Uitgebreide samenvatting Sociale Inclusie en Diversiteit (sid1)
4 views 0 purchase
Course
Sociale inclusie en diversiteit
Institution
Katholieke Hogeschool Leuven (UCLL)
In deze samenvatting vind je alle belangrijke onderdelen van zowel het handboek in combinatie met de bijhorende slides en de uitleg die in de les is gegeven. Maar ook de extra slides die niet in het handboek staan zijn toegelicht en samengevat. Deze samenvatting is opgesteld aan de hand van de te k...
Begrippen sociale inclusie en
diversiteit
Inhoud
1 Inleiding (p. 10-18)...............................................................................................................................1
2 Het ontstaan van de diverse samenleving in de Belgische context.....................................................3
3 H11: Armoede.....................................................................................................................................6
4 H3: superdiversiteit............................................................................................................................8
5 Meervoudige identiteit (EXTRA)........................................................................................................11
6 H14 Migratie Linken met hoofdstuk 2 en 3.......................................................................................11
7 H5 perspectieven op cultuur.............................................................................................................15
8 H15: Beeldvorming en media (p. 243-259)........................................................................................17
H10: Participatie, toegankelijkheid en inclusie.....................................................................................19
1 INLEIDING (P. 10-18)
Globalisering: een onomkeerbaar proces van wereldwijde economische, politieke en culturele
integratie. Gebeurtenissen aan de andere kant van de wereld hebben een directe invloed op ons
leven. De globalisering heeft als gevolg dat kapitaal, goederen en vooral mensen zich makkelijker
kunnen verplaatsen.
Glokalisering: een belangrijke transitie waarbij de lokale identiteit steeds belangrijker wordt. Deze
lokale context is van belang bij het identificeren van belangrijke diversiteitsvraagstukken. Aanpassen
van globalisering aan de lokale persoonlijke behoeften en gewoonten. Voorbeeld:
- Ontgroening: minder jongeren in de bevolking als gevolg van een afname van het geboortecijfer.
- Vergrijzing: meer ouderen in de bevolking
- Betonstop
De relatie tussen de twee is een wederkerig proces.
Informatisering en technologisering: de rol van informatie en technologie in de hedendaagse
samenleving.
Globalisering en glokalisering zijn een factor die de diversiteit bevordert, informatisering en
technologisering is een tweede factor.
Communicatie wordt beïnvloed door transculturaliteit: het woordgebruik is anders, er worden
woorden overgenomen uit verschillende talen. Door deze nieuwe taligheid brengt dat nieuwe
gedragingen met zich mee. Dit is ook zo met non-verbale taal, zoals elkaar een boks geven.
Interculturele attitude: een proces dat zich zowel bewust als onbewust afspeelt, waarin men gelooft
dat verschillende culturen naast elkaar kunnen leven. Alle contacten zijn transcultureel of
intercultureel te noemen. Er zijn verschillende soorten attitudes:
1
, - Etnocentrisme: wanneer je de wereld alleen ziet vanuit je eigen normen en waarden. De
eigen cultuur wordt hier als normaal en moreel juist gezien.
- Etnorelativisme (of cultuurrelativisme): is het tegenovergestelde als hierboven. Er wordt
gesteld dat alle culturen gelijk zijn aan elkaar. Is een vorm van denken vanuit erkenning en
respect van de andere cultuur, in de plaats van deze te willen veranderen.
- Universalisme: een manier van kijken die probeert de overeenkomsten tussen culturen te
benadrukken en niet de verschillen.
Emancipatie en Empowerment: is een mooie manier om mensen te ondersteunen bij een
gelijkwaardige plek in de samenleving. Er wordt gefocust op aanwezige kennis en niet op de
vooroordelen en stereotype. Het gaat dus niet om de onmogelijkheden die mensen krijgen
toegeschreven door stereotypering en vooroordelen.
Aan de basis van uitsluitingsmechanismen liggen meestal salience ervaringen: iemand die opvalt
omdat die zich anders gedraagt dan wat ‘normaal’ of gewoon is in een bepaalde context. Ze zijn een
onderdeel van uitsluitingsmechanismen. De opmerkingen zijn meestal goedbedoeld, toch wordt de
ontvanger in een ondergeschikte positie geplaatst waardoor beide niet meer gelijkwaardig zijn. Zo
een ervaring kan leiden tot een (on)bewuste vorm van uitsluiting, tot wij/zij denken en escaleren tot
ideeën vijandigheid en discriminatie. (Sommige migranten, mensen in een rolstoel, vrouwen in een
werkomgeving vol mannen)
Stereotypen: veronderstellingen over personen of groepen mensen die een vals beeld van de
werkelijkheid geven. Kan positief of negatief zijn. Ze projecteren een imago of een groep. ‘Homo’
doet ons bijvoorbeeld denken aan glitters en de kleur roze.
Vooroordeel: een negatieve attitude ten aanzien van een persoon die behoort tot een sociale groep.
