Samenvatting van alle vakken en leerdoelen in het blok 1B Samenleving, die getoetst worden in de kennistoets. Inclusief alle leerdoelen van AFPF uitgewerkt.
,Inhoud
AFPF ...................................................................................................................................................... 2
Casus 1. Het hartvaatstelsel. .......................................................................................................... 2
Casus 2: bloed, het hartvaatstelsel, hypertensie ......................................................................... 9
Casus 3: Bloed, het lymfoïde systeem. ....................................................................................... 17
Casus 4: Het zenuwstelsel ............................................................................................................ 24
Casus 5: Centraal zenuwstelsel, motoriek, CVA en Parkinson ............................................... 33
Casus 6: De klassieke zintuigen, het endocriene stelsel, diabetes mellitus ......................... 40
Casus 7: Hormonen, bijschildklier en bijnier; dementie en delier ........................................... 47
Verpleegkunde .................................................................................................................................. 55
Nederlands leerboek Jeugdgezondheidszorg ............................................................................ 55
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement .......................................................................... 58
Theoretisch kader voor de verpleegkundige beroepsuitoefening ........................................... 60
Mensen met een verstandelijke beperking ................................................................................. 67
Klinisch redeneren bij ouderen ..................................................................................................... 76
Vaardigheden .................................................................................................................................. 82
Onderzoek .......................................................................................................................................... 91
Onderzoek in de gezondheidszorg .............................................................................................. 91
Evidence-based practice voor verpleegkundigen ...................................................................... 94
Psychologie/sociologie................................................................................................................... 96
1
,AFPF
Waugh, A. & Grant, A. (2013) Ross en Wilson Anatomie en fysiologie in gezondheid en ziekte.
Van de Bijl, B. (2012) Hulpboek Medische Kennis: veelvoorkomende stoornissen
McFadden, R. (2015) Farmacologie.
Beers, M., Fletcher, A. & Jones, T. (2005) Merck Manual Medisch handbook.
Casus 1. Het hartvaatstelsel.
Arteriën en arteriolen
Vervoeren zuurstofrijkbloed. Bestaan uit drie weefsellagen:
1. Tunica adventitia: buitenlaag van bindweefsel
2. Tunica media: middenlaag van glad spierweefsel en elastisch weefsel
3. Tunica intima: binnenlaag van plaveiselepitheel (endotheel).
Grote arteriën bevat de tunica media meer elastisch weefsel en minder glad spierweefsel. Daardoor kan
de vaatwand uitrekken en de drukgolf absorberen die het hart veroorzaakt. In de kleinste slagaderen
(arteriolen) bestaat de tunica media bijna volledig uit glad spierweefsel. Slagaderen hebben een dikkere
wand dan aderen, zodat zij de hoge druk van arterieel bloed kunnen verdragen.
Anastomosen zijn slagaderen die grote arteriën verbinden die een bepaald gebied verzorgen. Als één
van de slagaderen verstopt raakt, bieden de anastomosen een collaterale circulatie. Eindarteriën zijn
slagaderen zonder anastomosen of de aderen achter de meest distale anastomose. Bij occlusie van
een eindarterie sterft het betroffen weefsel af, omdat er geen alternatieve bloedtoevoer is.
Capillairen en sinusoïden
Vertakkingen van de kleinste arteriolen. Capillairwanden bestaan uit een laag endotheelcellen op een
dun membraan, waardoorheen water en andere kleine moleculen gaan. Capillairen verbinden de
kleinste arteriolen en venulen. De diameter is ongeveer 1 erytrocyt. Bloed wisselt stoffen uit met het
weefselvocht dat de lichaamscellen omgeeft. De toegang wordt bewaakt door glad spierweefsel
(precapillaire sfincters) die de bloedstroom regelen. Op bepaalde plaatsen zijn de capillairen aanzienlijk
wijder (sinusoïden).
Venen en venulen
Venen zijn bloedvaten die het bloed onder lage druk terugvoeren naar het hart. Hun wanden bestaan
uit dezelfde drie lagen als die van slagaderen, maar dunner. De tunica media bevat minder spier- en
elastisch weefsel omdat de druk in venen laag is.
Sommige venen hebben kleppen die voorkomen dat het bloed terugstroomt. De kleppen bestaan uit
plooien van de tunica intima, verstevigd met bindweefsel en hun klepbladen (slippen) zijn
halvemaanvormig (semilunair), met de concave kant naar het hart.
Venen zijn capiciteitsvaten omdat ze rekbaar zijn en een groot deel van de bloedvoorraad kunnen
bevatten. De venen bevatten tweederde van het lichaamsbloed.
Regulering van bloedvatdiameter
De gladde spiervezels in de tunica media van venen en arteriën worden geïnnerveerd door zenuwen
van het autonoom zenuwstelsel. Deze zenuwen ontspringen aan het vasomotorische centrum in de
medulla oblongata (verlengde merg) en veranderen de diameter van de bloedvaten, zodat ze het
bloedvolume bepalen.
De weerstand die een buis uitoefent op de vloeistof die erdoorheen stroomt wordt bepaald door de
diameter, de lengte van de buis en de viscositeit van het vocht. Voor bloed is de diameter van de
weerstandsvaten de belangrijkste. Ook het belangrijkste voor de regulering van de bloeddruk.
2
, Capillaire uitwisseling
Interne respiratie is de uitwisseling van gassen tussen capillair bloed en lokale lichaamscellen. Zuurstof
wordt gebonden aan hemoglobine van de longen naar de weefsels vervoerd als oxyhemoglobine.
Uitwisseling in de weefsels vindt plaats tussen bloed aan de arteriële kant van de capillairen en het
weefselvocht en vervolgens tussen het weefselvocht in de cellen. Zuurstof diffundeert volgens de
drukgradiënt, van het zuurstofrijke arteriële bloed naar de weefsels die minder zuurstof bevatten doordat
zij het constant verbruiken.
Oxyhemoglobine is een instabiele verbinding en valt gemakkelijk uiteen (dissociatie), zodat het zuurstof
vrijkomt.
Koolstofdioxide is één van de afvalproducten van het celmetabolisme en diffundeert op basis van de
drukgradiënt aan het veneuze einde van het capillair naar het bloed. Bloed vervoert koolstofdioxide naar
de longen voor excretie.
Het bloedplasma bevat de voedingsstoffen voor de lichaamscellen. Om vanuit het bloed bij de cellen te
komen, gaan de voedingsstoffen door de semipermeabele capillairwand naar het weefselvocht rond de
cellen en vervolgens door de celmembraan de cel in. Het overdrachtsmechanisme van water en andere
stoffen uit de capillairen is voornamelijk afhankelijk van diffusie en osmose.
Diffusie
De capillairwand bestaat uit een enkele laag endotheelcellen die een semipermeabele membraan
vormen. Kleine moleculen kunnen dorstromen naar het weefselvocht en grote moleculen blijven achter
in het bloed.
Osmose
De osmotische druk over een semipermeabele membraan trekt water vanuit een verdunde naar een
geconcentreerde oplossing, om een evenwicht te bereiken. De kracht van de osmotische druk is
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariekedeboer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.