Week 1: Inleiding en bevoegdheden
Bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur, op wat het openbaar bestuur doet en op
zijn relatie tot burgers. Tot het openbaar bestuur behoren de besturen van gemeenten, provincies en
waterschappen, de ministeries en andere overheidsinstanties.
Algemeen bestuursrecht = bevat regels die op alle terreinen van het bestuurlijk optreden van
toepassing zijn (met name geregeld in de Awb)
Bijzonder bestuursrecht = bevat regels die speciaal zijn opgesteld voor bijzondere gebieden waarop
het openbaar bestuur actief is (bijv. vreemdelingenwet 2000, wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, woningwet)
lex specialis-regel: bijzondere wet gaat voor algemene wet
Basis bestuurlijk handelen bestuursorgaan
Legaliteitsbeginsel = bevoegdheden moeten op wettelijke grondslag berusten en zijn altijd terug te
voeren op een wet in formele zin of de Grondwet
Specialiteitsbeginsel = bestuur mag slechts doelgebonden bevoegdheden uitoefenen die hem bij
wettelijk voorschrift zijn toegekend. Bestuursorganen hebben dus in principe geen algemene
bevoegdheden!
zie art. 3:3 en 3:4 lid 1 Awb
Algemene wet bestuursrecht
De basis voor de Awb is gelegen in art. 107 lid 2 Gw, dat aan de wetgever de opdracht geeft om een
wet te maken met algemene regels van bestuursrecht
De Awb kent bepalingen van:
1. Dwingend recht: afwijking van de Awb is niet mogelijk
2. Aanvullend recht: de regel is in beginsel te vinden in andere wetgeving, maar wanneer daar
niks staat, geldt de bepaling van de Awb
3. Regelend recht: de Awb bevat de hoofdregel, maar staat afwijking daarvan ook toe
4. Facultatief recht: art. 3:10 Awb
De Awb kent een gelaagde structuur: bepalingen gaan van algemeen naar bijzonder:
Hoofdstuk 1: definities en algemene bepalingen (algemeen)
Hoofdstuk 2: verkeer tussen burger en bo (algemeen)
Hoofdstuk 3: algemene bepalingen over besluiten (algemeen)
Hoofdstuk 4: bijzondere bepalingen over besluiten (bijzonder)
Hoofdstuk 5: handhaving algemeen en bijzondere sanctie (alg. + bijz.)
RECHTSBESCHERMING:
Hoofdstuk 6: algemene bepalingen bezwaar/beroep (algemeen)
Hoofdstuk 7: bijzondere bepalingen bezwaar en adm. beroep (bijz.)
Hoofdstuk 8: bijzondere bepalingen beroep bij adm. rechter (bijz.)
,Verkrijging van bevoegdheden
Manieren van verkrijgen van bevoegdheid:
Wetgevende macht Uitvoerende macht Rechterlijke macht
Attributie Attributie Attributie
Wetgevende bevoegdheid Bestuursbevoegdheid Art. 112 en 113 Gw
(maken van wetten en regels) (uitvoeren wetten en regels)
Delegatie Delegatie xxx
Attributie, art. 10:22 Awb
o Verkrijgen van een nieuwe bestuursbevoegdheid
o Bijv: verlenen vergunning, subsidies, uitkeringen
Delegatie, art. 10:13 e.v. Awb
o Overdragen van een bestaande bestuursbevoegdheid
o Onder eigen verantwoordelijkheid
o Belangrijke bepalingen: art. 10:14, 10:15 en 10:17 Awb
Mandaat, art. 10:1 e.v. Awb
o In naam van bestuursorgaan besluit nemen
o Mandaatgever = bestuursorgaan (bijv. B&W)
o Gemandateerde = ambtenaar van bestuursorgaan (bijv. ambtenaar van B&W Hoofd Toezicht)
o Belangrijke bepalingen: art. 10:2 jo 10:7, 10:3 lid 1 en 2, 10:5 Awb
,Week 2: Actoren: bestuursorgaan en
belanghebbende
Het openbaar bestuur
Het openbaar bestuur maakt deel uit van de overheid, samen met de wetgever en de rechterlijke
macht.
