Samenvatting van alle modules en hoorcolleges van het vak Methodologie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (S_PMMSWO) voor de pre-master Beleid, communicatie en organisatie
HOORCOLLEGE 1. SOCIAL RESEARCH STRATEGIES: KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE BENADERINGEN (MODULE
2)...............................................................................................................................................................................4
MODULE 3: KWALITEITSCRITERIA VOOR HET BEOORDELEN VAN ONDERZOEK..........................................................7
MODULE 4: RESEARCH DESIGN – VERVOLG (KENNISCLIPS)........................................................................................8
MODULE 5: ETHISCHE EN POLITIEKE KWESTIES IN ONDERZOEK...............................................................................10
MODULE 6: WAT KENMERKT KWANTITATIEF ONDERZOEK? (HOOFDSTUK 7: THE NATURE OF QUANTITATIVE
RESEARC).................................................................................................................................................................12
MODULE 7: STEEKPROEFTREKKINGEN BIJ KWANTITATIEF ONDERZOEK (DEEL 1).....................................................15
MODULE 7: STEEKPROEFTREKKINGEN BIJ KWANTITATIEF ONDERZOEK (DEEL 2).....................................................16
MODULE 7: STEEKPROEFTREKKINGEN BIJ KWANTITATIEF ONDERZOEK (DEEL 3).....................................................17
MODULE 16: KWALITATIEVE DATA ANALYSE...........................................................................................................41
,Module 1: Het onderzoeksproces
Evaluatie en Onderzoeks
De stappen in het onderzoeksproces rapportage vraag
Verschillende elementen van het
onderzoeksproces:
1. Onderzoeksvraag
2. Literatuur bestuderen
3. Concepten en theorie
4. Selectie van onderzoekseenheden
5. Dataverzameling Literature
Data
6. Data-analyse review &
analyse
7. Rapportage theorie
De cirkel van empirisch-wetenschappelijk
onderzoek
Deze onderdelen kunnen ook worden
weergegeven in een cirkeldiagram, omdat als je
eenmaal klaar bent met het onderzoek, er weer
Data Ontwerp
nieuwe vragen ontstaan voor een
verzameling onderzoek
vervolgonderzoek.
Je begint met je onderzoeksvraag en vervolgens ga je literatuur
onderzoeken, om er bijvoorbeeld achter te komen of er al
antwoord is gegeven op de onderzoeksvraag. Meestal is dit niet
het geval. Daarna ga je naar ontwerp onderzoek. Dat ontwerp 1. Select
Topic
(volgens Bryerman selectie van cases) bevat veel onderdelen.
Denk bijvoorbeeld aan ‘Wie ga je interviewen?’. Ook
tijdsdimensie (hoe lang ga je ze interviewen) is een voorbeeld. 7. Inform 2. Focus
Others Question
Theorie staat op de tweede plek, maar speelt overal een rol. Hij
komt overal terug. Vandaar het volgende plaatje
Onderzoeksvraag: Theory
Aanleiding en relevantie: wetenschappelijk probleem? 6.
3. Design
Of juist focus op de praktijk? Interpret
Study
Data
Type vragen:
Exploratory study (verkennend)
Descriptive study (beschrijvend)
Explanatory study (verklarend) 5.
4. Collect
Evaluative study (evaluatie) Analyze
Data
Beïnvloedt alle overige fasen van het Data
onderzoeksproces
Welke literatuur ga je bestuderen?
Onderzoeksdesign? (O.a. populatie en sample)
Welke analyses?
Conclusies en aanbevelingen
1. Exploratief onderzoek = inventarisatie. Voor de beschrijving, omdat je nog niet zo goed weet wat er speelt. Welke
soorten mentale gezondheidsproblemen zijn er? Welke factoren zouden een rol kunnen spelen?
2. Beschrijving = Suggereert eigenlijk welke problemen je in kaart wil brengen. Hoe groot is de groep studenten in
Nederland die psychosociale problemen heeft?
3. Verklaring (waarom?) = Beschrijving en waarom dan? Welke factoren hebben een negatieve of positieve invloed op
psychosociale gezondheid van Nederlandse studenten?
4. Evaluatie (hoe effectief?) = Een beleid ontwikkeld en kijken of dit effectief is geweest? Zo weet je waarschijnlijk al welke
dingen een rol spelen. Hoe effectief is een interventie om stress onder studenten te verminderen? Wat zijn voor- en
nadelen van verschillende interventies?
