gelijke output voor minder input
- Vormen de basis van welvaartstoenames
Cruciale factoren:
- Arbeidsverdeling en specialisatie
- Technologische vooruitgang
- Specialisatie en handel (globalisering)
De speldenfabriek van Adam Smith:
- Één ongeoefende arbeider kan 10 spelden op een dag maken in zijn eentje
- Maar 10 arbeiders kunnen er 48.000 maken
→ arbeidsverdeling en specialisatie, elke arbeider voert één of maar enkele taken
van het productieproces waarvoor hij het best geschikt is
Het doemscenario van Malthus:
Gebaseerd op volgende gedachten:
- “Food is necessary to the existence of man”
- “The passion between sexes [...] will remain”
- “Population [...] increases in a geometric ratio” (2,4,8,...)
- “Subsistence increases in an arithmetical ratio” (2,3,4,...)
⇒ Doemscenario: het eten per capita zal dalen wat tot miserie zal leiden bv. hongersnood,
oorlog, geboortecontrole.
⇒ Het scenario kwam niet uit door: geboortecontrole en technologieën als meststoffen
tractoren etc (productivere landbouw)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller adamloots. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.