100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitgewerkte voorbereidingsvragen en theorie uit lessen, AFP4. $7.99
Add to cart

Summary

Samenvatting Uitgewerkte voorbereidingsvragen en theorie uit lessen, AFP4.

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Uitgewerkte voorbereidingsvragen en theorie uit lessen, AFP4.

Preview 3 out of 16  pages

  • October 12, 2023
  • 16
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Anatomie, Fysiologie en Pathologie

Week 1, Les 1 – Opbouw zenuwstelsel.
De regeling van activiteiten van alle orgaanstelsels wordt gedaan door het zenuwstelsel en
het hormoonstelsel.

Hormoonstelsel Zenuwstelsel
Via de zenuwbanen. Via bloedcirculatie.
Snel. Langzamer.
Korte prikkels. Effecten houden langer aan.
Lichaamshouding, oogbewegingen, reflexen Energieverbruik, groei, volwassen worden.
en waarnemingen.

De functies van het zenuwstelsel zijn: Meet het interne en externe milieu.
Integreert informatie van zintuigen.
Coördineert gewilde en ongewilde reacties van
orgaanstelsels.
Indeling van het zenuwstelsel:
- Het centraal zenuwstelsel bestaande uit de hersenen en het ruggenmerg.
- Perifeer zenuwstelsel bestaande uit zenuwweefsel buiten het CZS.
- Afferente/sensorische informatie is informatie dat de sensorische neuronen de
sensorische impulsen van zintuigen naar het CZS brengen. -> Van orgaan naar CZS.
- Efferente/motorische informatie is informatie is informatie dat vanuit het CZS naar de
spieren gaan door motorische zenuwen. -> Van CZS naar spieren.

Reflex behoort tot het somatisch zenuwstelsel.

Centraal zenuwstelsel – Informatie verwerking.
Perifeer zenuwstelsel – Sensorische informatie binnen
afferente gedeelte, Motorische impulsen binnen efferente
gedeelten -> Somatisch zenuwstelsel of autonoom
zenuwstelsel -> Parasympatisch en sympathisch
zenuwstelsel.

Zintuigen – somatische zintuigen: Registreert
gewaarwordingen van de buitenwereld en onze positie
daarin. Viscerale zintuigen: Registreert gewaarwordingen
inwendige omstandigheden en de toestand van andere
orgaanstelsels.

Afferent – (aanvoer) van spieren en klieren naar de
hersenen toe.
Efferent – (exit) van hersenen naar de spieren en klieren toe.

Het zenuwweefsel heeft 2 soorten cellen:
- Neuronen: de zenuwcellen -> Neuronen kunnen bij celdood
zich niet vermenigvuldigen omdat ze geen centriolen hebben.
- Neuroglia: Ondersteunende cellen (steunweefsel).
Een neuron heeft 3 verschillende varianten:
- Multipolair neuron -> Dit zijn de motorische neuronen: Heeft 2
of meer dendrieten en 1 axon.
- Unipolair neuron -> Dit zijn de meeste sensibele neuronen:
Dendrieten en axon loopt in elkaar over. Cellichaam ligt aan
een zijde.

, - Bipolaire neuronen -> Komen alleen voor in speciale zintuigen, zien, ruiken en horen:
Hebben twee uitlopers, 1 dendriet en 1 axon.

Sensibele/afferente neuronen hebben twee typen receptoren: Somatische zintuigen en
Interne/viscerale receptoren. Onder de Somatische zintuigen vallen Externe receptoren
(zintuigen) en Proprioceptie die de positie en beweging registeren. De interne/viscerale
receptoren registreren activiteiten van het orgaanstelsel en gewaarwording van druk of pijn.

Motorische/efferente neuronen hebben twee typen neuronen: Somatische motorische
neuronen (behorende tot somatische CZS) en de Viscero motorische neuronen (behorende
tot autonome ZS).

Schakelcellen of associatieneuronen:
- Hersenen en ruggenmerg.
- Verbinden andere neuronen.
- Hoe complexer de reactie, hoe groter het aantal schakelingen.
- Spelen ook een rol bij geheugen, plannen en leren.
De Myeline oftewel Schwann cellen zorgen voor: -> Demyelinisatie is het verlies van
myeline.
- Isolatie.
- Voeding.
- Minder energie.
- Verhoogde prikkelgeleidingssnelheid (tot 150 meter per seconde).
De cellichamen van neuronen bevatten lichaampjes van Nissl (organellen). Deze
lichaampjes zorgen voor de grijze kleur -> De Grijze stof in de hersenen en het ruggenmerg.
De zenuwbanen/axonen door de myeline vormen de Witte stof in de hersenen en het
ruggenmerg.

