Dit is een samenvatting van het vak 'Economie' voor het eerste jaar sociaal werk op de Karel de Grote Hogeschool. Alles (lessen, slides en eventueel boek) is hier in verwerkt. Ik was er door in eerste zit.
1. werkelijkheid: streven naar behoeftebevrediging (economy)
o produceren, verdelen en aanwenden van middelen die hiervoor in aanmerking komen
2. wetenschap: kennis over economische gedragingen, gebeurtenissen,… (economics)
o invalshoek: schaarsteverschijnsel = beperking van de mogelijkheid om alle behoeften te
bevredigen
§ streven naar behoeftebevrediging
§ omgaan met schaarse middelen
§ streven van mensen naar welvaart
§ individueel en collectief (land, regio,…)
Robbins, Webster, Marshall, Adam Smith (jonge wetenschap)
2. De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen
2.1 Schaarste
- het leven zo aangenaam en kwaliteitsvol mogelijk maken = feitelijke bestaansomstandigheden
o behoeften = tekorten
o productie = voortbrengen van de middelen tot behoeftebevrediging
§ productiefactoren (natuur, arbeid, kapitaal)
- schaarste (verschijnsel) of welvaartstekort = spanning tussen behoeften en middelen
- relatief begrip verschillend in tijd en ruimte
- toename van middelen ≠ oplossing
2.2 Economisch handelen is kiezen
- door schaarste
- op basis van voorkeuren, preferenties of prioriteiten
- baten = opbrengsten van een keuze
- offers = kosten van een keuze (kiezen is verliezen)
- schaarste ≠ absoluut tekort
o productie legt beslag op productiefactoren en sluit elk ander gebruik van die productiemiddelen
uit
§ kopen van brood dat in over gebakken wordt
- individu, groepen, organisaties en samenleving
o bij verhogen van lonen kan het geld niet meer gebruikt worden voor de opleiding van werknemers
- ook niet monetaire factoren
o vrije tijd of studeren / job
o psychosociale voldoening
- opportuniteitskosten = de waarde van de gederfde baten van het ‘beste alternatief’ dat men niet heeft
kunnen realiseren
- kiezen volgen optimaliteitsprincipe
o met schaarse middelen zo groot mogelijke bevrediging van behoefte
o doelmatig handelen om welvaart te optimaliseren
o maximaliseren van de baten en minimaliseren van de offers
1
,3. Behoeften
- economie = wetenschap die menselijk handelen bestudeert in zijn streven naar behoeftebevrediging voor zover
die afhankelijk is van het omgaan met schaarse middelen
3.1 Soorten behoeften
- individuele behoeften
o primaire behoeften: behoud van het leven (voedsel, wonen,…)
o zekerheid: bescherming tegen gevaar, mogelijkheid te overleven
o om leven aangenaam te maken: ‘hogere’ behoeften, ontwikkeling, ontplooiing
§ ook schaarse middelen
- collectieve behoeften: de gemeenschap bepaalt hoeveel middelen ingezet worden voor de bevrediging
van de behoeften en wie ervoor moet betalen (= toegenomen)
o belang aan internet, wegen, onderwijs,…
3.2 Kenmerken van behoeften
- vatbaar voor verzadiging maar keert terug in de tijd
- veelvuldig en vermenigvuldigbaar = onbeperkt
- rangorde in belangrijkheid (afhankelijk van individuele voorkeuren)
o ook voor maatschappij in geheel
- veranderlijk in tijd en ruimte (sociaal, cultureel, religieus)
o naarmate inkomen stijgt, stijgen behoeften maar veranderen ze van aard
4. Economische goederen
- schaarse middelen waarmee behoeften bevredigd kunnen worden
o goederen en diensten
o materieel en immaterieel
4.1 Kenmerken
- economische goederen = betaald door persoon of door overheid (belasting)
- vrije goederen = zonder tegenprestatie
o lucht, zeewater, zonnewarmte, natuurschoon
o nu: nieuwe schaarste
- nuttig
o objectief (nuttigheid) plant water geven
o subjectief (waarde toekennen) kledij, woning, boek
- geen moreel / waarde oordeel maar kan bepaalde praktijken wel afhandelen (drugshandel)
4.2 Soorten goederen
- consumptiegoederen: voor direct gebruik of verbruik door consument
o geen verdere productie
o gel, jeans, brood, smartphone,…
- kapitaalgoederen: door mens voortgebrachte productiemiddelen om gebruikt te worden in het
productieproces en dragen onrechtstreeks bij tot behoeftebevrediging
o schoolgebouw, vrachtwagen, robotten,…
o de bestemming die we eraan geven bepaalt wel soort goed
§ PC is kapitaal bij bedrijf maar consumptie bij gezin
- duurzaam / niet duurzaam: als ze meer dan 1x gebruikt kunnen worden
o duurzame worden dikwijls vervangen wanneer uit de mode (gsm)
o recuperatie / recyclage
2
, - finale goederen: geen verdere bewerking, afgewerkt
o directe consumptie / kapitaalgoed
- intermediaire goederen: in tussen stadia van productieproces om bij te dragen tot productie van finale
goederen
o grondstof, staalplaat,…
o intermediaire diensten: immateriële prestaties aankopen bij ander bedrijf (verzekeringen,
telecommunicatie)
- individuele goederen: aangekocht onder bijdrage van individuele preferenties tegen geldende marktprijs
en vatbaar voor individuele toe-eigening
o fiets, cosmetica, voedsel, huishoudapparaat,…
- collectieve goederen: kunnen niet gekocht worden, staan ter beschikking van iedereen (gratis of prijs lager
dan productiekosten)
o werkelijke prijs geheel / gedeeltelijk uit belastingen
o goederen waarvan baten individueel en kosten deels door gemeenschap en deels door gebruiker
§ zuiver collectief (landsverdediging, straatverlichting)
§ bijna collectief of sociaal (onderwijs en gezondheidszorg)
- geld: waarde- of rekeneenheid, algemeen aanvaard betaal- / ruilmiddel
o sparen en lenen
4.3 De productiefactoren
- natuur = natuurlijke hulpbronnen die met behulp van andere productiefactoren bewerkt kunnen worden
tot economische goederen
o ongelijk verdeeld (invoer uit andere landen)
- arbeid = menselijke activiteit in productieproces
o uitvoerend en leidinggevend
o management en ondernemen
- menselijk kapitaal of human capital = kennis, vaardigeden en ervaring van arbeidskrachten
o bij tekort arbeid: immigratie, verhogen pensioenleeftijd,…
- kapitaal = voortgebrachte productiemiddelen of kapitaal goederen
o moeten eerst geproduceerd worden
o kapitaalgoederen
o hefboomeffect: inzetten van middelen voor kapitaalgoederen = investeren (inkomen van
productie wordt niet geconsumeerd, maar gespaard)
- productiemogelijkheden van een land = hoeveelheid goederen en diensten die in bepaalde periode
geproduceerd kunnen worden
o hangt af van
§ kwaliteit en kwantiteit van productiefactoren
§ manier van combinatie productiefactoren
§ stand van technologie
§ organisatie van de productie
5. kaders voor de analyse van keuzegedrag
5.1 de homo economicus
- rationele denker die kosten en baten afweegt bij elke beslissing die hij neemt
- optimalisatieprincipe = proberen hun doelstellingen maximaal te bereiken
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Itebal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.06. You're not tied to anything after your purchase.