Volledige samenvatting voor het deelexamen Management Accounting. Dit vak omvatte bij ons 9u les per week. Deze samenvatting is de samenvatting gebaseerd op het boek en de slides. De oefeningen worden gedoceerd in de les, stap voor stap. Deze informatie heb je nodig voor de oefeningen te kunnen mak...
Studocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door Elena Vandermeersch (elena.vandermeersch@student.howest.be)
, lOMoARcPSD|19413180
MANAGEMENT ACCOUNTING – HOWEST – SAMENVATTING
HOOFDSTUK 1: DE TECHNIEKEN VAN KOSTPRIJSCALCULATIE
Begrip ‘KOSTPRIJS’ = de kostprijs is de som van de kosten nodig voor het realiseren van een bepaalde
prestatie. Waarbij we kosten definiëren als de in geldwaarde uitgedrukte offers van de ingezette
productiemiddelen.
Bij de berekening van de kostprijs moeten we volgende vragen stellen:
- Wat is de inhoud van de prestatie = bepaling van de prestatie
- Welke kostensoorten zijn nodig voor deze prestatie ? = bepaling van de kostensoorten
- Hoe bepalen we de waarde van de kosten? = waardering van de kosten
Bepaling van de prestatie
Waarvan willen we de kostprijs berekenen?
De prestatie = het kostenobject, moet eenduidig vastliggen. Het kunnen verschillende zaken zijn:
- Een product
- Een dienst
- Een productgroep
- Een arbeidsuur
- …
Daarnaast moeten we ook een onderscheid maken tussen het productieproces en het verkoopproces.
Is de prestatie het vervaardigde eindproduct of dienst juist op het moment van het beëindigen van
het productieproces, dan spreken we van de fabricagekostprijs = het geheel van de in geldwaarde
uitgedrukte productiemiddelen die nodig zijn om een afgewerkt product of dienst te produceren.
Alle kosten totaliseren van het Alle kosten totaliseren die De kosten die gemaakt worden
afleveren van grondstoffen aan gemaakt worden voor de tijden het hele proces tot en
de productiehal, tot het aankoop van producten, voor met het moment dat de dienst
afleveren van een gereed het in voorraad houden, aangeboden wordt aan het
product in het magazijn. conditioneren, splitsen en publiek. (er is geen tijdsverloop
samenvoegen ervan. tussen de productie van een
dienst en het aanbieden ervan)
Gedownload door Elena Vandermeersch (elena.vandermeersch@student.howest.be)
, lOMoARcPSD|19413180
Als de prestatie het verkochte product of dienst is, omvat de prestatie naast het productieproces, ook
het verkoopproces. Hierbij spreken we van de verkoopkostprijs = dit is de fabricagekostprijs + alle
kosten die nodig zijn voor de verkoop te realiseren.
De prestatie kan ook in de praktijk een deelactiviteit uitmaken van het productie- of verkoopproces.
We gebruiken enkel het begrip kostprijs voor diensten en producten die deel uitmaken van het
verkoopbare assortiment van de onderneming. Voor deelaspecten hanteren we de term ‘kosten van
…’
Het begrip kosten is dus ruimer dan het begrip kostprijs. Hierbij kunnen we concluderen dat
kostprijscalculatie een onderdeel is van kostencalculatie.
Bepaling van de kostensoorten
1. Onderscheid tussen kosten en uitgaven
Uitgave = heeft te maken met liquide middelen (kasgeld, bankrekeningen…). Hierbij is er een
beweging op de rekening. Het is een uitgave wanneer je het effectief betaalt.
Kosten = offers die het productieproces maakt om tot de prestatie te komen. Het tijdstip van betaling
van die offers, staat volledig los van het gebruik ervan. Hierbij is er geen beweging op de rekening.
Het is een kost wanneer je het effectief gebuikt.
- Kosten die GEEN uitgaven zijn:
o Afschrijvingen
o Waardeverminderingen
o Voorzieningen
o Materiaalverbruik uit een aanwezige voorraad
- Kosten die OOK uitgaven zijn:
o Personeelskosten
o Onmiddellijk verbruikte diensten en diverse goederen (benzine, kantoormateriaal,
water, elektriciteit…)
- Uitgaven die GEEN kosten zijn
o Aflossen van een lening
o Betaling van een schuld van een leverancier
o Betaling van een aankoop van een gebouw, machine…
Ontvangst = terug te vinden op het actief op de balans bij ‘liquide middelen’ samen met de uitgaven.
Opbrengst = terug te vinden in de resultatenrekening, het verschil tussen de opbrengsten en de
kosten vormt de winst VOOR belastingen.
Het verschil tussen de kasopbrengsten en de kaskosten vormt de cashflow.
Oefeningen bladzijde 344-346 – 1-4,1-5
Gedownload door Elena Vandermeersch (elena.vandermeersch@student.howest.be)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elenavandermeersch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.23. You're not tied to anything after your purchase.
