100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting Straf(proces)recht. Cijfer: 7. Boek 'Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht' EN voorgeschreven hoofdstukken boek 'jeugdrecht begrepen' EN samenvatting van de arresten! $4.50
Samenvatting Straf(proces)recht. Cijfer: 7. Boek 'Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht' EN voorgeschreven hoofdstukken boek 'jeugdrecht begrepen' EN samenvatting van de arresten!
Samenvatting van alle hoofdstukken die je moet weten voor het tentamen uit het boek Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht een samenvatting van de hoofdstukken die je moet weten van het boek Civiel Jeugdrecht handig en overzichtelijke samenvatting van de belangrijke arresten die je moet ke...
samenvatting grondtrekken van het nederlandse strafrecht
hva
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Sociaal Juridische Dienstverlening
Strafprocesrecht
All documents for this subject (15)
8
reviews
By: bluediamond_michi • 4 year ago
By: cg123 • 5 year ago
By: vivalalucy • 5 year ago
By: alyshaseferina • 5 year ago
By: lorendatema • 6 year ago
By: shanflechsig • 6 year ago
By: hayleyverschoorhv • 7 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
HeleenElisa
Reviews received
Content preview
Grondtrekken van het Nederlandse
strafrecht
1. Inleiding week 1
1.1. Eerste kennismaking
1.2. Plaats van het strafrecht
Binnen het recht kan men verschillende rechtsgebieden onderscheiden waarbij elk rechtsgebied een
min of meer afgebakende werkingssfeer heeft. Voor het strafrecht geldt dat het zich bezighoudt met
het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben gepleegd. Dit omschrijft de kern.
De staat heeft het monopolie op straffen. De overheid straft de burger die een strafrechtelijk feit
heeft gepleegd. Dat is een kenmerkend verschil met het civielrechtelijke rechtsgebied. Als 2 burgers
een civielrechtelijk geschil hebben dan is dat hun zaak en niet die van de overheid.
In strafrechtelijke zin kunnen burgers elkaar niet dagvaarden voor een gepleegd strafbaar feit. De
enige die de verdachte voor de rechter kan brengen is een OvJ. Hij is een vertegenwoordiger van het
staatsorgaan dat belast is met de vervolging van verdachten (het openbaar ministerie). Hij kan een
verdachte dagvaarden waardoor deze verantwoording af moet leggen bij een rechter. Strafrechtelijke
dagvaardingen worden verzonden door een OvJ.
Eigenrichting (het recht in eigen hand nemen) is verboden.
1.3. Doelen van straffen
Het opleggen van een straf dient voornamelijk twee doelen:
1. Vergelding – het opleggen van een straf kan zorgen voor een morele genoegdoening: de
dader heeft kwaad gedaan en daarom roept de samenleving kwaad af over hem.
2. Preventie – minder intuïtief. Gaat uit van: mensen willen geen straf krijgen dus zullen zij
gedrag dat mogelijk tot straf leidt zoveel mogelijk proberen te voorkomen.
Men onderscheidt 2 soorten preventie:
1. Speciale preventie – dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van het
‘Persoonlijk’
overschrijden van een strafrechtelijke norm zal de volgende keer nogmaals nadenken
voordat hij iets doet. Voorkomen, ontmoedigen om nog eens de fout in te gaan.
‘Voor iedereen’ 2. Generale preventie – uitgangspunt dat ook anderen dan alleen de gestrafte leren van het
feit dat er voor het plegen van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden. De gestrafte
moet een voorbeeld zijn dat potentiële wetsovertreders afschrikt.
1.4. Materieel strafrecht, formeel strafrecht en sanctierecht
Strafrecht kan worden onderverdeeld in 3 delen:
WvSr 1. Materieel strafrecht – gaat over de vraag wat een strafbaar feit is. Het bepaalt welk gedrag
niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft. (WvSr).
WvSv 2. Formeel strafrecht – strafprocesrecht – omvat de regels van het strafprocesrecht, de
bevoegdheden van alle actoren binnen de strafrechtsketen (WvSv).
(Niet verwarren met:
- Wet in formele zin: wet gemaakt door regering+SG
- Wet in materiele zin: bevat algemene regels die burgers binden).
