Verlenen van zorg op maat: Geriatrie-Chronische zorg – Klinisch redeneren
Klinisch redeneren
Verouderen gebeurt ‘gewoon’ of met een ziekte
1.1 Gerontologie en geriatrie
Situering en begrippen
Gerontologie -> samenstelling van Griekse woorden: Geron (oude man) & Logos (kennis, leer)
=> wetenschap die fenomeen van veroudering bestudeert
Geriatrie -> bij domein van geneeskunde => bezig houden met preventie, diagnostiek, behandeling
=> gezondheidsproblemen die samenhangen met verouderingsproces/beïnvloed door veroudering
3 pijlers om verouderingsproces te begrijpen:
Te aged/populatie: beschreven als ‘ouderen’
-> bestudeerd die door levensduur/nog te verwachten levensloop als ouderen beschouwd
Aging/idee van verouderen als ontwikkelingsproces
-> focus: verloop/ontwikkelingsproces, situaties, problemen die stapelen in tijd verbonden aan ontw.
Age/leeftijd: grens/verdelend, structuren karakter
Chronologische leeftijd/kalenderleeftijd : geleefde jaren sinds geboorte – volgorde in tijd
Biologische leeftijd: invloed van lichamelijke veranderingen op werking van organen
Psychologische leeftijd: cognitief functioneren, persoonlijkheid, aanpassingsvermogen
Sociale leeftijd: verandering in rollen & relaties in tijd
Heterogeniteit
=> veel aspecten van verouderingsproces kan heel verschillend zijn bij ene & andere oudere
Aandachtig -> lichamelijke, psychologische & sociale noden + andere gebieden
Kwaliteitsvolle zorg: versch. disciplines samenwerken & rekening houden met wil & woord van oudere
=> kennis & kunde = essentieel
1.2 Ouderen in een zorgomgeving: beeldvorming en zorgmodel
Gezondheidsklacht -> zelfzorgklacht ontstaat = zorgvrager
=> gevolgen op benadering uitvoering, coördinatie van zorg voor oudere zorgvrager
Vitale zorgvrager: duidelijke afgeleide klachten, duidelijke oorzaak)gevolg relatie
=> enkelvoudige aandoening met gepaste behandelingsmethode – zelfzorg blijft hoog
Pre-geriatrische zorgvrager: stijgende kwetsbaarheid & bedreigende zelfredzaamheid
=> zelfredzaamheid behouden in aanwezigheid van hulpverlening
Geriatrische zorgvrager: sterk toegenomen kwetsbaarheid, complexe samenhang van ziekteproblemen
=> stoornis in lichamelijke, psychologische & sociale functies – beperkt zelfzorgvermogen
Ontwikkelingsmodel -> bescherming & versteviging van autonomie, zelfregie & ontwikkelingskansen
=> streven naar juiste verhouding // zorgverlening & ontwikkelingsbevordering
1.3 Biologische gerontologie
=> bestudeert uitingsvormen, basismechanismen & theorieën die verouderingsproces verklaren
--> studie van ‘senescing’ genoemd => biologische veranderingen die leiden tot groeiende kwetsbaarheid
Eenvoudig resultaat -> dynamisch evenwicht // verschijnen & verdwijnen van cellen in/van alle organen
Wat is ‘biologisch’ of ‘normaal’ verouderen?
Verouderingsverschijnsel = spontaan, onomkeerbaar proces -> tot uiting na ontwikkelingsfase
=> veranderingen onvermijdelijk verbonden met organisme
Lichamelijke veranderingen -> normale veroudering als geen functionele beperkingen/sterfte veroorzaakt
=> toch beperking/dood = pathologisch verouderen
1
, Samenvatting
1.3.1 Primair en secundair verouderen
Verouderen = endogeen biologisch proces met genetisch basis ≠ gebonden aan externe oorzaken
=> opeenstapeling van defecten in cellen & weefsels
Primair verouderen: niet te ontsnappen proces, volledig endogeen biologisch gebeuren
=> inherent aan organisme – geen externe factor = genetische basis
Secundair verouderen: veranderingen voordoen als veroudering door externe factoren & leefgewoonten
=> externe factoren hebben neg. invloed naar ontstaan van ziekten
--> factoren beïnvloedbaar: secundaire verschijnselen kunnen worden gemanipuleerd
Veroudering volgens lichaamssysteem
Gerichte gegevensverzameling -> onderscheid maken // normaal & pathologisch lichamelijk verouderen
1.3.2 Fysieke veranderingen bij het ouder worden
Zichtbaar -> rimpels, grijs & dunner haar, lichaamshouding, minder snel & soepelere bewegingen
Biologische verandering -> gevolgen voor inwendige orgaanfuncties van mens
1.3.3 Veroudering volgens lichaamssysteem
Lichaamssysteem -> enkel orgaan / groep van organen die samenwerken
=> focus op primaire verouderingsproces: geleidelijk met verschil in individuele gewaarwording
1.3.3.1 Het cardiovasculair systeem
Hart
Pompkracht hart = veranderd bij ouder worden -> versch. ouderdomsgerelateerde factoren
=> kracht myocard neemt af = sclerose van endocard, fibrose van hartkleppen & verminderd aantal spiervezels
=> hart pompt harder = sneller slijtage + kleiner slagvolume
=> minder makkelijk lichaam van O2 voorzien
Max. inspanningstolerantie neemt af -> door afgenomen max. hartslagfrequentie => acute O2-nood
Wanden van hart & bloedvaten = stugger & minder elastisch -> nadelig voor prikkelgeleiding (atriumfibrillatie)
Tijdelijke stagnatie van flow = verhoogd risico op trombusvorming
Versnelde hartslag bij koorts, pijn/bloedverlies -> minder snel/niet optreden
Secundair -> varices (hormonenwissel, constipatie, sedentaire levensstijl, staande beroepen), hartinfarct
1.3.3.2 Het neurologische stelsel en zintuigelijke input
Verminderen kwaliteit van zenuwgeleiding -> door afname van dikte van myelineschede
=> transmissiesnelheid neemt af door minder beschikbare neurotransmitters
Tastzin
=> meeste receptoren in vingertoppen, op tong, rond lippen, op hoornvlies – weinig verandering
--> aantal receptoren neemt af = minder gevoel in handen & voeten
Temperatuurgevoeligheid
=> t° voelen via zenuwuiteinden op huid & slijmvliezen -> ouderen minder gevoelig voor koude omgevingst°
Pijn
= subjectieve beleving -> ouderen voelen minder snel pijn – gebonden aan cultuur, cognitie, persoonlijkheid, …
Observatie = belangrijk -> leren zien wanneer ouderen pijn hebben, aandacht voor t° waswater, haardroger, …
Visus
=> pupil wordt kleiner = minder lichtstralen bereiken retina
=> spieren van iris verzwakken = moeilijker om grootte van pupil aan te passen aan licht = miosis sensilis
=> iris = minder buigzaam -> pupil minder aanpassen aan wisselende lichtsterkte
Visuele wereld wordt kleiner: beperkingen voor beroeps- / ontspanningsactiviteiten
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller martegeysen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.