Verschillende vormen van ingrijpen (instrumenten) zijn mogelijk.
Kernfuncties overheidsinterventie
Stabilisatiefunctie
Primair macro-economische ontwikkeling
Allocatiefunctie
Waar moet geld aan worden uitgegeven?
Verdelingsfunctie
Wie betaalt en ontvangt bijdragen?
Institutionele economie
Vraag en aanbod en eigendom als een standaardgegeven. Gaat ook over hoe je met gelijkgestemde
belangen omgaat (vraagstuk van scheiding eigendom en beheer, het pettenprobleem) en wat dit voor
gevolgen heeft voor het soort contract.
Budgetrecht en begrotingsnormen
Hier zit ‘eigenheid’ van het openbaar bestuur (bedrijven hebben dit niet). Budgetrecht gaat ook over
het hoe en waarom van budgettaire beslissingen (‘no taxation without representation’). Budgetrecht
kun je ook zien vanuit de functies van de overheid of als proces.
Inleiding balans en resultatenrekening
In een onderneming bepalen de aandeelhouders waar de winst heengaat. In het openbaar bestuur is
dat in principe hetzelfde, met name in gemeenten (waar resultaatbepaling (?) plaatsvindt).
Drie kerndocumenten
Balans: overzicht van bezittingen en de wijze waarop die zijn gefinancierd
o Activa (bezittingen)
, o Passiva (financieringsvorm bezittingen)
Eigen vermogen
Voorzieningen (‘spaarpotje’ voor toekomstige onzekere betalingen)
Vreemd vermogen
Resultatenrekening: overzicht van lasten ingezette gebruiks- en verbruiksgoederen en de
daarmee gegenereerde baten in een bepaalde periode (structuur resultatenrekening zie PP)
o Winst, afschrijvingen, cashflow (winst + afschrijving) en verschil in
grondstoffenvoorraad hebben hier onder andere mee te maken
o Baten: de aan de periode toe te rekenen omzet + andere positieve
waardeveranderingen
o Lasten: geldwaarde van gebruik en verbruik ingezette productiemiddelen + andere
negatieve waardeveranderingen
o Resultaat Bedrijfsvoering: verschil baten en lasten van je productieprocessen
o Verlies/Winst/Netto Resultaat: Totaal verschil baten en lasten mutatie eigen
vermogen
Kasstroomoverzicht: samenvattend overzicht van de verandering van het banksaldo en de
daaraan ten grondslag liggende oorzaken gedurende een periode.
o Belangrijke aandachtspunten zijn dat afschrijvingen niet leiden tot kasstromen, maar
mutaties in vlottende activa en passiva wel
Cost accounting (kostprijscalculatie)
Begroting: plan voor de komende periode, uitgedrukt in geld.
o Heeft meerdere functies (in het openbaar bestuur o.a. autorisatie)
o Elke organisatie heeft een begroting (bij een onderneming een intern document, bij
het openbaar bestuur openbaar als communicatie over de beoogde bestedingen)
Opbrengsten: het met levering van producten en diensten gegenereerde recht op betaling.
o Er is een samenhang tussen levering en ontstaan vordering, en de opbrengst is
afhankelijk van verkoopprijs (Q*P). Verwante begrippen zijn omzet en sales
o In het openbaar bestuur is dit relevant voor alle dienstverleners die een individueel
product leveren. Als er geen sprake is van een individueel product (bijv. bij het
opstellen van een bestemmingsplan, dus dan wordt dat betaald uit belastingen en
niet uit concrete kosten)
Kosten: geldwaarde van de inzet van de gebruiksgoederen en de verbruikte hulpmiddelen.
o Verzameling van kosten bepaalt: (indien mogelijk) de kostprijs, de hoogte van de
begroting voor een bepaalde periode en het referentiepunt voor verdiencapaciteit en
benodigde belastingheffing
o Kosten en uitgaven zijn niet gelijk aan elkaar!
o Er zijn verschillende kostensoorten (bijv. personeelskosten, energiekosten, etc.)
