100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Twee Gouden Eeuwen $5.50   Add to cart

Summary

Samenvatting Twee Gouden Eeuwen

4 reviews
 217 views  22 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de volledige stof van het vak 'Twee Gouden Eeuwen'. Zowel de hoor- als werkcollege stof wordt behandeld, als de hoofdstukken uit het boek van O'Brien en de artikelen die voor het vak zijn opgegeven.

Preview 3 out of 27  pages

  • No
  • Alle hoofdstukken over antwerpen en amsterdam (niet over londen, want die wordt niet behandeld in de
  • October 20, 2017
  • 27
  • 2017/2018
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: miltoploem • 1 year ago

Translated by Google

barred

review-writer-avatar

By: wouterhoofd99 • 11 months ago

review-writer-avatar

By: lunavanhofslot • 1 year ago

review-writer-avatar

By: psveindhoven1996 • 5 year ago

avatar-seller
Maaike de Kleijn Twee Gouden Eeuwen (2017-2018) GE2V14022



Samenvatting Twee Gouden Eeuwen: Creatieve industrie in
Antwerpen en Amsterdam in de 16e en 17e eeuw

Week 1 – Creatieve industrie in de vroegmoderne tijd
O’Brien – Reflections and mediations on Antwerp, Amsterdam and Londen in their golden ages
Waarom clusteren Gouden Eeuwen zich vaak in bepaalde steden en in een korte periode?
Antwerpen en Amsterdam zijn voorbeelden van zulke handelsimperia van internationale
handel, waar een Gouden Eeuw plaatsvond. Het waren centrale plekken, waar vanuit
goederen naar het achterland gedistribueerd konden worden. Walter Cristaller kwam in 1939
met zijn theorie over central places, die gebaseerd is op een hiërarchie tussen kleine steden,
die zich volledig richten op handel met de grote centrale plaats in de buurt.
De Gouden Eeuwen worden in dit boek verklaard door middel van onafhankelijke
variabelen, zoals de locatie, de aanwezigheid van instituties en menselijk kapitaal. Het is
bijvoorbeeld van belang dat de drie steden beschikking hadden tot een haven, waardoor
voedsel en materiaal kon worden gedistribueerd. Ook had de burgerlijke elite al ervaring met
managen van politieke problemen. Het ontstaan van een Gouden Eeuw gaat bovendien vaak
samen met een moment van culturele herordening. Een grote migratiestroom zorgde
daarnaast aan de ene kant voor armoede, maar aan de andere kant kwam er veel kapitaal
mee vanuit de Zuidelijke Nederlanden. Bovendien heerste er een tolerante sfeer, waardoor
producenten veel kans kregen. Dit alles ging gepaard met investeringen, waardoor het
uiterlijk van de steden verfraaide. Door de grote mate van geletterdheid en geschooldheid
werd kunst en gedachtengoed ten slotte sneller verspreid.
Gouden Eeuwen zijn padafhankelijk. Dit is een proces waarbij gebeurtenissen uit het
verleden van invloed zijn op de loop van latere ontwikkelingen. De toekomst wordt dus in
bepaalde mate bepaald door het verleden, maar toch komt er altijd een element van toeval
bij.

De Marchi & Van Miegroet – Art, Value, and Market Practices in the Netherlands in the
Seventeenth Century
Kunstenaars probeerden zich van anderen te onderscheiden om hun concurrentiepositie op
de markt te verbeteren. Hiermee gingen echter problemen gepaard:
- Buitenlandse kooplieden en schilders organiseerden kunstveilingen, waarmee de prijs
van schilderijen naar beneden werd gedreven. Dit werd al snel verboden door het gilde,
omdat zij een prijsgarantie hun leden wilden garanderen. Veel minder bekende schilders
wilden deze openbare veilingen juist wel laten plaats vinden, om de prijs van schilderijen
laag te houden en jonge artiesten een kans te geven. Toch kwam het verbod er wel en
stonden er strenge straffen op het doorverkopen van zulke kunst.
- Er werden veel schilderijen gekopieerd, waardoor schilderijen minder schaars en dus
goedkoper werden. Toch werden originelen meer waard ten opzichte van de kopieën.
Bernard Mandeville noemt een aantal factoren voor de prijsbepaling van kunst:
1. Naam en reputatie van de schilder
2. Stadium van ontwikkeling van de schilder
3. Schaarste van zijn werk
4. Sociale status van de bezitters van het werk (autoriteit en prestige van de eigenaars)

