100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
VOLLEDIGE SAMENVATTING sociaal recht voor criminologen - 12/20 $9.70   Add to cart

Summary

VOLLEDIGE SAMENVATTING sociaal recht voor criminologen - 12/20

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document staat een volledige samenvatting van het vak sociaal recht voor criminologen, binnen deze samenvatting staan veel schema's en voorbeelden die de leerstof duidelijker maken.

Preview 4 out of 66  pages

  • October 12, 2023
  • 66
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
SOCIAAL RECHT VOOR CRIMINOLOGEN – 2022-2023:
EXAMEN: 2 uur – 4 tot 5 vragen:
- Kennis vragen: ‘leg uit’ -> VB: ontslag om dwingende redenen.
- Vergelijkingsvragen waar je gelijkenissen en verschillen moet geven -> VB: categorieën met
verschillende rechtsgevolgen, WN vs. Zelfstandigen, gedetineerden in gevangenis vs. WN in
samenleving.
- Kleine toepassingsvraag: koppeling maken tussen feiten en cursus aan de hand van relevante
artikels -> VB: Kan een persoon ontslagen worden of heeft die geen verweer of bescherming?
Goede motivering en redenering nodig.

H0. INLEIDING SOCIAAL RECHT:
Sociaal recht valt uiteen in 2 groepen:
1. Arbeidsrecht:
= Normeert de individuele betrekkingen tussen de WG en WN.
2. Socialezekerheidsrecht:
= Omvat alle stelsels die voorzien in individuele sociale prestaties, die ertoe strekken de
levensstandaard van de betrokkene te handhaven, hem de middelen te bieden tot een menswaardig
bestaan of bepaalde kosten op te vangen.

Sociaal recht is een eigenaardig beestje:
De eigenheid en eenheid van sociaal recht wordt afgeleid uit een aantal kenmerken die zowel het
arbeidsrecht als het socialezekerheidsrecht onderscheiden van de rest:
- Beschermend recht  bescherming van economisch zwakkere.
- Dwingend recht en recht van de openbare orde.
- Rol van sociale partners.
o CAO worden de betrekkingen tussen WG en WN  deze horen bij te dragen aan de
sociale stabiliteit.
- Arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht komen voor geschillen terecht bij dezelfde
rechtscolleges.

Ook de eigenheid van sociaal recht wordt in vraag gesteld, dit aangezien:
- Het arbeidsrecht:
o Veeleer gezien moet worden als een onderdeel van economisch recht.
o Dit gaat over alle regels rond aanwerving, discriminatie, collectief arbeidsrecht, recht
van sociale partners,…
o In hoofdzaak gaat arbeidsrecht over de individuele relaties tussen WN en WG.
- Het socialezekerheidsrecht:
o Veeleer thuishoort in het publiekrecht.
o Dit gaat over alle regels rond sociale prestaties van de overheid, sociale bescherming
van de WN, ziekteverzekering, pensioenen.
o In hoofdzaak gaat dit over de relatie tussen de WN en de staat.

Arbeidsrechtbanken en arbeidshoven:
Tot de bevoegdheid van de arbeidsrechten en de arbeidshoven behoort:
- Individuele arbeidsovereenkomsten.
- Geschillen tussen sociaal verzekerde WN of zelfstandigen.
- Uitvoeringsorganen.
- Bijstandsregeling.

De arbeidsgerechten zijn volwaardige autonome rechtscolleges:
- Arbeidsgerechten: samengesteld uit 2 beroepsmagistraten + 1 lekenrechter.

1

,= > 9 arbeidsrechtbanken en 5 arbeidshoven in BE.
Arbeidsgerechten zijn NIET bevoegd voor collectieve arbeidsgeschillen:
VB: stakingen, ruzies tussen vakbonden, stakingsposten.
 Dit soort zaken gaan naar de rechtbank van 1 e aanleg.
- De gewone gerechten zijn bevoegd inzake de toepassing van de strafbepaling opgenomen in
het sociale recht.
- Inzake administratieve sancties en tuchtsancties zijn de arbeidsgerechten wel bevoegd.
- De burgerlijke rechtbanken blijven bevoegd inzake vorderingen uit onrechtmatige daad.

