100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Beginselen van het Nederlands staatsrecht - Overheidsrecht 2 (OVHR2) $7.53   Add to cart

Summary

Samenvatting Beginselen van het Nederlands staatsrecht - Overheidsrecht 2 (OVHR2)

1 review
 33 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het vak Overheidsrecht 2 - Staatsrecht en gemeenterecht, dat wordt gegeven in cluster D, tweede jaar. De samenvatting bevat alle benodigde stof voor het tentamen

Preview 3 out of 29  pages

  • Yes
  • October 13, 2023
  • 29
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: annickheine • 10 months ago

avatar-seller
Overheidsrecht II – staatsrecht en
gemeenterecht
Week 1: algemene inleiding staatsrecht
De Nederlandse staat
Staatsrecht = al het geldende recht dat met de inrichting van de staat te maken heeft, de
overheidsorganisatie en haar machtsuitoefening

We spreken van een staat als er een gemeenschap is van mensen op een bepaald grondgebied,
waarover een organisatie het hoogste gezag uitoefent.
 Kenmerken van een staat:
1. Grondgebied met duidelijke grenzen
2. Bevolking: mensen die daartoe behoren vanwege hun afstamming of die op eigen verzoek
de nationaliteit van de staat hebben verkregen
3. Uitoefening macht/gezag
4. Erkenning door andere staten

Functies van het staatsrecht:
1. Constituerende functie: het in het leven roepen van een orgaan, bijv. art. 97 lid 1 Gw
2. Attribuerende functie: bevoegdheden geven aan organen, bijv. art. 81 GW
3. Regulerende functie: bevoegdheden worden ingeperkt en ingekaapt, bijv. art. 1 Gw


Trias Politica
Machtenscheiding/Trias Politica = scheiding der machten. Bedoeld om machtsmisbruik te
voorkomen en ervoor te zorgen dat niet alle macht bij één persoon ligt.
1. Wetgevende macht  H3 + H5 GW
 Bestaat uit de regering + Staten-Generaal art. 81 Gw
o Staten-Generaal bepaalt eigen werkwijze (Stelt eigen Reglement van Orde vast, art.
72 Gw)
o Staten-Generaal benoemt zelf een voorzitter en griffier (art. 61 Gw) en beëdigt zelf
nieuwe Kamerleden (art. 60 Gw)
o Parlementaire onschendbaarheid Kamerleden (art. 71 Gw)
o Incompatibiliteiten (art. 57 Gw)
2. Uitvoerende macht  H2 Gw
 bestaat uit de regering (= Koning + één of meer ministers en/of staatssecretarissen, art. 42
lid 1 Gw)  wordt gekozen/voorgedragen door de regerende partijen
 Koninklijk besluit = regering stelt zonder medewerking van de volksvertegenwoordiging
(Staten-Generaal) regels vast, dat door de Koning wordt ondertekend  AMvB  kan sneller
tot stand komen
o Koning is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk (art. 42 lid 2 Gw)
o Incompatibiliteiten (art. 57 Gw)
o Parlementaire onschendbaarheid (art. 71 Gw)
o Beëdiging ministers door de Koning (art. 49 Gw)
3. Rechterlijke macht  H6 Gw
o Art. 117 Gw = basis onafhankelijkheid
 Benoeming voor het leven (lid 1)

,  Schorsing en ontslag door rechter door gerecht van rechterlijke macht (lid 3)
o Wet RO = organieke wet (= wet gemaakt in opdracht van de Gw) (art. 116 lid 2 Gw)
In Nederland bestaat het systeem van checks and balances  er is geen absolute scheiding tussen de
staatsmachten (samenwerking tussen regering en Staten-Generaal bij de totstandkoming van
wetgeving (regering is wetgevende en uitvoerende macht) en door mogelijkheden van toezicht en
controle bij het openbaar bestuur)


Democratische rechtsstaat
Nederland is een democratische rechtsstaat
 heeft geen betrekking op de staatsvorm of op de centrale wijze waarop de staatstaken zijn
georganiseerd, maar op de verdeling van de macht binnen de staat
 burgers hebben invloed op de overheid en ook de overheid is gebonden aan regels

Democratische:
1. Vrije en geheime verkiezingen: burgers hebben het recht om de leden van de
volksvertegenwoordiging te kiezen (= actief kiesrecht) en om tot lid van de
volksvertegenwoordiging gekozen te worden (= passief kiesrecht)
2. Open machtswisseling: het moet duidelijk zijn hoe de verkozenen hun functie kunnen
uitoefenen en het moet duidelijk zijn dat niet altijd dezelfde personen aan de macht kunnen
blijven.
3. Parlement staat centraal: volksvertegenwoordiging moet een beslissende stem hebben bij
het vaststellen van de wetgeving

Rechtsstaat:
1. Staatsvrije sfeer voor individuen en particuliere instellingen: zoals vrijheid van godsdienst,
vrijheid van meningsuiting etc.
2. Legaliteitsbeginsel: optreden van het bestuur dient op een wettelijke grondslag te berusten
3. Checks and balances
4. Onafhankelijke en onpartijdige rechter

 aan alle 7 eisen moet zijn voldaan wil de staat een democratische rechtsstaat zijn.

Uitgangspunten
1. Legaliteitsbeginsel: een overheidsoptreden dient te berusten op een daaraan voorafgegane
algemene regel. Dat die regel gemakt mag worden, moet staat in de grondwet of wet in
formele zin
2. Democratiebeginsel: he volk kiest de volksvertegenwoordiger direct (tweede kamer) of via
getrapt stelsel (eerste kamer). De regering + Staten-Generaal = formele wetgever =
wetgevende macht (art. 81 Gw)
3. Trias politica
4. Onafhankelijke rechter: onpartijdige en onafhankelijk instantie: rechtmatigheidstoets  de
rechter toetst het optreden van beide andere machten op rechtmatigheid
5. Waarborgen grondrechten
Klassieke grondrechten: bescherming tegen de overheid, je kan je hier rechtstreeks op
beroepen
Sociale grondrechten: prestatie van de overheid, de overheid moet juist wel iets doen

Twee grondregels voor een democratische staatsrechtelijke staatsorganisatie
o Geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of grondwet (legaliteitsbeginsel)

, o Niemand kan de bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder
dat op de uitoefening controle staat


Bronnen van het staatsrecht
Staatsregeling/constitutie = rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de staat
vastleggen  In Nederland is dat de Grondwet
o Statuut voor het Koninkrijk
 regelt de organisatie van het Koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en samenwerking
tussen Nederland en de overzeese delen van het Koninkrijk
o Grondwet
 regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de staatsorganen en
de verdeling van staatsmacht
o (organieke) wetten
 organieke wet = als de grondwet bepaalt dat iets geregeld moet worden in een wet in
formele zin (bijv. de gemeentewet en provinciewet)
o Gewoonterecht
 als een bepaald gebruik waarvan men vindt dat het juridisch gezien zo hoort, een zekere
tijd voortduurt
o Verdragen en Europese maatregelen
o Jurisprudentie
 uitspraken van rechters



Bevoegdheden
Hoe verkrijg je regelgevende bevoegdheid?
1. Via attributie: verkrijging van een nieuwe bevoegdheid  de grondwetgever attribueert een
zelfstandige nieuwe bevoegdheid toe aan een overheidsorgaan (bijv. art. 81, 89, 127 Gw)
2. Via delegatie: de reeds via attributie verkregen bevoegdheid wordt door het bevoegde
orgaan overgedragen aan een ander orgaan
 of delegatie mag hangt af van de terminologie in de grondwet of wet in formele zin
 in de grondwet staat:
 Vormen van het woord regelen
 Krachtens de wet
 Bij of krachtens de wet
 delegatie is toegestaan
In de grondwet staat:
 Bij de wet of bij wet
 De wet stelt vast
 delegatie niet toegestaan
Subdelegatie: een overheidsorgaan kan bevoegdheid tot regelgeving die een hoger orgaan
aan hem heeft gedelegeerd weer overdragen aan een lager orgaan
 in de wet in formele zin staat: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur 
subdelegatie wel toegestaan
 in de wet in formele zin staat: bij algemene maatregel van bestuur  delegatie niet
toegestaan

Zelfstandige AMvB
Ook zonder dat de formele wetgever zijn regelgevende bevoegdheid heeft gedelegeerd, kan de
regering een AMvB maken, art. 89 lid 1 Gw

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Hanstudent1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.53  3x  sold
  • (1)
  Add to cart