3. Sanctierecht – heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen
worden opgelegd en ten uitvoer gelegd. Bijv. de vraag of voor een bepaald strafbaar feit een
werkstraf mag worden opgelegd en welke voorwaarden de rechter mag stellen. Zowel in
WvSr en WvSv geregeld.
1
,Hoewel het WvSr voornamelijk strafrecht en sanctierecht bevat zijn hierin ook onderwerpen geregeld
met een sterk formeelstrafrechtelijk karakter zoals ne bis in idem (art. 68 Sr) en voorwaardelijke
invrijheidsstelling (art. 15 Sr).
1.5. Commuun en bijzonder strafrecht
Commune strafrecht – Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen.
Daarnaast bestaan er vele andere strafbepalingen in andere wetten, zoals Wet Wapens en Munitie.
Deze wetten heten bijzondere strafwetten. Naast strafwetten in formele zin zijn er ook strafwetten
die geen strafwet in formele zij zijn, zoals algemene plaatselijke verordeningen van de gemeente
(APV). Hierdoor is het mogelijk dat de ene gemeente een gedraging strafbaar stelt en een andere
gemeente niet (bijv. wildplassen).
1.6. De opbouw van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek
van Strafvordering
Het Wetboek van Strafrecht (WvSr) bestaat uit 3 hoofdonderdelen (boeken):
Boek I Regelt de algemene leerstukken van materieel strafrecht, zoals
strafuitsluitingsgronden en poging. Dit zijn algemene leerstukken omdat ze
van toepassing zijn op alle delicten die in het WvSr strafbaar zijn gesteld en in
beginsel ook op alle delicten die in de bijzondere strafwetten zijn
opgenomen. In Boek I zijn ook veel regels m.b.t. sanctierecht opgenomen.
Boek II en Bevatten uitsluitend strafbepalingen: omschrijvingen van gedrag dat
Boek III strafbaar is met daarbij een aanduiding van de maximale straffen die mogen
worden opgelegd. Het onderscheid: in Boek II worden alleen misdrijven
strafbaar gesteld en in Boek III bevat alleen overtredingen.
Het Wetboek van Strafvordering (WvSv) bestaat uit Boeken, Titels en Afdelingen. Het bestaat uit 6
Boeken, waarvan de eerste 3 Boeken het meest van belang zijn. Deze drie boeken volgens de
chronologische volgorde van het strafproces.
Boek I Algemene bepalingen – regelt de belangrijkste bevoegdheden tijdens het
opsporingsonderzoek
Boek II Strafvoering in 1e aanleg – regelt de vervolgingsbeslissing van de OvJ en de
hele procedure voor de berechting van een verdachte door de rechtbank.
Boek II Geheel gewijd aan rechtsmiddelen.
2. Inleiding materieel strafrecht (WvSr)
week 1
2.1. Plaats en structuur van strafbepalingen
Het materiële strafrecht bepaalt welk gedrag strafbaar is. Dat wordt aangegeven door wet en
jurisprudentie. Een strafbepaling in de meest volledige vorm bestaat uit:
- Een delictsomschrijving (DO) – ongewenste gedraging benoemen. Wat is strafbaar
- Een kwalificatie-aanduiding – met welke term het gedrag juridisch benoemd moet worden
- Een strafbedreiging – welk soort straf en de maximumstraf
Niet alle strafbepalingen kennen een duidelijke omschrijving van het strafbare gedrag en een
kwalificatie-aanduiding. In veel artikelen uit het WvSr ontbreekt de kwalificatie-aanduiding of wordt
deze geacht besloten te liggen in de delictsomschrijving. Zie bijv. art. 300 lid 1 Sr.
2.2. De opbouw van het strafbare feit in vier componenten
Strafbaar feit – een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten valt. Vier componenten:
2
, 1. Menselijke gedraging MG
2. Wettelijke delictsomschrijving DO
3. Wederrechtelijkheid W
4. Schuld (als verwijtbaarheid) V
1. De menselijke gedraging – 1e voorwaarde voor strafbaarheid
MG
De gedraging moet dus verricht zijn door een mens. Dit kunnen zowel natuurlijke personen – mensen
– zijn als rechtspersonen (BV, stichtingen etc.). Daarnaast moet het gaan om een gedraging. Niemand
kan vervolgd of gestraft worden voor het hebben van bepaalde gedachten. Niet alleen het actief
optreden, maar ook het nalaten om actief op te treden kan een strafbare gedraging opleveren.
De menselijke gedraging zal uiteindelijk tot uitdrukking komen in de tenlastelegging.
Tenlastelegging – een processtuk waarin staat beschreven welke gedraging de verdachte, vervolgens
de OvJ, zou hebben verricht.
2. Wettelijke delictsomschrijving – 2e voorwaarde voor strafbaarheid
DO
De menselijke gedraging moet vallen binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving. De
gedragingen zijn pas strafbaar als zij in de strafwet terug te vinden zijn. De wetgever heeft hierbij wel
een aantal gedragingen veralgemeniseerd in de wet omschreven, bijv. mishandeling of moord. De
wijze waarop dit moet worden uitgevoerd is niet omschreven. De feitelijke gedraging moet een
juridische duiding, een juridisch etiket krijgen. Als de menselijke gedraging niet voldoet aan de
(algemene) bewoording van een delictsomschrijving is de strafbaarheid uitgesloten.
Elektriciteitsarrest – Zie uitwerking arresten week 1.
Dus: in iedere individuele strafzak zal de rechter de bewezen verklaarde feitelijke gedraging uit de
tenlastelegging juridisch moeten benoemen. Dit proces heet kwalificatie. Als de rechter om welke
reden dan ook het bewezen verklaarde niet kan kwalificeren, zal hij de verdachte moeten ontslaan
van alle rechtsvervolging (OVAR) vanwege niet-kwalificeerbaarheid van het bewezen verklaarde.
3. De wederrechtelijkheid – 3e voorwaarde voor strafbaarheid
W
Doorgaans betekent wederrechtelijkheid: in strijd met het recht. Als iemand niet handelt in strijd met
het recht en zijn gedraging dus niet verkeerd is, dan dient er ook geen straf te volgen. Daarom is
wederrechtelijkheid een voorwaarde voor strafbaarheid. Het betreft de wederrechtelijkheid van de
gedraging. Er wordt puur en alleen gekeken naar het al dan niet gerechtvaardigd zijn van de daad.
Maar: er kunnen omstandigheden zijn die het ‘verkeerde’ gedrag rechtvaardigen. Dit zijn slechts
uitzonderingen (zie H4 – rechtvaardigingsgronden). In dat geval wordt de verdachte ontslagen van
alle rechtsvervolging (OVAR).
Dus: wederrechtelijkheid betekent dat men handelt in strijd met de eisen van het recht, dus dat er
een rechtsnorm wordt overtreden.
4. De schuld (verwijtbaarheid) – 4e voorwaarde voor strafbaarheid
V
Niemand mag gestraft worden zonder dat hij (een bepaalde mate van) schuld heeft. De schuld moet
opgevat worden als verwijtbaarheid. Daarvan is sprake als men van iemand in redelijkheid kon
vergen dat hij zich anders gedroeg dan hij deed. Als iemand een gedragsalternatief had dan bestaat er
verwijtbaarheid. Wie zich in redelijkheid kan onthouden van wetsovertreding moet dat ook doen. Net
als bij de wederrechtelijkheid geldt voor de verwijtbaarheid dat deze verondersteld wordt aanwezig
te zijn door het vervullen van de delictsomschrijving. Men gaat ervan uit dat er verwijtbaarheid
aanwezig is, tenzij er een indicatie is voor het tegendeel (schulduitsluitingsgronden).
3
, 2.3. Legaliteit en interpretatie
Art. 1 Strafrecht – legaliteitsbeginsel – strafbepalingen moeten altijd in het geschreven recht terug te
vinden zijn. Er bestaan geen gedragingen die hun strafbaarheid ontlenen aan ongeschreven recht. De
rechter moet in een vonnis daarom ook altijd precies aangeven waar in de wet het feit dat de
verdachte heeft gepleegd strafbaar is gesteld.
