Paarden, Zwaarden en Ziektekiemen – Jared Diamond
Hoofdstuk 4 - Welke zijn de onmiskenbare voordelen van voedselproductie?
Voedselproductie= het domesticeren van wilde dieren en planten en het opeten van de
daaruitvoorkomend vee & gewassen
✓ VOEDSEL
o Beschikbaarheid van meer te consumeren calorieën > meer mensen (wilde dieren/
planten > slechts een klein deel eetbaar (giftig, niet verteerbaar,...) Veeteelt: enkel
de soorten kweken die eetbaar zijn) > landbouw zorgt voor meer eetbare calorieën
per hectare > 10-100 meer mensen voederen
o Veeteelt draagt in 4 zaken bij aan de levensonderhoud: vlees, melk, mest ploeg
trekken
o Vaste woonplaats > grotere bevolkingsdichtheid (moeder moet kind niet meer
constant in armen dragen)
o Voedseloverschotten kunnen worden opgeslaan (meestal door koningen, ...), wordt
ook gebruikt om beroepssoldaten in leven te houden, oorlogen te voeren
(metaalbewerkers die wapens maken, priesters die de oorlogen religieus
rechtvaarden, ...)
✓ GOEDEREN
o Houden ons warm & leveren ons grondstoffen: vezels voor het maken van kleren,
dekens, netten, touw, bv. koeienhuiden om leer te maken
✓ TRANSPORT & MILITAIRE ROL
o Voornaamste transportmiddel
o later: paarden voor het trekken van strijdwapens & oorlogvoering
Hoofdstuk 5 - Licht de C14-methode toe en bespreek de dateringproblemen die de methode met
zich brengt. > p.6+7
✓ doel? Identificatie van plantaardige & dierlijke overblijfselen op archeologische vindplaatsen
om te de gebieden te achterhalen waar voedselproductie tot stand kwam
✓ = radiokoolstof datering van koolstofhoudende materialen op een vindplaats > gebaseerd op
het trage verval van de radioactieve koolstof C14, een uiterst klein bestanddeel van
koolstofdioxide (bouwsteen van het leven) t.o.v. het niet-radioactieve koolstof C12
✓ C14 wordt gevormd onder inloed van kosmische straling
✓ Planten nemen CO2 op dat een constante hoeveelheid C14 bevat ten opzichte van C12
✓ Herbivoren eten deze planten > Carnivoren eten de herbivoren
✓ Plant/ dier sterft? Elke 5700 jaar vervalt de helft van zijn C14 tot C12 > tot na ong. 40.000
jaar het gehalte aan C14 zeer gering is
✓ Technische problemen
o Voor de datering met behulp van radioactieve koolstof waren grote hoeveelheden
koolstof nodig tot 1980 > onderzoekers moesten zich daardoor vaak baseren op het
materiaal dat in de buurt gevonden was en geacht werd ‘in verband te staan’ met de
voedselresten(=gelijktijdig daar gedeponeerd door de mensen die ook het voedsel
hadden achtergelaten) > archeologische vindplaatsen zijn niet altijd keurig
verzegelde tijdscapsules > kan op verschillende momenten gedeponeerd zijn, grond
kan omgewoeld zijn, ...
, ▪ OPLOSSING: nieuwe techniek accelerator-massaspectrometrie =
radiokoolstofdatering van uiterst kleine monsters is mogelijk
o De C14/C12-verhouding is in werkelijkheid niet voortdurend constant maar
fluctueert enigszins in tijd > afwijkingen kunnen worden bijgesteld met behulp van
dendrochronologie (hout dateren op met behulp van jaarringpatronen > dikte van
een ring is afhankelijk van het weer van dat jaar > curve opgemaakt die honderden,
duizenden jaren kan beslaan) > op die manier kunnen gemeten
radiokoolstofdateringen worden geijkt om rekening te houden met fluctuaties in de
atmosferische koolstofverhouding (afkorting: cal.)
Identificatie van de plaats waar een plant/ dier gedomesticeerd werd?
• Kijken naar het gebied waar de wilde voorouder voorkomt
• Op een kaart uitzetten van de tijdstippen waarop de gedomesticeerde vorm voor het eerst
op de respectievelijke plekken opdook
MAAR! In bepaalde gevallen is dezelfde plant of hetzelfde dier onafhankelijk van elkaar op
verschillende plaatsen gedomesticeerd > hoe herkennen? Morfologische, genetische of
chromosomale verschilleb tussen exemplaren van hetzelfde gewas of hetzelfde gedomesticeerde
dier in verschillende gebieden
Hoofdstuk 5 - Situeer de gebieden waar de voedselproductie zelfstandig tot stand kwam en licht
hun bijdrage aan het ‘gedomesticeerde erfgoed’ toe. Hoe moeten we ons de verdere evolutie van
de ‘neolithische revolutie’ voorstellen?
• Onafhankelijke ontwikkeling als gevolg van het feit dat de lokale bevolking lokale planten &
dieren ging domesticeren
o <-> voedselproductie ingevoerd in de vorm van gewassen & vee dat elders
gedomesticeerd werd
o Zuidwest-Azië (=Nabije Oosten, Vruchtbare Halvemaan)
o China
o Midden-Amerika
o Andes& Amazonegebied van Zuid-Amerika
o Oostelijke Verenigde Staten
Een vraagteken geeft aan dat het niet helemaal zeker is of het onstaan van
voedselproductie in dat gebied inderdaad niet beïnvloed werd door de
verbreiding van voedselproductie vanuit andere centra
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller james1806. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.71. You're not tied to anything after your purchase.