Dit is een samenvatting van het vak 'Sociologie' door Koen Naegels voor het eerste jaar sociaal werk op de Karel de Grote Hogeschool. Alles (lessen, slides en eventueel boek) is hier in verwerkt. Ik was er door in eerste zit.
vooraf: 3 basisbegrippen
- Sociaal feit = optelsom individueel gedrag wordt collectieve realiteit die individuele leven stuurt
o Vb mens woont op boerenbuiten en gaat naar werk met de auto ipv de trein (i) à file (c) à kost
tijd, lijden onder file (i)
o Vb keuze van zo hoog mogelijke studierichting (i) à watervalsysteem (c) à individu voelt
zich minderwaardig (i)
- Mattheus effect = vaak voorkomende vorm van onrechtvaardigheid
o Wie al heeft, krijgt nog meer. Wie weinig heeft, zal dat weinige verliezen
o Vb kindergeld: tot 25 jaar (bij studies), lagere klasse kan studies niet betalen
- Political correctness = iets zeggen of niet doen, uit angst te worden beschuldigd van discriminatie of
racisme
o Vb kinderen worden gebruikt door Pakistanen en men durft er niets over te zeggen uit schrik
beschuldigd te worden van racisme
1.1 van individu naar samenleving
interactie tussen personen
sociaal = met anderen
anti-sociaal = tegen de anderen (met interactie)
asociaal = anderen zijn er nooit (bijna onmogelijk)
interactie = communicatie + beïnvloeding
betekenis aan bepaalde situatie
- Gedrag van de ander interpreteren
o Vb fluitje bij voetbal ó agent
Mogelijk worden van samenleving = in 1 situatie dezelfde definitie en betekenisgeving geven
- Routine, voorspelbaarheid en structuur
- Vb Chinees ó Westers
à Thomas Theorema: ‘if men define situations as real, they are real in their consequences’
- De mens creëert zijn eigen sociale realiteit
- Vb “brand!” = paniek
- Vb als hulpverlener bij een gezin: het is rommelig dus je denkt dat het een slechte moeder is, moeder
voelt dit en gaat zich ernaar gedragen
Patronen in interacties
- Civil attention = beschaafde negeren
o Vb in lift
o Elkaar langdurig aankijken is onbeleefd (ó thuis, tweegesprek,…)
- Volgens ongeschreven regels
o Spontaan tijdens interactie
o Zijn pas duidelijk als ze overtreden worden
o Zorgt voor voorspelbaarheid en houvast
1
,groepen en sociale categorieën
een groep is een aantal personen
- Met duurzame interacties
- Waarvan de leden bepaalde posities innemen
- Waarin spontaan groepsregels ontstaan die het gedrag bepalen
- Waar de leden verbonden zijn door een gevoel van samenhorigheid (wij-gevoel)
- Vb klas, bedrijf
Primaire groep = men kent elkaar goed
- Interacties zijn intensief, emotioneel en frequent
- Gezin en peergroup (= groep van gelijken waar veel en langdurige directe interacties zijn)
o Vb klas, scouts, vrienden,…
Secundaire groep = grotere groep
- Interacties zijn minder intens, zakelijk, zonder emotionele kant
- Innemen van posities = belangrijk
- Vb collega’s
Sociale categorie = verzameling mensen die in 1 of meer aspecten op elkaar lijken, geen groep
- Geen interacties, posities, regels, wij-gevoel
- Vb bewoners van Antwerpen, dé armen, dé bejaarden, dé werknemers van een bedrijf,…
Doelgroep (in sociale sector / sociaal beleid)
- Sociale categorie waarvoor men werkt
- Doel = groepsgevoel verhogen
- Vb staking vakbond (collega’s worden groep), ontmoetingsactiviteiten, zelfhulpgroep,…
Zingeving en definitie = versterkt in groepsverband
- Vb wij allochtone jongeren (voelen zich gediscrimineerd)
- Wij / zij gevoel
- Creëren hun sociale realiteit door hun interpratatie & interacties
Organisaties
Een organisatie is een ‘plaats’ waar mensen interrageren met als kenmerken
- Er is een structuur en meestal een vorm van hiërarchie
- De leden interrageren vanuit duidelijk omschreven posities in die structuur
- Er is een gemeenschappelijkdoel bij alle leden van de organisatie
- Interacties zijn gericht op het realiseren van dat doel
- De organisatie interageert ook als geheel, met andere organisatie
Moet niet gebonden zijn aan 1 ruimtelijke plaats
- Vb scouts, chiro (= optelsom van plaatsen)
Organisatie = optelsom van alle interacties
- Vb lokaal, kamp, tijdschrift, ouders, overheden,…
Structuur = orde en vorm
- Kan veranderen = herstructurering
o Gepland (leiding)
o Van onderuit (leden)
- Vb scouts: verschillende groepen, lokale afdelingen, leiding,…
2
, Posities in die structuur: bepaalde gedragingen
- Vb student ó docent
Gemeenschappelijk doel
- Vb politieke partij: macht en invloed
- Vb greenpeace: schoner milieu
Ook ontstaan van sociale categorieën binnen organisatie
- Verschillende doelstellingen (soms tegengesteld)
- Vb doel student = diploma ó doel docent = opleiden
Organisaties interageren als geheel: met ander individuen, groepen, organisaties
- Vb school: stageplaatsen, andere scholen, overheid, werkgevers
Organisatie = constructie van mensen, regels en procedures (manieren waarop mensen interageren)
- Zin, betekenis en sociale realiteit creëren
institutionalisering en subsystemen
institutionalisering: ontstaan van instituties (vaste patronen) tijdens een proces met vele interacties
- Tot institutie worden van gedragspatroon, vastroesten
- Routine, voorspelbaarheid en structuur in het samenleven
- Stabiel, maar niet onveranderlijk
- Geen maatschappelijke institutie
- Vb gaan eten voor een verjaardag (gewoonte, traditie)
- Wetten, organisaties,..
Grootschalige instituties: gestandaardiseerde interactiepatronen waar veel individuen, groepen en
organisaties belang aan hechten = houvast
- Helpen bij vervullen van levensnoodzakelijke behoeften
- Samenleven wordt mogelijk
een institutie
- Is een gestandaardiseerd interactiepatroon tussen mensen, groepen en organisaties
- Is stabiel maar niet onveranderlijk: het ontstaat, verandert en verdwijnt doorheen interacties (maw:
het is een door mensen gecreëerde sociale realiteit)
- Geeft routine, voorspelbaarheid en structuur aan het samenleven = houvast bij interacties
- Helpt ons bij het vervullen van levensnoodzakelijke activiteiten
- Vb vader, moeder, zoon, dochter, oma, tante, neef,…
Gezin = stabiel gedrags- en interactiepatroon waaruit belangrijke functies in ons leven worden vervuld
- Sociale constructies
o Standaard gedragspatroon in samenleving = kerngezin (ouders + kinderen) = the nuclear
family
o Extended family = samenwonen met kerngezin en grootouders
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Itebal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.