INTRODUCTIE:
WAT IS GGZ?
Gerechtelijke geestelijke gezondheidszorg =
- Forensische geestelijke gezondheidszorg.
- Gerechtelijke psychiatrie
- Gerechtelijke psychologie
- Law of mental health, forensic psychology, forensic psychiatry
- MAAR ≠ gerechtelijke geneeskunde (DNA- en ander medisch onderzoek in functie van
waarheidsvinding.
Er zijn raakvlakken tussen GGZ en rechtsbedeling:
- Gerechtelijke geestelijke gezondheidszorg:
o Georganiseerde dienstverlening die de maximale bevordering van de psychische
gezondheid beoogt.
o Het voorkomen en behandelen van lichte, milde en ernstige psychiatrische
problemen.
- Rechtsbedeling:
o Verschillende vormen van recht.
o Politie, rechtbank, gevangenis, instellingen,…
BASISPARADIGMA’S
Er zijn verschillende basisparadigma’s:
Gerechtelijke GGZ Gewone GGZ
Conflictmodel: Samenwerkingsmodel:
- Rechter/maatschappij treedt op als 3 e - Patiënt en hulpverlener werken samen
partij. naar doel.
- Hulpvraag komt van de rechter. - 1 op 1 relatie patiënt en hulpverlener
- Beroepsgeheim geldt tot op zekere - Op vraag van de patiënt zelf.
hoogte, maar veel uitzonderingen - Beroepsgeheim -> hulpverlener wil
waarbij info gedeeld wordt met rechter. band creëren met patiënt.
1
,WERKINGSGEBIEDEN GGZ:
- Deskundigenonderzoek (expertise) in het kader van een gerechtelijk onderzoek, dus op vraag
van gerechtelijke instanties.
- Andere vormen van diagnose en adviesverlening in de opeenvolgende fasen van de
strafrechtsbedeling en in diverse juridische kaders.
o Probatie
o Strafuitvoering
o Internering
- Behandeling van of hulpverlening aan daders en slachtoffers in juridische kaders.
HOOFDSTUK 1. PSYCHIATRISCHE STOORNISSEN
1.1. DEFINTIE
Psychiatrische ziekte = ziekte met psychische symptomen en/of door psychische oorzaken die
gepaard gaan met mijden en/of sociale disfunctie.
Symptomen = klachten of verschijnselen (vb. verwardheid, geheugenproblemen,..)
Moeilijk onderscheid tussen lichamelijke en psychische ziekten – de nadruk ligt hier op de
psychische symptomen en psychische oorzaken. (vb. lichamelijke ziekte = anorexia – lichamelijke
gevolgen)
Psychische functies: wordt opgedeeld in 3 categorieën:
1. Cognitieve functies ‘denken’ (vb. bewustzijn, aandacht, geheugen, waarnemingen).
2. Affectieve functies ‘voelen’ (vb. emoties).
3. Conatieve functies ‘willen’ (vb. psychomotoriek, motivatie, gedrag).
= > Deze functies betreffen een wisselwerking tussen individu en omgeving.
Psychiatrische stoornis:
Het is in de psychiatrie niet altijd mogelijk om een specifieke oorzaak aan te duiden. Daarom spreken
wij eerder van psychiatrische stoornissen (Eng. Psychiatric disorder) dan van een ziekte.
- Een psychiatrische stoornis is iets anders dan een klacht.
o Psychisch evenwicht is langdurig verstoord.
o Heeft een negatief effect op het functioneren op verschillende levensdomeinen en
sociale rollen komen hierdoor onder druk te staan.
- Klachten zijn vaak reacties op iets wat je meemaakt. (vb. relatiebreuk, je leert er mee leven)
1.2. PSYCHIATRISCHE DIAGNOSTIEK
Diagnostiek = anamnese + onderzoek
Doel diagnostiek:
- Vaststellen of er sprake is van een stoornis.
- Welke stoornis is het?
- Wat zijn de mogelijke oorzaken?
- Wat is de aangewezen behandeling?
Hoe stelt men een psychiatrische diagnose?
In de kern gaat het om het in kaart brengen en verhelderen van klachten en het vaststellen van
verschijnselen via anamnese.
- Somatische specialist begint met anamnese en gaat daarna lichamelijk onderzoek doen.
o Psychiater: doet zijn onderzoek terwijl hij de anamnese opneemt.
2
, De door de patiënt gerapporteerde symptomen worden geclusterd tot ziektebeeld of stoornis.
Anamnese:
- Speciële anamnese = geschiedenis van de psychiatrische aandoening.
o Bevraging van klachten die de patiënt op dat moment heeft.
- Algemeen psychiatrische anamnese = screening andere psychiatrische stoornissen.
o Mensen benoemen meestal niet alle klachten, maar wanneer de psychiater hier dan
naar vraagt blijken ze er toch te hebben.
- Sociale anamnese = binnen 3 milieus: thuis, opleiding of werk en vrije tijd.
o Hoe is het en hoe voel je je daarbij.
- Somatische anamnese = lichamelijke gezondheid.
o Belangrijk aangezien een somatische ziekte ook de oorzaak akn zijn van een
psychiatrische toestand.
