100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting KLOPTO 1.2 'Farmacologie' $4.28
Add to cart

Summary

Samenvatting KLOPTO 1.2 'Farmacologie'

 212 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de hoorcolleges van de apotheker Bart Koppers

Preview 2 out of 6  pages

  • October 24, 2017
  • 6
  • 2016/2017
  • Summary
avatar-seller
Klopto1 (1.2) Farma Blok 2A
Farmacon ‘Geneeskrachtige stof’: De interactie tussen substraten waarbij een functie van een cel of
orgaan veranderd
Farmacotherapie: Toepassen van geneesmiddelen bij patiënten

Volgens de Nederlandse wet mogen optometristen geen geneesmiddelen voorschrijven, ze mogen
alleen geneesmiddelen toedienen als het noodzakelijk is voor hun onderzoek. Dit zijn: mydriatica,
cyloplegica, lokale anesthetica en kleurstoffen

Farmacodynamie: Wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
Farmacokinetiek: Wat doet het lichaam met het geneesmiddel?
- Absorptie: Opname van een opgeloste stof vanuit een plek van toediening naar systemische
circulatie (geneesmiddel in onveranderde vorm)
- Distributie:
 Verdeling over het lichaam via bv. bloed  Eiwitbinding (albumine)  Diffusie naar
weefsels buiten de bloedbaan  Binding aan weefsels
 Lipofiel of hydrofiel geneesmiddel
- Metabolisme: Lever breekt het middel af in twee fasen:
 1e fase: CYP enzymen
 2e fase: Grote wateroplosbare moleculen
- Excretie

Toxiciteit: Voor het menselijk lichaam is elke stof uiteindelijk toxisch
- Teveel van een stof is niet goed  Potentiaal dodelijk (Dit geldt ook voor lichaamseigen
stoffen)
- Afhankelijk van de stof zelf
- Afhankelijk van de hoeveelheid (dosis)

Eliminatie (Farmacokinetiek)
- Lever: Biotransformatie
 CYP enzymen (Cytochroom P450)
 Doel: Meer wateroplosbaar maken voor uitscheiding via nieren
- Nieren: Uitscheiding van wateroplosbare stoffen
- Overig: Longen, gal en darmen
- Klaring: Hoeveelheid bloed die per tijdseenheid van stof wordt ontdaan
- Halfwaardetijd t½: De tijdsduur waarin de plasmaspiegel van het geneesmiddel in waarde
halveert (in de eliminatiefase)

Therapeutische breedte:
- Ondergrens: De concentratie waarbij effect optreedt (drempel)
- Bovengrens: De concentratie waarbij bijwerkingen of toxiciteit optreedt

Soorten interacties
- Farmaceutisch
 Kan ook buiten het lichaam
 Meestal absorptie, soms inactivatie
- Farmacokinetisch: Invloed op:
 Opname: Absorptie van het geneesmiddel afhankelijk van de pH in de maag
 Verdeling: Verandering bij patiënten met een verlaagd eiwitgehalte in hun bloed
 Uitscheiding

, - Farmacodynamisch
 Echt invloed op de werking
 Gelijk of tegengesteld effect

Oogdruppels: Volume ongeveer 50 microliter (1 ml waterige oplossing is ongeveer 20 druppels)

Agonist (Mimetisch): Zorgt voor versterking van een medicijn
Antagonist (Lytisch/Blokker): Gaat de werking van een medicijn tegen. De lichaamseigen stof kan zijn
werking niet uitvoeren. Voorbeeld: Adrenaline, je wilt bloedvaten vernauwen maar de antagonist
zorgt voor verwijding

1. Natuurlijke stof
2. Agonist / Antagonist
3. Na inname geneesmiddel
4. Voor inname geneesmiddel
5. Verandering in de cel
6. Lichaamscel
7. Receptor


Agonist Antagonist
Hoe werkt een geneesmiddel?
- Directe binding aan receptor
 Agonist: Zorgt voor effect
 Antagonist: Zorgt voor géén effect
- Beïnvloedt ionkanaal
 Agonist: Ionkanaal opent of remt
 Antagonist: Ionkanaal sluit
- Enzym-remming
 Agonist
- False substrate: Een stof werkt en bindt als een agonist maar wordt naar een
verkeerde stof omgezet
- Pro-drug: Een stof wordt omgezet naar een werkzame stof (Voorstadium van een
geneesmiddel)
 Antagonist: Normale werking
- Invloed op transporteiwitten

Receptoren antagonist
- Competitief: Wedstrijd met lichaamseigen stof
 Reversibel: Receptor zit erop, maar kan er ook weer af
 Irreversibel: Receptor zit erop en gaat er niet meer af  Het effect blijf
- Niet-competitief: Een receptor bindt ergens anders maar het antagonistisch effect is er wel

Autonome zenuwstelsel (ASZ)
- Parasympatische deel:
 Invloed op orgaan gebonden en ondersteunende functies (in rust)
 Activering van eindreceptoren met acetylcholine
 Eindreceptoren: Muscarine (M)-receptoren en Nicotine (N)-receptoren
 Vernauwt pupillen, vasodilatatie
 Invloed hart: Afname snelheid en toename kracht

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller opto96x. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added