Hierin staan alle onderzoeksvaardigheden van Blok 2A voor de Bovenste Extremiteiten per aandoening!!! Deze zijn allemaal behandeld in de klas, of heb je zelf door moeten nemen. Bij alle stat een afbeelding waardoor je het goed begrijpt. Ik wens je veel succes met het leren, maar nog belangrijker, h...
2A. MSA - Extremiteiten - Alle testjes per aandoening
ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN - SHOUDERGORDEL (V.2);
A. Onderzoekstechnieken naar de beweeglijkheid van het glenohumeraal gewricht
1. Abductie ROM vanuit scapulaire vlak
2. Horizontale adductietest
3. Exorotatie ROM vanuit anatomische stand
4. Endo- en exorotatie ROM vanuit 90 graden abductie
5. Horizontale retroflexietest
B. Onderzoekstechnieken voor de laxiteit van het kapsel.
1. Posttraumatische ‘anterieure instabiliteit’; - Apprehension-test
- Relocation-test (of, ‘Fowlers sign’)
- Anterior release-test (of, ‘Surprise-test’)
2. Anterieure kapsel; Horizontale retroflexietest
3. Inferieure kapsel; Abductie ROM vanuit glenohumerale vlak
4. Posterieure kapsel; Horizontale adductietest
5. Posterieure kapsel; Posterieure jerk-test
6. Posterieure + Inferieure kapsel; Exorotatie vanuit 90 graden abductie.
C. Onderzoekstechnieken naar de scapulothoracale beweeglijkheid over de thorax
1. Axillaire haarlijn projectie (Stenvers’ 1e)
2. Caudaal verplaatsing scapula (Stenvers’ 2e)
3. Claviculatest (Stenvers’ 3e)
4. CTO-rotatietest (Stenvers’ 4e)
5. Horizontale adductietest (Stenvers’ 5e)
ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN - SHOUDERGORDEL (V.4);
└> Gemodificeerde Scapular Assist test
ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN - SHOUDERGORDEL (V.5);
A. Pathologie specifiek; Rotatorcuff-rupturen
1. Drop sign
2. External rotation lag sign
3. Full can test / empty can test
4. Bear-hug test
5. Lift-off test
1
,B. Pathologie specifiek; AC-arthropathie
1. Palpatie op acromioclaviculaire gevoeligheid
2. AC actieve weerstandtesten
3. AC compressie test / Paxino’s test
4. Pianotoets-fenomeen
Performance testen voor de elleboog
1. Inspectie en palpatie
2. Palpatie van perifere zenuwen rondom de elleboog
3. Range of motion; Pronatie / Supinatie .
4. Range of motion; Flexie / Extensie .
A. Ulnaire instabiliteit
1. Valgus stress test.
2. Moving valgus stress test / Milking manoeuvre.
B. Postero-laterale instabiliteit
1. Apprehension tests: Stand-up test > Push-up test > Table top relocation (arvind JSES 2006).
2. Varus stress test.
3. Posterolateral rotatory pivot shift test.
4. Posterolateral rotatory drawer test.
C. Epicondylalgie
1. Laterale epicondylalgie
2. Mediale epicondylalgie
D. Plica impingment
1. Dorsaal: Extensie-supinatie test (Ruch JSES 2006).
2. Ventraal: Flexie-pronatie test (Antuna arthroscopy 2010).
E. Distale biceps pees
1. Hook test (o’discroll AJSM 2007).
2. Squeeze test (Ruland CORR 2005).
2
,ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN - POLS- EN HAND (V.11);
A. Algemeen beginonderzoek;
1. Inspectie en palpatie van de pols-handregio
2. Performance; Tas dragen, glas optillen, op mobiel typen, sleutels draaien, etc…
3. Actief bewegingsonderzoek; Pronatie, supinatie, palmairflexie, dorsaalflexie,
ulnairabductie, radiaalabductie.
4. Passief bewegingsonderzoek; Pronatie, supinatie, palmariflexie, dorsaalflexie,
ulnairabductie, radiaalabductie.
5. Spierlengtetest flexoren en extensoren
6. Spierkrachttest flexoren en extensoren
B. Stabiliteitstesten;
1. Scapho-lunaire instabiliteit; Palpatietest / Watson test (Scapoid shift test)
2. Midcarpale instabiliteit; Midcarpal shift test (=‘Catch-up clunk fenomeen)
3. Lunotriquetrale instabiliteit; Reagen test / Ulnair snuifbox test
4. Radio-ulnaire instabiliteit; Radio-ulnaire ballotement test
5. Integriteit van het TFCC-Complex; TFCC-compressie test
C. Specifieke testen;
1. Tendovaginitis M. EPB / M. APL (Morbus Quervain); Finkelstein test
2. Ganglion; Palpatie test / Finger extension test voor occult ganglion
3. Fractuur os scapoid; Tuberculum tenderness in ‘anatomic snuffbox’
4. Carpaal tunnel syndroom (CTS); