Les 6 van de module NKO, MKA en tandheelkunde uit 3e bachelor geneeskunde aan de universiteit Antwerpen. Notities zijn zeer uitgebreid en waar nodig aangevuld met het handboek. 19/20 gehaald dankzij deze notities.
Les 17 nov – Fysio(pathologie)logie van het gehoor
- Dia 1: Essentieel voor een goed gehoor is een groot dynamisch bereik en een
hoge frequentiesensitiviteit (mogelijk dankzij temporele en spatiële codering
van toonhoogte).
- 2: 0 dB wil zeggen dat er geluid is en dat geluid is even luid dan het minimum dat
men ideaal zou moeten horen.
Als men het vermogen van het geluid verdubbelt (luidheid), verhoogt het
geluid met 3 dB; dit is een gevolg van de logaritmische schaal. Als iedereen in
een zaal zwijgt, is er toch nog geluid van 40-50 dB. De pijngrens ligt ongeveer
110-120 dB.
- Dia 4: Ons gehoor is het meest gevoelig rond 2000-3000 Hz. Als men een toon
van bv 100 Hz geeft, zal dit al een veel hogere intensiteit (= luider geluid) moeten
hebben dan een geluid van 2000-3000 Hz als men het wil horen. Om een gelijke
beoordeling van luidheid te hebben, zal men lage tonen dus meer energie moeten
geven dan tonen van 2000-3000 Hz. Dit zien we in de onderste curve.
De sound pressure level (= SPL) is een puur fysisch gemeten waarde; dit is de
logaritmische meting van de effectieve druk van een geluid ten opzichte van een
referentiewaarde. Als referentiewaarde in lucht wordt gewoonlijk 20 microPascal
gebruikt (10-12 W/m2), wat beschouwd wordt als de drempelwaarde van het
menselijke gehoor. Wanneer met hearing level (DL) hanteert, wordt het
intensiteit van een geluid vergeleken met de intensiteit van de normale
fysiologische waarnemingsdrempel voor die frequentie. Deze drempel zal veel
lager zijn bij frequenties van 2000-3000 Hz dan bij veel hogere of lagere
frequenties. Hier wordt dus vergeleken met de normale fysiologische drempel.
De rechtste grafieken zijn lijnen van gelijke waargenomen luidheid, welke men
isofonen noemt.
- Dia 5-6: 0 dB is ideale gehoordrempel voor alle frequenties, maar in realiteit moet
er fysisch meer geluid worden gegeven op bepaalde tonen. Er zijn verschillende
aanpassingsschalen hiervoor, en men heeft gekozen voor aanpassingsschaal A.
DbA is het aantal decibels, aangepast aan de menselijke norm, volgens
formule A. Als men binnen geneeskunde spreekt over Db, spreekt men eigenlijk
over DbA. Wanneer men spreekt over de fysische waarde, zal men er altijd SPL bij
vermelden.
Dmv van gehoortesten kan men een audiogram maken. Op het audiogram zien we
op de x-as de frequentie weergegeven, en op de y-as gehoorverlies in decibel
(HL). Hoe lager de waarde op de y-as, hoe slechter het gehoor. Iemand met een
gehoor tussen 10-20 dB als drempelwaarde, heeft een normaal gehoor. Men
spreekt van ernstig gehoorverlies voorbij 75 dB. Boven 85 dB is er meestal te
weinig reserve aan haarcellen om geluid te verstaan.
Bij het horen van taal in een gesprek, zal er spreiding zijn van de klinkers en
medeklinkers in het gehoorveld volgens de grafiek.
, - Dia 7: Er is een groot verschil tussen gehoorverlies dat ontstaat in de uitwendige
gehoorgang en middenoor, tov gehoorverlies dat ontstaat thv het slakkenhuis /
neuraal systeem. Het eerste is geleidingsverlies, het tweede is perceptieverlies
(Am: sensory neural hearing loss).
Een normaal oor kan heel stille geluiden waarnemen (tussen 0 en 20 decibel),
maar ook heel sterke geluiden verdragen (tot 115 decibel). Sommige mensen met
gehoorverlies hebben problemen om zachte geluiden waar te nemen en zijn
tegelijk overgevoelig voor harde geluiden. Dit verschijnsel noemen we
recruitment.
Men spreekt van hyperacousis als men normale geluiden voortdurend als te luid
ervaart. Het wordt veroorzaakt door een verandering van de verwerking van het
geluid in de hersenen.
- Dia 8: Geluid kan de cochlea op twee manieren bereiken; ofwel via
luchtgeleiding (normale weg via het oor) ofwel via beengeleiding. Men kan
beengeleiding opwekken door een triller op het mastoïd te plaatsen mbv een
hoofdband. Zo zullen de trillingen via de schedelbeenderen het slakkenhuis
bereiken. Voor beengeleiding zijn de gehoorgang en middenoor niet nodig.
- Dia 10: Bij luchtgeleiding zal geleiding doorheen het uitwendige oor en het
middenoor nodig zijn en ook nog eens een intact binnenoorsysteem. Bij
beengeleiding zijn enkel het slakkenhuis en de gehoorzenuwen nodig. Het
gemeten verschil tussen lucht- en beengeleiding geeft een idee over het verlies
thv de uitwendige gehoorgang en middenoor. Normaal is dit verlies
verwaarloosbaar; als dit toch opvallend is, is er ergens demping aanwezig.
- Dia 11: De test die men hier uitvoert is de proef van Rinne. Links gaat men de
stemvork aanslaan en stevig op het mastoïd drukken, en wanneer de patiënt zegt
dat hij het niet meer hoort, wordt de stemvork naast het oor gehouden. In een
normale situatie zou de patiënt de stemvork dan wel terug moeten horen. Men
spreekt dan van een positieve Rinne. Wanneer er bijvoorbeeld een prop is thv de
gehoorgang, zal er een belemmering zijn van luchtgeleiding naar het
trommelvlies. Wanneer men dan de stemvork op het mastoïd plaatst, zal men wel
terug iets horen, terwijl men het naast het oor al niet meer hoorde. Er is dan
sprake van een negatieve Rinne en een geleidingsverlies. Het nadeel van deze
test is dat er bij een perceptieverlies ook steeds een positieve Rinne zal zijn.
- Dia 12: De test van Weber werkt enkel als iemand beiderzijds normaal hoorde,
en plots niet meer hoort langs 1 kant. Dit kan dan ofwel te wijten zijn aan een
geleidingsverlies (stop, vocht in oor, …) ofwel aan een transmissie /
perceptieverlies. Het is zeer belangrijk om snel onderscheid te maken tussen
de twee vormen, omdat therapie en urgentie totaal verschillend zijn.
Bij de proef van Weber wordt gekeken of het ene oor beter hoort dan het andere,
dit wordt lateralisatie van het gehoorverlies genoemd. Bij het plaatsen van een
trillende stemvork op het voorhoofd van de patiënt, wordt normaal gesproken
het geluid van de stemvork met beide oren even goed gehoord en bijgevolg in het
midden gehoord. Patiënten met geleidingsgehoorverlies aan één oor horen
het geluid beter met het aangedane oor. Dit komt doordat de slecht horende
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vvdgeneeskunde1993. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.