Montias – Cost and Value in Seventeenth-century Dutch Art
In de 17e eeuw werden een aantal innovaties gedaan binnen de schilderkunst:
- Procesinnovatie: om goedkoper en efficiënter te produceren ontstond arbeidsdeling en
specialisatie. Taken werden verdeeld, schilders werkten met elkaar samen aan één
schilderij door specialisatie en er werd gewerkt met nieuwe efficiënte technieken, zoals
het schilderen met sjablonen. Deze technieken werden gemakkelijk verspreid door
innovaties in de transportwereld. Er ontstaat hierdoor een tweedeling tussen ‘mannerist’
(gedetailleerd, duur) en ‘painterly’ (grof, snel en goedkoop) schilderen.

1

,Maaike de Kleijn Twee Gouden Eeuwen (2017-2018) GE2V14022


- Productinnovatie: de vraag naar meer seculiere genres neemt toe, dus spelen schilders
hierop in. Voorbeelden van nieuwe genres zijn landschappen, portretten, genrekunst over
het alledaagse leven en stillevens.
De Nederlandse kunstmarkt ontwikkelde zich van een krappe naar een bloeiende markt. Op
deze krappe markt produceerden vooral de ‘mannerist’ schilders elitaire kunst onder
patronage van de kerk. Geleidelijk aan stijgt de koopkracht van de middenklasse, omdat zij
verdienen aan de internationale kooplui die naar Amsterdam komen. Ook zij willen
schilderijen kopen en daarmee stijgt de vraag naar kunst. Ook door de Beeldenstorm,
waarmee alle kunst op openbare plekken vernield was, stijgt de vraag naar schilderijen. Aan
de aanbodzijde worden nieuwe genres geproduceerd, die aan de nieuwe vraag voldoen.
Door de grote hoeveelheid aan schilderijen, daalt de prijs en stijgt de concurrentie tussen
schilders. Door het principe van de ‘kritische massa’ (een grote hoeveelheid schilders)
ontstaat een versterkende dynamiek, waardoor clusters opkomen. Hoe meer schilderijen
geproduceerd werden, hoe meer specialisatie en hoe meer talent, hoe meer vraag er naar
kunst ontstond en hoe meer mensen er opnieuw door werden aangetrokken. De kritische
massa bestaat dus zowel uit schilders als uit kopers. De ontwikkeling van de kunstmarkt
loopt op zijn einde vanwege de economische stagnatie in Holland door oorlog met Frankrijk
vanaf 1672. Ook krijgt de elite weer meer macht ten opzichte van de middenklasse,
waardoor de kunstmarkt opnieuw vervalt in patronage. Daarnaast treedt er een verandering
op in de mode, omdat er meer vraag is naar oude meesters, dan naar nieuw talent.

Werkcollege 1 – Creatieve industrie in de vroegmoderne tijd
O’Brien onderscheidt de ‘voorwaarden voor’ en ‘processen tijdens’ Gouden Eeuwen. De
voorwaarden voor een Gouden Eeuw zijn de beschikbaarheid van waterwegen, de
aanwezigheid van menselijk kapitaal en het begin met een crisis, wanneer culturele
herordening nodig is. Als processen ziet hij de padafhankelijkheid.