Het legaliteitsbeginsel kent 4 deelbeginselen:
1. Bepaling moet duidelijk zijn (lex certa) – welk specifiek gedrag onder welke voorwaarden
strafbaar. Je moet weten welke gedraging/nalaten je niet mag vertonen.
2. Verbod van terugwerkende kracht (nulla poena) – men kan niet worden gestraft voor een
gedraging die ten tijde van het begaan van die gedraging nog niet strafbaar was.
3. Verbod van gewoonterecht (lex scripta) – de bepaling moet opgeschreven zijn.
4. Verbod van analogie – geldt voor de rechters – rechter mag een strafbepaling NIET ruim invullen.
Geen analogie uit een bepaling een grondregel afleiden en deze toepassen op een concreet
geval dat niet onder de aanvankelijke bepaling gebracht kon worden.
Jurisprudentie: Runescape arrest, Electriciteitsarrest (hierbij: extensieve interpretatie).
Voor het interpreteren van wetstermen bestaat een aantal methoden. De belangrijkste zijn:
- Wetshistorische interpretatie – kijken naar totstandkoming van wetten (vb. kamerstukken)
- Grammaticale interpretatie – taalkundige betekenis, kijken naar de letter v.d. wet, betekenis
- Systematische interpretatie – kijken naar het systeem van de wet.
- Teleologische interpretatie – kijken naar het doel van de wetgever.
Vaak wordt een combinatie van interpretatiemethoden toegepast.
2.4. Dus: er is pas sprake van een strafbaar feit wanneer voldaan wordt aan:
Bestanddelen en 1) Menselijke GedragingMG
2) Delictsomschrijving DO bestanddelen
elementen
3) Wederrechtelijkheid W elementen
De W en V worden elementen 4) Verwijtbaarheid V elementen
genoemd. De onderdelen van de
DO zijn bestanddelen. Deze
bestanddelen vind je namelijk in de wettekst. De W en V zijn (meestal) niet in de wettekst
opgenomen. De bestanddelen van een delictsomschrijving zijn de onderdelen waaruit een
delictsomschrijving is opgebouwd. Alleen als een persoon voldoet aan alle bestanddelen die in de DO
omschreven staan wordt de DO vervuld. Dat betekent niet dat er al direct sprake is van een strafbaar
feit. Naast de geschreven bestanddelen moet men kijken naar de elementen. Deze staan niet in de
wet opgenomen. Alleen wanneer er wordt voldaan aan W en V is er sprake van een strafbaar feit.
2.5. …
2.6. Soorten delicten
Strafbare feiten zijn onder te verdelen in misdrijven en overtredingen. Of een strafbaar feit een
misdrijf of een overtreding is hangt af van de ernst van het strafbare feit: misdrijven zijn ernstiger.
Misdrijven staan in het 2e boek van het WvSr en overtredingen in het 3 e boek van het WvSr.
Het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen is van belang voor:
I. Het bepalen van de absolute competentie – welke rechter is bevoegd
II. Poging tot overtreding en medeplichtigheid aan overtredingen is niet strafbaar.
III. Toepassing van dwangmiddelen: ingrijpende dwangmiddelen mogen alleen bij misdrijven
Formele delicten – staan in de wet omschreven als handelingen, specifiek omschreven activiteit.
4
,Materiële delicten – het veroorzaken van een gevolg is strafbaar (vb. doodslag) gevolgsdelict
Commissiedelicten – delicten waarbij het handelen (of het gevolg daarvan) strafbaar gesteld wordt.
Omissiedelicten – delicten waarbij het nalaten strafbaar wordt gesteld.
Oneigenlijk omissiedelict – in de wet staat geformuleerd als een commissiedelict, terwijl het
wordt gepleegd door nalaten.
Gronddelict - het ‘basis’delict. Bijvoorbeeld art. 300 ‘eenvoudige’ mishandeling.
Gekwalificeerd delict – extra bestanddeel dat strafverzwarend werkt t.o.v. het gronddelict.
Geprivilegieerd delict – extra bestanddeel dat straf verlichtend werkt t.o.v. het gronddelict.