- Biografische anamnese = gezin van oorsprong, levensgeschiedenis, zelfbeschrijving.
Wat is het probleem met dit gesprek?
= je bent afhankelijk van de gesprekspartner en wat deze persoon je vertelt:
- Patiënt vertelt niet alles.
- Patiënt vertelt maar kleine stukjes.
- Patiënt vertelt dingen waar je niets mee bent.
Hoe komt dit?
- Patiënt wil niet dat je de waarheid kent.
- Schaamte.
- Doktersattest verkrijgen.
- Medicatie krijgen.
Oplossing:
- Heteroanamnese (gesprek met derden)
- Collaterale informatie (informatie uit dossiers)
Onderzoek:
= exploratie: het gericht vragen naar subjectieve psychiatrische symptomen, aansluitend bij hetgeen
de patiënt spontaan vermeldt.
= observatie: observeren van objectieve psychopathologische verschijnselen.
Aanvullend onderzoek:
- Psychologisch onderzoek:
o Gestandaardiseerde tests om verschillende psychische functies betrouwbaar te
meten. (intelligentietest, persoonlijkheidstest).
- Aanvullend onderzoek:
o Om lichamelijke oorzaken uit te sluiten en als ondersteuning voor bepaalde
behandelingen. (bloedonderzoek)
- Beeldvormend onderzoek van de hersenen = brain imaging:
o Structureel: CT of MRI scan.
o Functioneel: kijken welke regio’s in de hersneen meer of minder doorbloed zijn.
o Dit kan enkel op indicatie om neurologische aandoeningen op te sporen.
Is psychiatrisch onderzoek betrouwbaar?
Rosenhan experiment:
3
, = gezonde neppatiënten met als aanmeldingsklachten ‘stemmer’ werden opgenomen in
verschillende psychiatrische ziekenhuizen -> na hun opname moesten ze zeggen dat ze geen last
meer hadden. Test: hoe lang blijven mensen in de instelling?
Gemiddeld 19 dagen met diagnoses als ‘bipolair’ en ‘schizofrenie’.
Herkansing: men zei tegen ziekenhuis dat ze neppatiënten gingen sturen, zij moesten ze er uit
halen. Ze stuurden uiteindelijk geen neppatiënten, maar toch haalden de psychiaters echte patiënten
er uit als neppatiënten.
Psychiatrische diangostiek:
Het psychiatrisch onderzoek leidt er uiteindelijk toe dat er een samenvatting wordt gemaakt en een
conclusie wordt getrokken. -> De bevindingen leiden tot een diangose en een behandelsvoorstel.
2 soorten diagnose:
- Syndroomdiagnose of descriptieve diagnose:
o beschrijvende diagnose, ge jaat kijken wat de klachten zijn en je probeert ze te
clusteren tot een syndroom.
- Structuurdiagnose:
o Beschrijft naast de symptomen ook waardoor en op welke wijze de stoornis is
ontstaan (etiopathogenese)
Predisponerende factoren = Is er een onderliggende kwetsbaarheid.
Luxerende factoren = Zijn er factoren die de stoornis uitlokken?
Onderhoudende factoren = Zijn er factoren die de stoornis versterken?
Hoe verloopt een psychiatrische stoornis?
1. Gezond
2. Kwetsbaar -> personen hebben een bepaalde kwetsbaarheid (vb. gevoelig voor prikkels)
3. Prodroom -> voor dat de ziekte uitbreekt onstaat dit.
a. Voortekenen die een ziekte aankondigen.
b. Je weet pas achteraf dat dit een prodroom was.
4. Ziek
a. behandeling zorgt ervoor dat je terug gezond wordt.
b. Of het kan zijn dat je niet volledig herstelt.
5. Stoornis -> indien je niet herstelt.
Classificatie:
Huidige classificatie systemen berusten grotendeels op syndroomdiagnosen.
Men spreekt van een descriptieve classificatie die voornamelijk gebaseerd is op het beschrijven
van symptomen.
= > België gebruikt het classificatiesysteem ‘DSM’ = Diagnostic and Statistical Manuel of Mental
Disorder = categoriale classificatie, waarbij er een onderscheid gemaakt wordt tussen ‘ziek’ of
‘gezond’ op basis van een afgesproken grenswaarde.
(Vb. Er zijn 15 mogelijke klachten, ze kijken aan hoeveel klachten jij voldoet, vanaf dat je 8 klachten
hebt, heb je een stoornis. -> Probleem: als je 7 klachten hebt, ben je niet ‘ziek’, maar heb je wel 7
klachten.)
Voordeel = gemeenschappelijke taal.
DSM 1 en 2: gebaseerd op ‘etiologische’ theorieën zoals de psycho-analyse.
DSM 3 en 4: grotendeels descriptief met expleciete criteria.
DSM 5: nieuw sinds 2014 -> men gaat de betrouwbaarheid vergroten.
Werkte multi-axiaal = werkt op basis van assen (as 1: syndromale stoornissen = ontstaan na een
gezonde toestand / as 2: persoonlijkheidsstoornissen = van jongs af aan aanwezig)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller CH12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.86. You're not tied to anything after your purchase.