College aantekeningen van het vak neuropsychologie dat wordt gegeven aan het SPO. College aantekeningen zijn van het schooljaar . Ik heb een 8,5 gehaald met deze aantekeningen.
Hoorcollege 1 (opname uit schooljaar 2021-2022)
Powerpoint 1: Definition of developmental neuropsychology
Tijdens de colleges worden ook kwesties besproken die niet in het boek staan. Daarnaast komt niet alles
uit het boek aan bot in de colleges.
Tentamen:
▪ 50 viermeerkeuzevragen
▪ 80% slaagt voor het tentamen
Key 1
‘Neuro’ staat voor de relatie tussen de hersenen en gedrag.
Why a Developmental perspective? (1)
Developmental disorders verschillen van acquired disorders.
1. Developmental disorders in het Nederlands ‘ontwikkelingsstoornissen’ genoemd >> oorzaak is
onbekend
▪ Wordt ontdekt in de vroege ontwikkeling van het kind.
▪ Ondanks dat de oorzaak onbekend is, is er wel hypothesevorming. Zo zou bij ADHD bijvoorbeeld
sprake zijn van een dopaminetekort.
▪ Het is noodzakelijk om de interventie te richten op het minimaliseren van in verband gebrachte
tekortkomingen en verdedigen van de ontwikkeling van onaangetaste functies.
▪ Interventie spitst zich niet enkel in op verminderen van symptomen, er wordt ook geprobeerd
om zaken die indirect gekoppeld zijn aan de problematiek te verzachten en/of voorkomen.
Bv. kind met motorische problematiek, kan dik worden, doordat het weinig beweegt. Een
interventie kan dan bijvoorbeeld zijn een dieet.
2. Acquired disorders ‘verkregen stoornis’ >> oorzaak is bekend
▪ Verschillende oorzaken
Bv. Een kind zit op de fiets, is betrokken bij een verkeersongeluk en loopt hierdoor hersenletsel
op.
▪ Het herstel van een verkregen stoornis is per persoon verschillend.
Bv. Kennard principle = kind herstelt sneller van een hersenaandoening, dan een volwassene. >>
Onderzoek toont echter aan hoe jonger de persoon, hoe minder de prognose. Met uitzondering
van taal. Idee is grotendeels achterhaald.
Veld is in beweging, zo kunnen de verkregen stoornissen toenemen en de ontwikkelingsstoornissen
afnemen. Een ontwikkelingsstoornis kan ombuigen naar een verkregen stoornis. Zo zou veel stress bij
vrouwen tijdens de zwangerschap kunnen leiden tot ADHD. Hier kan dus een verschuiving in plaatsvinden.
Why a Developmental perspective? (2)
▪ De diagnose bij kinderen is anders en misschien ook gecompliceerder. Wanneer dit wordt vergeleken
met de volwassen neuropsychologie, bv. Parkinson en ziekte van Alzheimer.
a. Gedragsrepertoire bij kind loopt anders. Wat ‘normaal’ is voor een bepaalde leeftijd is op een
andere leeftijd abnormaal. Bv. het opkomen van bepaalde reflexen, taal, zelfregulatie.
b. Functies bij volwassenen hebben een plek gevonden in de hersenen. Bij kinderen is dit niet zo
c. Vuistregel: ontwikkeling van de hersenen loopt van achter naar voren. Aandacht, impulsiviteit en
controlebeheersing zijn principes die bij jongere kinderen worden gemedieerd door kernen diep
in de hersenen. Wanneer kinderen ouder worden, nemen frontale functies de functies van de
middenstam over.
M.a.w. Hetzelfde mechanisme wordt gemedieerd door verschillende hersendelen, dit is afhankelijk
van de leeftijd van het kind.
, 2
d. Sommige functies zijn bij kinderen zelfs nog niet aanwezig
Why a Developmental perspective? (3)
▪ Prognose is bij kinderen complexer, doordat hun ontwikkeling in beweging is.
▪ Plasticiteit wordt in verband gebracht met de prognose, dit is de reactie van de hersenen. Is niet
alleen positief
a. Negatieve consequentie van plasticiteit: Crowding (= drukte)
bv. kind betrokken bij een ongeval, waarbij een kwetsuur in het linker gedeelte van de hersenen
oploopt. Dit is het gedeelte van o.a. taal en spraak. Wanneer het kind wordt behandeld in het
ziekenhuis wordt opgemerkt dat het kind een taalprobleem heeft. Wanneer het kind later in de
leeftijd nogmaals getest wordt, kan het zijn dat de rechter hersenhelft de taal en spraak voor een
deel heeft overgenomen. Er is dus een verbetering van de taal en spraak, echter geen 100%
verbetering. De rechter hemisfeer heeft een aantal functies (bv. oriëntatie) waar die voor zorgt.
De verbetering van de rechter hemisfeer (van taal en spraak), gaat dus samen met een
vermindering van de linker hemisfeer (oriëntatie). ‘te druk’.
▪ Growing into deficit = bv. kind is een half jaar oud en loopt zware motorische problematiek op. De
consequentie van de hersenschade wordt pas op latere leeftijd opgemerkt. Dit kan 10 tot 15 jaar
duren. Gaat dus samen met de rijping van de hersenen. Dit betekent niet dat de problemen
verergeren, echter zijn de hersenen vanaf een bepaalde leeftijd toe aan een nieuwe ontwikkeling. Op
zo’n moment kan het effect van de hersenschade tot uiting komen.
Voorbeeld ‘crowding’
▪ Meisje van 7 jaar, waarvan de linker hemisfeer is aangedaan
▪ Rechter hemisfeer neemt na verloop van tijd functies over.
In conclusion
Crowding fenomeen maakt een prognose bij kinderen gecompliceerder dan bij volwassenen.
Traumatic Brain Injury (TBI): children versus adults (1)
▪ Dose-response relation is gelijk bij volwassenen en kinderen.
Vb.: Je zit op een fiets, rijdt met een snelheid van 40 km op tegen de muur. Hoe sneller (dose) je fietst,
hoe groter het effect (response). (dose = dosering).
▪ Consequenties zijn bij volwassenen tamelijk specifiek. Afhankelijk van het gedeelte van de hersenen
zijn functies verbonden. Bijv. Alleen de waarneming of alleen de spraak is aangedaan.
▪ Consequenties zijn bij kinderen globaler/oppervlakkig.
Functies hebben hun weg namelijk nog niet volledig gevonden.
TBI: children versus adults (2)
Herstel van functies:
▪ Hoe jonger de leeftijd, hoe ernstiger de consequenties. Herstel lijkt groter
bij oudere leeftijd.
▪ Volwassenen hebben direct/onmiddellijk consequenties.
▪ Bij kinderen growing into deficit. > Doordat kinderen te maken hebben met
globale disfuncties, wordt later opgemerkt dat meerdere functies zijn
getroffen.
, 3
In sum: Longitudinal research on TBI
Herstel bij het kind is afhankelijk van:
a. Ernst (severity) en de plek (nature) van het brein dat aangedaan is;
b. Premorbide vaardigheden
Bijv: Een kind vertoont problemen met oriënteren en/of concentreren. Dit kunnen problemen zijn
die voor het ongeluk reeds aanwezig waren. Zo vallen kinderen met ADHD sneller uit een boom.
c. Ontwikkelingsniveau op het moment van het ongeluk.
d. Tijd tussen ongeluk en testen/behandeling.
e. Stabiliteit van familie en SES-factoren
Key 2: Klinisch vs. Experimentele neuropsychologie
1. Klinische neuropsychologie = het meten van vaardigheden van het individuele kind om een
interventie aan te scherpen.
2. Theoretische neuropsychologie = model gedreven om een relatie te onderzoeken tussen de hersenen
en het gedrag. Dit kan ter verbetering van het individuele kind, bv. Motivatie bij kinderen met ADHD.
Clinical assessment methods
▪ Vragenlijsten (afhankelijk van de leeftijd van het kind, kan het kind ook dergelijke vragenlijsten
invullen).
▪ Gedragsobservaties in tal van situaties
▪ Gestandaardiseerde papier- en potlood testen om vaardigheden van het individuele kind te meten.
Vb: WCST, WISC, NEPSY. Intelligentietest is bijvoorbeeld noodzakelijk om het schooltype te bepalen.
Klinische testen zijn aspecifiek, dit betekent:
▪ Score van het kind wordt vergeleken met een norm (hoge sensitiviteit)
▪ De testen zijn niet goed in het differentiëren tussen cliënt populaties (lage specificiteit)
▪ Ze testen het eindproduct (van een reeks cognitieve processen), en dus niet het mechanisme wat ten
grondslag ligt. >> Deze mechanismen wil je onderzoeken bij theoretisch onderzoek.