Het onderscheid tussen sociaalwetenschappelijk onderzoek en ‘alledaags’ onderzoek
,Het boek gaat hier niet zo op in, vandaar deze extra uitleg. Wel wordt het volgende gezegd:
"Aandacht voor deze stappen, met name voor de ideeën en intellectuele tradities van de sociale wetenschappen (hun
theorieën en concepten), is wat academisch sociaal onderzoek onderscheidt van andere soorten sociaal onderzoek".
Wat maakt een onderzoek echt wetenschappelijk? Is het meteen heel sterk wanneer je theorie gebruikt? Wat maakt het
verschil tussen verantwoord onderzoek en minder verantwoord (niet op een juiste wetenschappelijke manier)?
1. Het stappenplan volgen: systematisch te werk gaan, met een bewuste planning en een onderzoeksproces.
Contrast hiervan is meer intuïtief en ad hoc te werk gaan. Dit kan problematisch leiden tot bijvoorbeeld
confirmation bias (bevestigings-vertekening): selectief zoeken naar informatie en/of alleen waarde hechten aan
informatie die je eigen idee en overtuiging bevestigd.
2. Transparant, controleerbaar, open voor kritiek: uitleg en reflectie over hoe je tot kennis bent gekomen. Contrast:
ondoorzichtig en dogmatisch.
3. Empirisch bewijs (data) geeft de doorslag (vs. speculatie, eigen ideeën). Contrast tussen empirisme (kennis
vergaren via onze zintuigen/waarnemingen) en rationalisme (kennis vergaren via denken/redeneren).
Is het altijd zo dat mensen heet nauwkeurig alle stappen van het onderzoeksproces volgen? Nee het is vaak wat chaotisch.
Zeker stappen 3 t/m 6 gaan door elkaar heen. Je moet soms terug door onvoorziene omstandigheden.
Reconstructed Logic (navolgbare logica): een duidelijke stap-voor-stap procedure. Logic in practice (logica van de praktijk):
rommeliger, verschilt per project, meer ambacht schap.
De rol van theorie in onderzoek
Het belangrijkste uit deze video is dat je moet onthouden dat er twee richtingen zijn van theorie ontwikkeling:
Deductie: van theorie naar concrete hypothese. Ook wel logica.
Uitspraak 1: alle mensen zijn sterfelijk
Uitspraak 2: Socrates is een mens
Conclusies: Socrates is sterfelijk (als uitspraak 1 en 2 waar zijn, vorm je een hypothese. Het is gebaseerd
op logica). Uitspraken zijn theorievorming.
Inductie: van specifieke observaties naar theorie. Inductie biedt geen logische zekerheid, omdat het afhankelijk is
van de omstandigheden.
Observatie 1: alle zwanen die ik eergisteren zag, waren wit
Observatie 2: Alle zwanen die ik gisteren zag, waren wit
Conclusie: alle zwanen zijn wit. (Op basis van de observatie kunnen we een theorie formuleren).
Theorie Hypothesen (deductie) Observaties Empirische generalisaties (inductie) weer naar Theorie. Meeste
onderzoeken hebben beide fasen (inductie en deductie). Sommige onderzoeken doen het rondje een paar keer. Iteratie =
herhaling. Na de fase van theoretische reflectie over de gegevens, gaat de onderzoeker meer gegevens verzamelen om de
theorie aan te scherpen. Dit komt vooral voor bij ‘Grounded Theory’. Bij deze benadering begin je bij observaties.
, Hoorcollege 1. Social research strategies: kwalitatieve en kwantitatieve benaderingen
(Module 2)
Deductive approach gaat van theorie naar obervaties/bevindingen. Je leidt vooraf een hypothese af uit de theorie en gaat
deze toetsen met behulp van gegevens. Inductive approach gaat van observaties/bevindingen naar de theorie. Je verkrijgt
hier inzichten door het verzamelen en analyseren van gegevens.
1. Filosofische uitgangspunten: ontologie en epistemologie
Waarom (een beetje) wetenschapsfilosofie in deze cursus? Zijn niet gewoon alle onderzoeksmethoden ‘wetenschap’? Is
‘ware’ kennis niet gewoon dat wat met ‘de feiten’ overeenkomt?
Helaas is het niet zo eenvoudig: dit blijkt uit meningsverschillen tussen sociale wetenschappers over deze kwesties.
Waarom dan?
Begrijpen van verschillende benaderingen en fundamentele aannames.