5
, 4. Strafuitsluitingsgronden
week 2
4.1. Inleiding
Alleen in uitzonderingsgevallen bestaan er rechtsgeldige redenen om aan te nemen dat bij het
vervullen van een DO de wederrechtelijkheid (W) of de verwijtbaarheid (V) ontbreekt.
Na het onderzoek ter terechtzitting buigt de rechter zich over de 4 vragen van art. 350 Sv (zie H11).
Er bestaan 2 soorten strafuitsluitingsgronden:
1. Rechtvaardigingsgronden nemen de wederrechtelijkheid (W) weg.
2. Schulduitsluitingsgronden nemen de verwijtbaarheid (V) weg.
Rechtvaardigingsgronden Schulduitsluitingsgronden
Noodweer Art. 41 Sr Noodweerexces Art. 41 lid 2 Sr
Overmacht als noodtoestand Art. 40 Sr (Psychische) overmacht Art. 40 Sr
Bevoegd ambtelijk bevel Art. 43 lid 1 Onbevoegd ambtelijk bevel Art. 43 lid 2 Sr
Wettelijk voorschrift Art. 42 Sr Ontoerekeningsvatbaarheid Art. 39 Sr
Ontbreken van materiële Veeartsarrest Afwezigheid van alle schuld Melk-en-water arrest
wederrechtelijkheid Ongeschreven Ongeschreven
4.2. Wettelijke strafuitsluitingsgronden
Rechtvaardigingsgronden: nemen wederrechtelijkheid weg. Zegt
iets over de gedraging zelf.
Overmacht als noodtoestand art. 40 Sr
Hierbij is geen sprake van grote psychische druk waaraan redelijkerwijs geen weerstand kan worden
geboden. Bij overmacht als noodtoestand doet zich een situatie voor waarin een keuze moet worden
gemaakt tussen 2 conflicterende plichten: enerzijds de plicht om strafwet na te leven, anderzijds de
zwaarwegende maatschappelijke plicht. Wanneer de maatschappelijke plicht zwaarder weegt dan de
plicht om de wet na te leven dan is het juridisch juist om de wet te overtreden. Dan rechtvaardigt die
plicht het overtreden van de wet, waardoor het beroep op overmacht als noodtoestand slaagt.
Opticien arrest – zie uitwerking arresten week 2.
Noodweer art. 41 lid 1 Sr
Recht om jezelf te verdedigen is in conflict met de plicht om de wet te volgen. Noodweer is meer in
de wet geregeld dan in JP. Voor een geslaagd beroep op noodweer moet er dus voldaan zijn aan:
1. Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding – verdediging is alleen toegelaten tegen een
aanranding die al begonnen is op het moment dat de verdediging wordt ingezet. De
verdediging is alleen rechtvaardig wanneer de aanranding ogenblikkelijk is én wederrechtelijk
is. Tegen een rechtmatige aanranding is geen verdediging toegelaten.
2. Lijf, eerbaarheid of goed –Het recht in eigen hand nemen (=eigenrichting) is niet toegestaan.
Het gebruiken van fysiek geweld tegen bijv. een belediging mag niet. Met eerbaarheid wordt
seksuele eerbaarheid bedoeld. Aantasting van de eer of goede naam valt daar niet onder.
Het gaat niet alleen om ‘eigen’ maar ook ‘eens anders’ lijf, eerbaarheid of goed.
3. Geboden en noodzakelijke verdediging – noodweer moet de eisen van subsidiariteit en
proportionaliteit in acht nemen. De verdediging moet:
a. Noodzakelijk zijn subsidiariteit – wanneer het kan moet men zich aan de aanval
onttrekken in plaats van fysiek verdedigen. Wanneer er een redelijk alternatief was dan
kan was het niet noodzakelijk waardoor het beroep op noodweer kan falen.
b. Geboden zijn proportionaliteit – verdedigingshandeling moet proportioneel zijn t.o.v.
de aanvalshandeling. Gelijke verhouding tussen de intensiteit van de aanval en intensiteit
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HeleenElisa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.50. You're not tied to anything after your purchase.