2

, Maaike de Kleijn Twee Gouden Eeuwen (2017-2018) GE2V14022


Week 2 – Creatieve industrie vandaag
Hoorcollege 1 – Creatieve industrie vandaag
Wat is een Gouden Eeuw? Bij een Gouden Eeuw gaat het om (1) een groep kunstenaars en
hun werk, die (2) internationaal toonaangevend zijn. Vaak gaat het bovendien om (3)
meerdere kunstvormen die zich tegelijkertijd ontwikkelen en is de eeuw (4) niet eeuwig
durend.
We zien de creatieve industrie in deze cursus als een bedrijfstak. We leggen daarbij
minder nadruk op de kenmerken van individuele kunstwerken en juist meer nadruk op de
productie en afzet van kunst. We zien kunst dus als een marktproduct.
De creatieve industrie werd in de 20 e en 21e eeuw weer actueel door een verandering
in de economie. Na de innovaties van het Fordisme (efficiënte industrie), waardoor
massaproductie ontstaat, verplaatst veel industrie naar nóg goedkopere lage lonenlanden. In
het westen ontstond hierdoor een diensteneconomie, die zich richtte op creativiteit en kennis.
De creatieve industrie werd hierdoor een topsector.
Creativiteit betekent volgens de Van Dale ‘scheppingskracht’. Als we het echter
hebben over de pragmatische betekenis, gaat het over de kunsten, media, entertainment en
creatieve zakelijke dienstverlening. In theoretische zin hebben we het over de goederen en
diensten met grotere subjectieve dan utilitaire waarde en belangrijke esthetische en
symbolische componenten. Het verschil tussen de creatieve en culturele industrie ligt hem in
de financiering: cultuur wordt gesubsidieerd, terwijl creativiteit puur commercieel en
winstgevend bedoeld is. De creatieve industrie heeft een aantal belangrijke kenmerken:
1. Kennis van materialen, werktuigen, symboliek en smaak is vereist.
2. Vaardigheden, waaronder talent en oefening vallen, zijn vereist.
3. Er bestaan veel kleine bedrijven, waardoor het afbreukrisico groot is. Arbeidsinput
is hierbij cruciaal, maar er zijn beperkte vaste kosten (opzet is niet moeilijk).
4. In de stad concentreren zich kennisinstellingen, migranten en informatiestromen.
Aan de vraagkant ontstaat een smaakbewust publiek als opdrachtgevers.
5. Er ontstaan instituties, zoals opleidingen, academies, gilden, beroepsverenigingen
en steun van de overheid in de vorm van opdrachten, subsidie en bescherming.
6. Er ontstaan ‘clusters’: door nabijheid ontstaat concurrentie én samenwerking.
7. Er ontstaat plaats bepaald imago: je herkent scholen uit bepaalde plekken direct.
De economie van de creativiteit heeft echter een probleem. Je weet namelijk nooit wat er zal
aanslaan, dus de vraag ernaar is onvoorspelbaar. Ook de opbrengst ervan is onbekend,
want niemand weet van tevoren wat hij zal verdienen. Daarnaast is er sprake van
onbeperkte variatie: het product moet ergens op lijken, maar moet ook uniek zijn en iets
toevoegen. Deze problemen worden opgelost door onder andere specialisatie en de
coördinatie van bemiddelaars tussen klant en artiest.

Scott – Cultural economy and the creative field of the city
Scott wil de stedelijke ontwikkeling op creatief gebied verklaren. Hij gaat uit van ‘marshallian
clusters’ als bron van creativiteit, waarbinnen bedrijven zowel concurreren als samenwerken.
Daarbij kunnen drie elementen worden onderscheiden, namelijk ‘learning’ (kennis opdoen),
‘creativity’ (het creatieve proces) en ‘innovation’ (het uitwerken van de creativiteit). Creativiteit
is hiermee zowel individueel als sociologisch van aard.
Bedrijven in de creatieve industrie werken vaak samen in projecten. Hierdoor ontstaat
contact tussen creatieve denkers, waarmee automatisch ook kennisoverdracht gepaard gaat.
Ook door de circulatie van werknemers en door het oprichten van nieuwe bedrijven wordt
informatie uitgewisseld. Hierdoor ontstaat een ‘knowledge spill over’, waarbinnen kennis op
een onbedoelde en informele manier wordt overgedragen. De lokale arbeidsmarkt wordt
gevormd door flexwerkers op basis van een ‘economy of favours’, waarin mensen voor
elkaar werken in ruil voor iets anders. Men steekt gelijk over met diensten, omdat veel
creatievelingen weinig geld hebben.
Scott denkt dat het scheppen van een creatieve stad lastig is. Het kan wel, maar men
moet rekening houden met de padafhankelijkheid. Ook al creëer je alle factoren, dit betekent


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maaikedekleijn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84146 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.50  22x  sold
  • (4)
  Add to cart