Elke attitude bestaat uit 3 componenten: cognitieve, emotionele en conatieve component. Deze
vormen de basis voor het gedrag en handelen ten opzichte van die persoon of bij het nadenken of
spreken over die persoon. Bijvoorbeeld ‘alle Duitsers hebben bierbuiken’
Discriminatie: wanneer een stereotype of vooroordeel zich in gedrag herhaalt. Mensen uitsluiten op
basis van persoonlijke kenmerken. Is het ongelijk handelen, achterstellen of uitsluiten van mensen op
basis van (persoonlijke) kenmerken. Kan op basis van sekse, afkomst, leeftijd, huidskleur, religie of
staat van lichamelijke of geestelijke gezondheid.
- Positieve discriminatie: het bij gelijke geschiktheid voorkeur geven aan mensen met een
fysieke uitdaging, of aan vrouwen.
Racisme: wanneer een groep om radicale redenen minderwaardig behandelt wordt of er over hen
vernederende uitspraken worden gedaan. Dit komt door rassentheorie: die verklaarde dat er
belangrijke verschillen zijn tussen mensen op grond van ras. Ze onderscheidde de mensheid in rassen
en probeerde een hiërarchie of rangschikking te creëren, waarin de witte mens een superieure
positie had.
Pygmalion- of rossenthaleffect: het fenomeen waarbij hogere verwachtingen leiden tot hogere
prestaties. Dit leert ons dat de manier waarop we een ander zien, een negatieve of positieve invloed
kan hebben op een ander. (Self-fulfilling prophency: als ik hogere verwachtingen heb van iemand
benader ik de op een positievere manier. Ook omgekeerd, lage verwachtingen, andere houding,
persoon reageert op de andere houding net zoals je verwacht had, dat bevestigd dan weer je beeld.
De negatieve spiraal is het Golemeffect)
Etnisch profileren: professionals zoals politieagenten of beveiligers gaan bepaalde groepen
aanhouden op straat voor bijvoorbeeld preventief te fouilleren, zonder dat daar een directe
aanleiding voor is. Het werkt twee kanten op, het zou gedrag van professionals niet mogen bepalen
maar dat gebeurt wel en het kan invloed hebben op het gedrag van de groepen dei geprofileerd
2
, worden. Het heeft een negatief effect op het functioneren en presteren van deze groep, waaardoor
een self-fullfilling prophecy ontstaat. Dit hangt strek samen met het golemeffect.
Diversiteit: de verscheidenheid van mensen.
- micro en mesoniveau: alles waarin mensen van elkaar verschillen, individuele en sociale
factoren.
- macroniveau: superdiversiteit; groeiende diversiteit binnen diversiteit. Er is vaak geen sprake
meer van meerderheidsgroepen maar van een meerderheid in minderheidsgroepen.
- innerlijke diversiteit: een persoon is meer dan een opsomming van eigenschappen of
aspecten.
2 HET ONTSTAAN VAN DE DIVERSE SAMENLEVING IN
DE BELGISCHE CONTEXT
Migratie: het permanent wisselen van vaste verblijfplaats van individuen en/of groepen binnen een
groter geografisch gebied van geboortestreek. Het is een permanent verschijnsel. Migratie is
tegenwoordig wel complexer geworden. (migreren voor werk, pendelen tussen landen,…)
- natiestaat: zorgt ervoor dat men zich identificeert met het gebied waarin men woont
(paspoort, wetten en regelgevingen voor belastingen en grenzen).
- Grenzen: bakenen een bepaald grondgebied af, hierin gelden wetten en regels.
- Vrijwillige migratie: permanent wisselen van vaste verblijfplaats door huwelijk,
gezinshereniging of behoefte aan verandering.
- Semivrijwillige migratie: vanwege gebrek aan werk en toekomstperspectief, ontevreden met
bestaande situatie in zijn land. (economische) omstandigheden spelen een dwingende rol,
maar er is een zekere keuze.
- Onvrijwillige migratie: gedwongen door een vorm van dreiging. (vluchteling en asielzoeker)
Immigratieprocessen in België: pas na de 2e WO nam de immigratie opvallend toe, vooral tussen de
twee wereldoorlogen in. Dat kwam vooral door campagnes van België voor buitenlandse arbeiders
aan te trekken.
- 1830: ontstaan van België als natiestaat, B werd onafhankelijk
- Tot 1918 (einde WO1) Was er een beperkte migratie uit buurlanden
- Interbellum (1918-1940) was er een toename van migratie:
o Door rekrutering van buitenlandse arbeiders voor de steenkoolindustrie
o Italië, Oost-Europa (Polen, Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië)
- Na WO2: de eerste Duitse krijgsgevangenen in de mijnen, toen dat niet meer kon gingen ze
Italianen en later ook Polen aantrekken. Dit was in zeer slechte werkomstandigheden.
Arbeidskrachten nodig voor de heropbouw van het land.
- Mijnramp van Marcinelle in 1956: veel Italiaanse doden.
- Gevolgen de Italiaanse overheid eist garanties op veilige werkomstandigheden voor haar
onderdanen. België is laks en de samenwerking springt af.
- België sluit daarop nieuwe akkoorden af met Griekenland en Spanje, werkkrachten uit deze
landen worden aangetrokken
- Vanaf de jaren 60: golden sixties
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kaatvanonckelen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.63. You're not tied to anything after your purchase.