100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Biologische determinanten van Leren en Ontwikkeling (FSWE2-012-A) $7.43
Add to cart

Summary

Samenvatting - Biologische determinanten van Leren en Ontwikkeling (FSWE2-012-A)

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze uitgebreide samenvatting bevat afbeeldingen en is heel verhelderend en informatief tijdens het studeren.

Preview 4 out of 47  pages

  • October 15, 2023
  • 47
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Probleem 1: Naturally! Selection!
Leerdoelen:
Leerdoel 1: Wat is de evolutietheorie van Darwin?
- Subleerdoel 1a: Wat is natuurlijke selectie?
- Subleerdoel 1b: Wat is seksuele selectie?
- Subleerdoel 1c: Welke misvattingen zijn er over evolutie?
- Subleerdoel d: Welk bewijs is er voor de evolutietheorie?
Leerdoel 2: Wie is Mendel? Hoe werkt overerving?

Leerdoel 1: Wat is de evolutietheorie van Darwin?
Drie uitkomsten van evolutie:
Uitkomst Defenitie Voorbeeld
Aanpassingen / Erfelijke en betrouwbaar ontwikkelde eigenschappen Navelstreng
adaptie die zijn ontstaan door natuurlijke selectie omdat ze
beter hielpen bij het oplossen van overlevings- /
voortplantingsproblemen dan alternatieve ontwerpen
die in populatie bestonden tijdens periode van evolutie.
Bijproducten (van Eigenschappen die adaptieve problemen niet oplossen + Navel
adaptie) geen functioneel ontwerp hebben. Worden
meegedragen met kenmerken die wel functioneel
ontwerp hebben omdat ze toevallig worden gekoppeld
aan die aanpassingen.
Random effecten Willekeurige effecten geproduceerd door krachten zoals Bepaalde vorm van
(noise) toevallige mutaties, plotselinge + ongekende iemands navel
veranderingen in omgeving, of toevallige effecten
tijdens de ontwikkeling.

Onder adaptie valt:
- Efficiëntie = probleem oplossen op vakkundige manier.
- Economie = probleem oplossen met minder kosten dan baten (voordeel/nadeel-analyse).
- Precisie = Alle onderdelen zijn gespecialiseerd voor het bereiken van een bepaald doel.
- Betrouwbaarheid = betrouwbaar presteren in context waarin het is ontworpen om te
werken.

Functionalisme → het idee dat kenmerken van een levend organisme nuttige functies vervullen.

Kritiek op evolutietheorie:
- Onderdeel van erfelijkheid / overerving mist.
- Religie: God heeft de wereld gecreëerd (creationisme).
- Functionaliteit van halve adapties → kleine verschillen die ontstaan bij het evolutieproces
hebben geen voordeel, er is pas een voordeel als het helemaal doorontwikkeld is. Alles moet
een functie hebben.
- Evolutie duurt lang → kan niet door één individu worden beschreven.
- Seeding theory → leven op aarde door aliens / meteorieten geplant.

Subleerdoel 1a: Wat is natuurlijke selectie?

,Natuurlijke selectie (volgens Darwin) = wanneer aanpassing van generatie na generatie wordt
herhaald en leidt tot evolutie van soorten die beter zijn aangepast om te overleven + zich voort te
kunnen planten in hun specifieke environmental niche.

Fitness = potentieel van een dier om zich succesvol te reproduceren.

Classical fitness + inculsive fitness:
- Classical fitness = reproductiemogelijkheid van 1 individu.
o Kritiek = andere dieren dragen ook bij aan reproductie / overleving van die individu.
- Inclusive fitness = classical fitness + bijdrage van familie (omgeving) die helpt bij reproductie /
overleving, bijv. bescherming. Hiervan zijn 3 theorieën:
o Parental investment theory = ouders investeren in hun kinderen zodat ze genen door
kunnen geven via voortplanting. Vrouw is selectiever in partnerkeuze dan man →
seksuele selectie.
o Theory of parent-offspring conflict = kind wil zoveel mogelijk voedsel, ouders moeten
dit verdelen over hun kinderen. Er ontstaat competitie tussen broers en zussen, kans
op overleving kan hierdoor ook kleiner worden (hoeft niet).
o Theory of reciprocal justaltruism = individuen helpen soortgenoten (dus ook niet-
familieleden) die gunst terug verlenen.