openbaar bestuur:
o Overheidsorganisaties
Openbare lichamen
Publiekrechtelijke ZBO’s
o Andere organisaties/personen met overheidstaken
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Wat op een lager niveau goed kan worden
gedaan, moet niet op een hoger niveau worden gedaan. De centrale overheid heeft taken die beter
op lager niveau gedaan kunnen worden overgedragen aan de decentrale overheid: de gemeenten,
provincies en waterschappen.
Openbaar lichaam en publiekrechtelijke rechtspersoon
Openbaar lichaam = publieke gemeenschappen met een zekere democratische legitimatie. Een
openbaar lichaam is een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld
De wet stelt deze in en regelt hun taken en bevoegdheden
Staat, provincie, gemeente en waterschappen
Volgens art. 2:1 BW hebben openbare lichamen rechtspersoonlijkheid. Omdat de
rechtspersoonlijkheid hier door de wet wordt toegekend, spreekt men van publiekrechtelijke
rechtspersonen.
Kunnen ook privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten. Het openbaar lichaam is dan altijd de
partij en is civielrechtelijk aansprakelijk.
Bestuursorganen
Art. 1:1 lid 1 Awb: bestuursorgaan
a. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (openbaar lichaam)
b. Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed
a-orgaan art. 1:1 lid 1 sub a Awb
Eisen:
1. Uitgezonderd in art. 1:1 lid 2?
2. Een orgaan
3. Van een rechtspersoon
4. Rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld
de staat: kip en ei verhaal
Provincie en gemeente: art. 123 lid 1 GW
Waterschappen: art. 133 lid 1 GW
Conclusie: de … is een artikel 1:1 lid 1 sub a Awb orgaan
, 12 bestuursorganen die altijd a-organen in de zin van art. 1:1 lid 1 sub a Awb zijn:
Openbaar lichaam Bestuursorganen (a-organen)
Staat 1. Regering (art. 42 lid 1 GW)
2. Minister (art. 44 GW)
3. Staatssecretaris (art. 46 lid 1 GW)
Provincie 4. Commissaris van de koning (art. 6
Provw)
5. Provinciale staten (art. 6 Provw)
6. Gedeputeerde staten (art. 6 Provw)
Gemeente 7. Burgemeester (art. 6 Gemw)
8. Gemeenteraad (art. 6 Gemw)
9. College van B&W (art. 6 Gemw)
b-orgaan, art. 1:1 lid 1 sub b Awb
1. Personen (natuurlijke of rechtspersonen art. 2:3 BW) of colleges
2. Met enig openbaar gezag bekleed: op grond van een wettelijk voorschrift bevoegd besluiten
te nemen
Bijvoorbeeld stichtingen, bv’s of nv’s.
Voorbeeld: apk-keuren en cbr examinator
een normaal persoon mag iets niet
Openbaar gezag:
Uitspraak Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving schiphol
o Hoofdregel openbaar gezag
Kan slechts bij wettelijk voorschrift worden toegekend
Ontbreekt wettelijk voorschrift dan is een orgaan van een privaatrechtelijk
rechtspersoon in beginsel geen bestuursorgaan
Uitzondering: publieke taak jurisprudentie
Organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen of
op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken
Presterend bestuur: bijv. uitkeringen en subsidies
WEL b-organen indien voldaan aan 2 cumulatieve vereisten ( r.o. 5.1 alinea drie
en vier)
1. Financiële vereiste
2. Inhoudelijke vereiste
Belanghebbende
Belanghebbende is van belang voor de rechtsbescherming en voor de totstandkoming voor de bij de
totstandkoming van besluit toepasselijke normen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Hanstudent1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.