Key 3: Generations of cognitive experimental (cognitieve experiment)
tests
▪ Reactietijd testen
▪ EEG-onderzoek: Evoked response potentials
▪ F(MRI) = geeft inzage in de locatie van functies.
Areas of interest (gebieden waarin men geïnteresseerd is)
Plaatje gaat uit van gebieden, terwijl tegenwoordig wordt gedacht dat
netwerken bepaalde functies uitvoeren.
Waar doen reactietijden een beroep op:
▪ Gerichte aandacht (focussed attention): wanneer je je goed kan
concentreren
Kinderen met ADHD hebben hiermee moeite, zij zijn snel afgeleid.
▪ Volgehouden aandacht (sustain): dat je bv. 20 minuten lang je aandacht bij een taak kan houden. Dit
is essentieel in het onderwijs en werk.
▪ Switchen (shift): switchen tussen taken, vereist dat je flexibel bent
, 4
Areas of interest
▪ Neuropsychologie houdt zich voor een belangrijk deel bezig met de prefrontale cortex. Dat is het gele
gedeelte op de afbeelding links. Het frontale gedeelte is een soort dirigent voor een orkest. Hij stuurt
alle groepen in de hersenen aan. Er vindt planning en inhibitie (vermogen om een respons te
onderdrukken) plaats.
▪ In de literatuur wordt psychopathologie verbonden met disfuncties in de hersenen. Bv. ADHD met
disfuncties in de frontaal kwab.
▪ Evolutionair perspectief: De frontale kwab is bij mensen het grootst in vergelijking met katten, apen
etc. Frontaalkwab is bij mensen veel groter (30% van de hersenen) dan bij andere organismen, zie het
tweede plaatje. Het is dus verder ontwikkeld. De frontaalkwab heeft ons bevrijd van een directe
respons!! Je denkt over dingen na. Wat je dus niet ziet bij dieren.
Reactietijdparadima’s (Geen tentamenstof)
▪ Reactietijdparadigma’s: hiermee kun je grip krijgen op bepaalde aandachtsprocessen, bv. over
verdeelde aandacht. Met behulp van reactietijden kun je een greep krijgen op aandachtsprocessen,
die je niet zou kunnen krijgen als je je zou beperken tot vragenlijsten. De memory set moet je
onthouden (letter X), en reageren of die in het display set (B,D,C,F) voorkomt. Je kunt het ook
moelijker maken, door bijv. een display set van 8 in te voegen. De reactietijd en de fouten worden
dan groter.
▪ Er zijn nog veel meer van dit soort testjes, bijvoorbeeld voor vocale aandacht (richten van aandacht),
volgehouden aandacht (verval in taakprestatie). Je kunt steeds uitslagen vergelijken met een
controlegroep (lijn juist steiler of juist vlakker).
▪ Wat je altijd terugvindt: dergelijke vaardigheden verbeteren wanneer het kind ouder wordt. Veel van
het onderzoek werd uitgevoerd zonder dat men registraties verrichte van wat de hersenen doen. Veel
van het ontwikkelingsonderzoek is eigenlijk black box research. De prestaties verbeteren, maar hoe
dat zit met de ontwikkeling van de hersenen is verassend minder onderzoek over.
EEG → ERP
▪ Voorbeeld van een test: Een kind draagt mutsje met elektronen, deze elektronen meten de
elektrische weerstand tijdens een event.
▪ We gaan van EEG (ruwe scores) naar ERP. Dit betekent dat we een bepaalde gebeurtenis in kaart
willen brengen. Bijvoorbeeld tijdens de test die de verdeelde aandacht meet, kan je de weerstand
meten wanneer de ‘display set’ wordt getoond. Dit wordt dan de ‘event’ genoemd. Gedachtes
kunnen bijvoorbeeld zijn: Welke letter moest ik ook alweer onthouden? Komt de eerste letter in de
groep van 4 voor? Je brengt de gebeurtenis in kaart van het opnemen en verwerken van de
informatie, voordat het kind een reactie (response) geeft.
ERP (gebeurtenisgerelateerd potentieel)
▪ ERP's vertegenwoordigen veranderingen in elektrische activiteit als gevolg van een externe
gebeurtenis: bijvoorbeeld de aanwezigheid van een stimulus (stimulus vergrendeld)
▪ Lage signaalruisverhouding: daarom zijn er veel tests nodig om een betrouwbaar gemiddelde te
verkrijgen. Er zijn 70/80 van die gebeurtenissen nodig. Dit ga je middelen, en dan krijg je de golf (zie
onderstaande afbeelding).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonzandstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.