Neuroglia hebben als functie: Voeding, Bescherming en steun van neuronen.
De Neuroglia: hebben een eigen netwerk.
Zijn talrijk en kunnen werken als fagocyten (eten van ziektemakers).
Zijn veel kleiner van de neuronen en zijn wel in staat zich te delen.
Maken de helft van het volume in het zenuwstelsel uit.
In het Centraal zenuwstelsel vallen onder neuroglia:
- Astrocyten -> zijn hetzelfde als de satellietcellen van PZS.
- Oligodendrocyten -> zijn hetzelfde als de Schwann cellen van PZS.
- Microgliacellen (fagocyten).
- Ependymcellen.
In het Perifeer zenuwstelsel vallen onder Neuroglia:
- Schwann-cellen.
- Satellietcellen.
De Schwann cellen en Oligodendrocyten zijn de cellen waarvan de myeline schede is
gemaakt.
De Astrocyten en satellietcellen 1. Bewaken de bloed-hersenbarrière (in CZS) 2. Vormen
raamwerk voor CZS 3. Verrichten reparaties (CZS en PZS).
De Microgliacellen in het CZS vormen de bescherming. Ze sluiten ziekteverwekkers in.


Les 2 – Prikkelgeleiding en de actiepotentiaal.

Depolarisatie, Repolarisatie en hyperpolarisatie.

Zenuwen gebruiken actiepotentialen om met elkaar te communiceren. Potentiaal betekend
verschil tussen ladingen. Intracellulair bevinden zich meer Kalium ionen dan natrium ionen
en extracellulair bevinden zich meer natrium ionen dan kalium ionen. Door diffusie van

, intracellulaire ionen en extracellulaire ionen (natrium en kalium) ontstaat Ionenflux:
verplaatsing van ionen. Hoeveel ionen zich verplaatsen bij de ionenflux heeft te maken met
het concentratie verschil en de permeabiliteit. De ionenflux zorgt voor de potentiaal. Door
homeostase zal er telkens door de Na+/K+ pomp 3 Na+ extracellulair en 2 K+ intracellulair
worden gepompt.
De rustpotentiaal is -70 mV -> Intracellulair is relatief negatiever geladen dan extracellulair.

Bij een actiepotentiaal gaat er Na+ in de cel en gaat K+ eruit. Na+ kan bij een actiepotentiaal
heel gemakkelijk door het celmembraan omdat het potentiaal effect heeft op de
permeabiliteit.

De drempelwaarde is -60 mV. Hierbij wordt de permeabiliteit van de celwand groter
waardoor Na+ gemakkelijker de cel in kan. Bij +30 mV gaan de K+ ionen reageren waardoor
Natrium zal afnemen en de actiepotentiaal zal afnemen.
Bij refractaire periode kan een zenuwcel niet opnieuw worden geprikkeld door een nieuw
impuls.

Sensibele baan -> Orgaan -> Neuron -> Ruggenmerg -> Hersenen.
Motorische baan -> Hersenen -> Ruggenmerg -> Neuron -> Orgaan.

 Hoe ontstaat en verloopt een actiepotentiaal?
Rustpotentiaal (-70 mV), Na+ gaat de cel in en K+ de cel uit, Bij de drempelwaarde van -60
mV gaat de permeabiliteit van de celwand omhoog waardoor Na+ gemakkelijker de cel in
kan. Na+ blijft de cel in stromen tot +30 mV. Bij +30 mV gaat de Kalium reageren waardoor
de potentiaal terugloopt. Dan komt de herstelfase en het rustpotentiaal weer.

 Op welke wijze vindt impulsoverdracht plaats?
Bij de synapsspleet. Impuls komt aan bij de synaps aan het einde van de axon. Ca2+ wordt
afgegeven. Synaptische blaasjes versmelten met het membraan. Neurotransmitters komen
in de synapsspleet terecht. De neurotransmitters binden met de receptoreiwitten in het post-
synaptisch membraan. Na+ ionen gaan de volgende cel binnen.

 Wat zijn de belangrijkste neurotransmitters en wat is hun effect?
Acetylcholine, Adrenaline, Dopamine, Endorfine, GABA, Glutamaat, Noradrenaline en
Serotonine.

Door naar -90 omdat kalium poortjes langzamer sluiten bij hyperpolarisatie.
Refractaire periode.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AstridTimmermans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.99
  • (0)
Add to cart
Added