Wees ervan bewust dat je epistemologische opvatting jouw keuzes tijdens het onderzoeksproces beïnvloedt.
Ontologie (zijnsleer): een discipline binnen de filosofie. Je gaat bestuderen wat de aard van het ‘zijn’ is. Wat is de
fundamentele aard van de werkelijkheid? Hoe zit de (sociale) werkelijkheid in elkaar? Wat zijn de eigenschappen van ‘het
zijn’? Centrale tegenstellingen:
1. Objectivisme: zij beweren dat de sociale werkelijkheid bestaat uit objectieve eenheden die onafhankelijk bestaan
van sociale factoren die hierbij betrokken zijn.
Sociaal verschijnsel/sociale wereld is onafhankelijk van (extern, staat los van) menselijke betekenisgeving.
2. Constructivisme: volgens hen is de wereld opgebouwd uit perspectieven en interpretaties. Er is geen objectieve
identiteit.
Er is geen werkelijkheid die onafhankelijk is van menselijke betekenisgeving. Het is een bouwsel (een ‘sociale
constructie’) dat door mensen in een samenleving wordt gevormd.
Voorbeeldvragen objectieve verschijnselen versus sociale constructies:
1. Objectivisten: focus op ‘feiten’. Ongelijkheid en armoede zijn geen constructies maar objectieve, externe
verschijnselen die ons beïnvloeden.
Breken in landen met grote sociale ongelijkheid en veel corruptie vaker grootschalige protesten uit dan in
andere landen?
Gaan Iraniërs met weinig inkomen eerder de straat op dan Iraniërs die veel inkomen verdienen?
2. Constructivisten: focus op perspectieven: onrechtvaardigheid en onderdrukking zijn geen objectieve
verschijnselen, maar sociale constructies die een specifieke betekenis hebben in een bepaalde context.
Wat percepties hebben Iraniërs van ongelijkheid en onderdrukking? Hoe houden zulke beelden en
percepties dit in stand?
Hoe helpen verhalen uit het dagelijks leven van Iraniërs ons beter begrijpen hoe ongelijkheid en
onderdrukking vorm krijgt in die context?
Epistemologie (kennisleer): Hoe kunnen we kennis verkrijgen over de sociale werkelijkheid/ Wat is goede kennis? Hoe
kunnen we de wereld om ons heen kennen? Wat kunnen wij weten? Wat is de oorsprong, aard en reikwijdte van onze
kennis? Hoe komen wij tot aanvaardbare kennis? Ook hier een tegenstelling a.d.h.v. twee wetenschapsfilosofen:
1. Karl Popper: “objectibve knowledge. An evolutionary approach”.
Deze visie sluit aan bij het objectivisme waarbij theorieën met elkaar te vergelijken zijn. We kunnen dichter bij ‘de
waarheid’ komen door ze te toetsen aan de ‘harde feiten’ en onjuiste theorieën weg te gooien. Ook wel aangeduid als
realisme: we kunnen kennis vergaren over ‘de waarheid’, een wetenschappelijke theorie beschrijft (min of meer) de ‘de
werkelijkheid’.
Let op het inductie-probleem: hier worstelde Popper heel erg mee. Hoe kunnen we eigenlijk bij de waarheid komen door
bevestigende observaties. De logica zegt dat dit niet kan. Wat hebben we eigenlijk aan een bevestigde waarheid?
Algemene theorie is afgeleid uit een hele reeks waarnemingen (voorbeeld kalkoen). Oplossing is falsificatie: omgekeerde
van een bevestiging, dus dat iets niet klopt = wel logisch houdbaar en zekerheid. We hebben niet zo veel aan een
bevestigde observatie (ik zag vandaag weer een witte zwaan), maar wel aan een weerlegging (ik zie nu een zwarte zwaan).
2. Thomas Kuhn: ‘the structure of scientific revolutions”.
Deze visie sluit aan bij het constructivisme. Hoe werkt het eigenlijk in de praktijk? Volgens hem zie je helemaal geen
vooruitgang. Het ene paradigma (perspectief, “denkraam”) is niet beter dan het andere. Ze zijn incommensurable
(onverenigbaar, “incompatible”). Een paradigma-wisseling brengt ons niet dichter bij ‘de waarheid’. “The competition
between paradigms is not the sort of battle that can be resolved by proofs” (Kuhn). (Een paradigma-wisseling is een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannecaroline. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.