o Kosten bewegen al dan niet mee met het productievolume (vast en variabel)
o Er worden bijna altijd meerdere producten geleverd en in de kostprijs moeten allerlei
verschillende kosten toegerekend worden
o Relevantie openbaar bestuur is dat er altijd kosten zijn, ook bij ‘onzichtbare’
producten, de kosten zijn de basis van de begroting en de aard van openbaar bestuur
leidt tot kostensturing (niet omzetsturing)
Financieel management per rol
, Bestuurder: eindverantwoordelijk voor dienstverlening en continuïteit van de organisatie
Toezichthouder/volksvertegenwoordiger: controleert bestuurder, heeft enige kennis te
verkrijgen over financiële positie en is betrokken bij majeure beslissingen
Aandeelhouder/burger: wil waar voor ingezette geld, kan eventueel anders alloceren bij
onvoldoende prestaties
Controller: interne kritische oren en ogen voor het productieproces en is soms
leidinggevende voor administraties
Staf-/beleidsmedewerker: beoordeelt of plannen haalbaar en uitvoerbaar zijn, is
contactpersoon naar derden (eerste filter bij financiële problemen)
Externe en interne verslaggeving
De externe verslaggeving wordt ook ‘financial accounting’ genoemd, deze discipline richt zich vooral
op een zo objectief mogelijke verslaggeving. De interne verslaggeving staat bekend als ‘management
accounting’ en is vooral gericht op de ontwikkeling van relevante beslissingsinformatie. In de non-
profitsector staan de vermogensverschaffers en de vermogensbeheerders in een andere verhouding
tot elkaar. Ze willen beide meer over de primaire dienstverlening worden geïnformeerd. Voor dit
soort organisaties is de ‘informatiepiramide’ een geschikter model. Lastendekking speelt daarnaast in
dit soort organisaties een hoofdrol (in tegenstelling tot de onderstaande rentabiliteit).
Rentabiliteit
Rentabiliteit van het eigen vermogen = winst (na belastingen) / eigen vermogen
Rentabiliteit van het totale vermogen = (winst (voor belastingen) + interest VV) / Totale vermogen
Solvabiliteit
Het vermogen van een organisatie om aan haar toekomstige schuldverplichtingen te voldoen.
Kostencalculatie, budgettering en verschillenanalyse
Alternatieve kosten
Gederfde baten / alternatieve kosten zijn baten die verkregen waren als er een andere keuze was
gemaakt (bijvoorbeeld verbeteringen aan bestaande sporen in plaats van het aanleggen van een
nieuw spoor). In de bedrijfseconomie spreek je van kosten van het beslag op productiemiddelen
(productiekosten).
Kosten in samenhang met de bedrijfsvoering kunnen worden ingedeeld in productiegebonden en
periodegebonden kosten van de productiemiddelen.
Arbeid
De arbeidskosten worden niet door één prijs, maar door een veelheid aan prijzen bepaald. Bij de
overheid wordt vaak gebruikgemaakt van ‘middensommen’ per personeelscategorie, als het ware
gemiddelden om niet voor elk afzonderlijk personeelslid een berekening te hoeven maken.
Vlottend kapitaal
Bevatten de monetaire activa en de materialen in de bedrijfsorganisatie (grondstoffen, halfproducten,
kantoorbehoeften, etc.). In de collectieve sector is deze kostensoort veelal van ondergeschikt belang,
omdat de productie voornamelijk diensten in plaats van goederen betreft. Bij de kostencalculatie op
het moment van gebruik van de grondstoffen moet gerekend worden met de actuele marktprijs. Op
de balans wordt bij gebruik van de actuele marktprijzen dan ook periodiek de balanswaarde
herwaardeerd. Als er op de balans met de historische waarde wordt gewerkt, kan er ‘schijnwinst’
ontstaan omdat geen rekening is gehouden met de prijsstijging(en). Winst waarin rekening is
gehouden met zulke prijsstijgingen en met inflatie heet ‘substantiële winst’. Als de grondstofprijzen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tim99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.