0.1. Arbeidsrecht:
Begrip en historische ontwikkeling:
Het arbeidsrecht behandelt de individuele en collectieve betrekkingen tussen de WN en WG.
- Het bevat de rechten en de plichten voor WN en WG.
- Het arbeidsrecht moeit zich alleen in relatie waarbij de WN arbeid uitvoert in een
ondergeschikt verband met de WG.
- Zelfstandigen vallen buiten deze categorie en behoren niet tot de arbeidsrechter:
o Het verschil tussen zelfstandige arbeid en een arbeidsovereenkomst, is dat een WN
onder gezag van een WG arbeid presteert in ondergeschikt verband.

De notie van een ondergeschikt verband is dus essentieel:
- Vroeger stelde men dat er pas sprake kon zijn van een ondergeschikt verband als de WG:
gezag, leiding en toezicht uitoefende. Hierdoor ontstond er discussie.
- Het Hof van Cassatie maakte een einde aan deze discussie door te stellen dat leiding en
toezicht allebei vallen onder de notie gezag.
= > ART 2, 3, 4 en 5 Wet 3 juli 1978 betreffende AO’s.

Geschiedenis:
- Tot midden jaren ’90  vrijheid van arbeid, handelen en nijverheid.
- Vanaf 2e helft 19e eeuw  maatregelen ter bescherming van de arbeidende bevolking.
- Na WOI  ontwikkeling van collectief arbeidsrecht.
- Na WOII  WN en WG worden gezien als sociale partners.
- Jaren 80  naast WN en WG neemt overheid belang positie in bij sociaal overleg.

Bronnen van arbeidsrecht:
Formele bronnen = normen waarin het objectieve recht neergelegd wordt.
Bindende formele bronnen = de normen waarin de daartoe bevoegde organen namens de
gemeenschappen rechtsregels vaststellen.

1. Nationale bronnen:
a. Belgische grondwet:
i. ART 23 GW – recht op menswaardig leven.
ii. ART 129 GW.
2. Formele wetten:
a. Zijn de belangrijkste bronnen van arbeidsrecht.
b. Gaat over decreten en ordonnanties:
i. Decreet 19 juli 1973: decreet regeling gebruik van talen.
c. Toch beperken zij zich tot algemene regels en worden de concrete zaken vastgelegd
door KB’s en MB’s.
3. Eigen rechtsvorming: in de zin van CAO’s.
a. Vorming van rechtsregels niet door demografisch verkozen vergaderingen of door
politiek verantwoordelijke organen, maar door de partijen zelf.

2

, b. Hebben een belangrijke plaats in arbeidsrecht.
c. De belangrijkste vorm van eigen rechtsvorming zijn de arbeidsreglementen en de
CAO’s:
i. CAO wet – ART 5 – wet 5 december 1968.
ii. ART 11 wet 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
iii. ART 12 arbeidsregelemtenwet.
4. Internationale en supranationale wetgeving:
a. Multilaterale verdragen zijn de belangrijkste bronnen en staan het hoogst in de
hiërarchie.
b. Mogelijkheid om Europese CAO’s te maken om zo een algemeen bindende kracht te
krijgen.