Drie onderdelen natuurlijke selectie:
- Variatie = verschillen tussen soorten. Dit ontstaat door:
o Mutaties
o Recombinatie = random mixen van DNA van beide ouders.
o Krijgen van veel nageslacht
- Erfelijkheid = overerven van eigenschappen.
- Selectie = geërfde / verworven eigenschappen zorgen voor betere reproductie. Natuur
selecteert eigenschappen die goed zijn voor reproductie / overleving.

Subleerdoel 1b: Wat is seksuele selectie?
Twee manieren:
1. Intraseksuele competitie = competitie tussen hetzelfde geslacht.
2. Interseksuele selectie (female choice) = competitie tussen verschillende geslachten.

Evolutie kan plaatsvinden door andere oorzaken → genetic drift = random veranderingen
waardoor er nieuwe soorten kunnen ontstaan.
- Founder effects = groep uit een soort splitst zich af (niet altijd opzettelijk) + ontwikkelt zich
afgezonderd van de groep. Hierdoor kan nieuwe soort ontstaan.
- Genetic bottleneck = populatie verkleint door bijv. natuurramp. Individuen die overleven
hebben niet de originele genensamenstelling, zijn dus niet meer representatief. Survival of
the fittest wordt onderbroken.
- Mutaties


Subleerdoel 1c: Welke misvattingen zijn er over de evolutietheorie?
1. Evolutie is een rechte lijn.
a. Er is een bos aan vertakkingen + afsplitsingen.

, 2. Mensen zijn gestopt met evolueren.
a. Evolutie hangt af van overleving + reproductie.
b. Evolutionaire tijdsvertraging = de mens zit in een andere omgeving dan waar we in
zijn ontstaan. Omgeving verandert sneller dan evolutie v.d. mens.
3. Evolutie is geleidelijk.
a. Kan ook plotsklaps door mutaties / natuurrampen.
4. Evolutie zorgt voor verbetering.
a. Genen die nu nuttig zijn, zijn misschien over 1000 jaar niet meer nuttig.
b. Genen die we nu hebben zijn geschikt voor een omgeving die al geweest is, bijv. de
enorme lust naar zoet eten.
5. Menselijk gedrag is genetisch bepaald.
a. Omgeving heeft ook invloed → gen-omgevingsinteractie.
6. Als er iets evolueert kan het niet meer veranderen.
a. Gedrag is veranderbaar door bijv. educatie.
7. Gelijkenissen betekenen een gelijke voorouder.
a. Homologen = wel een gelijke voorouder bij overeenkomsten (aap – mens).
b. Analogen = geen gelijke voorouder bij overeenkomsten (bij – vogel, ze hebben
allebei vleugels maar dit betekent niet dat ze gelijke voorouders hebben).

Lamarckian evolution = het niet gebruiken van een lichaamsdeel betekent niet dat de genetische
samenstelling verandert.

➔ VB: als je je arm minder beweegt, heeft dit geen invloed op de evolutie van de arm.



Subleerdoel 1d: Welk bewijs is er voor de evolutietheorie?
Vier vormen van bewijs:
- Vastgelegde evolutie in aardlagen.
- Homologieën → structurele overeenkomsten.
o Analogieën (zie SLD 1c)
o Homologieën (zie SLD 1c)
- Adapties door fokprogramma’s
- Directe observaties (sterkste bewijs) op Galapagoseilanden.
o Kritiek = niet één persoon kan dit vastleggen.

Leerdoel 2: Wie is Mendel en hoe werkt overerving?
Genen:
- Sekse-gekoppelde / gelinkte genen → genen zitten op X- of Y-chromosoom
(geslachtshormonen).
o VB: recessief gen voor rood-groene kleurenblindheid. Elke man met dit gen op zijn X-
chromosoom heeft deze kleurenblindheid omdat hij geen ander X-chromosoom
heeft om dit te compenseren met een dominant gen. Een vrouw heeft deze
kleurenblindheid alleen als ze dit recessieve gen op beide X-chromosomen heeft.
- Sekse-gelimiteerde genen → genen zitten op chromosomen bij mannen én vrouwen, komen
alleen tot uiting bij specifieke geslachtshormonen (testosteron / oestrogeen).
o VB: hoeveelheid baardgroei bij mannen, borstgrootte bij vrouwen.

, Heritability = mate van overdracht van ouder op kind, schatting van hoe erfelijk iets is hangt af v.d.
omgeving → gen-omgevingsinteractie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yannickvanrossum. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48072 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.43
  • (0)
Add to cart
Added