= > ART 51 CAO-wet stelt de hiërarchie van de bronnen van het arbeidsrecht:
1. De dwingende bepalingen van wet.
2. de algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst in volgende orde:
a) de overeenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
b) de overeenkomsten gesloten in een paritair comité.
c) de overeenkomst gesloten in een paritair subcomité.
3. de niet algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten, wanneer de werkgever de overeenkomst
ondertekend heeft of aangesloten is bij een organisatie die deze overeenkomsten heeft ondertekend, in volgende orde:
a) de overeenkomsten gesloten in de Nationale arbeidsraad.
b) de overeenkomsten gesloten in een paritair comité.
c) de overeenkomsten gesloten in een paritair subcomité.
d) de overeenkomsten gesloten buiten een paritair orgaan.
4. de geschreven individuele overeenkomsten.
5. de niet algemeen verbindende verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in een paritair orgaan, wanneer
de werkgever, hoewel hij de overeenkomst niet ondertekend heeft of niet aangesloten is bij een organisatie die deze heeft
ondertekend, behoort tot het ressort van het paritair orgaan waarin de overeenkomst is gesloten.
6. het arbeidsreglement.
7. de aanvullende bepalingen.
8. de mondelinge individuele overeenkomst.
9. het gebruik.

EXAMEN: Je moet weten wat een CAO is en waar een CAO staat in de hiërarchie.




3

, LES 1. WIE IS WERKNEMER?
Werknemer = een persoon die werkt op basis van een arbeidscontract.
 Arbeidscontract? Een overeenkomst: 2 zijdige rechtshandeling, tussen de WG en de WN.

1.1. Kenmerken van een arbeidsovereenkomst:
1. Verrichten van arbeid.
In principe kan elk soort arbeid het voorwerp uitmaken van een arbeidsovereenkomst.

2. Tegen loon:
Er wordt niet voor niets gewerkt: essentieel is dat tegenover het presteren van arbeid een loon staat.
 Het loon kan ook voor een deel in natura worden betaald (VB: auto van het werk, die WN ook
tijdens de privé mag gebruiken).

! Vrijwilligers werken niet voor een loon en vallen daarom ook niet onder de wetgeving van een
arbeidsovereenkomst. !
ART 3 + 10 wet 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers.
 vrijwilliger = iemand die onbezoldigd en onverplicht een taak uitvoert ten behoeve van derden
voor een organisatie zonder winstoogmerk.
-> Eventueel is een forfaitaire bijdrage mogelijk: MAX 34€/dag of MAX 1360€/jaar.

3. Onder gezag:
- De WN werkt onder gezag van de WG.
o Hierdoor onderscheid een AO zich van werken als zelfstandige: enkel de arbeid
verricht in het dienstverband is onderwerpen aan de AOW.
o Maar in de praktijk is het niet altijd gemakkelijk om te zeggen of iemand zelfstandige
is of niet.
- De rechtspraak: het HvC heeft enkele regels uitgevaardigd om te bepalen of iemand nu WN
of zelfstandige is: er werd een wettelijk kader gemaakt:
o Arbeidsrelatiewet heeft 4 belangrijke criteria om te te kwalificeren – ART 333, 1.
 De wil van de partijen  partijen beslissen in hun overeenkomst zelf of de
arbeid al dan niet in ondergeschikt verband gebeurd.
 Vrijheid van organisatie van de werktijd.
 Vrijheid van organisatie van eigen werk.
 Mogelijkheid om hiërarchische controle uit te oefenen.
o Er zijn zaken die helemaal niet van belang zijn bij de kwalificatie:
 De titel van de overeenkomst.
 De inschrijving bij een instelling van de sociale zekerheid.
 De inschrijving bij de administratie van BTW.
o Ook kunnen voor bepaalde sectoren specifieke criteria uitgewerkt worden – ART
334.
 De sectoren van bouw, bewaking, vervoer van personen en goederen,
schoonmaak,…
 Hierbij geldt een weerlegbaar vermoeden van ondergeschiktheid (indien de
werkende voldoet aan minstens de helft van een reeks criteria).
o Het is niet noodzakelijk dat de werkgever zijn gezag effectief uitoefent.
 Het volstaat om tot aanwezigheid van een ondergeschikt verband te
concluderen.
= > 3 belangrijkste criteria van gezag: (1) organisatiewerk (2) controle (3) arbeidstijd.

= > Dit wordt geregeld door de arbeidsovereenkomstwet van 3 juli 1978 = AOW.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller CH12. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.70. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.70
  • (0)
  Add to cart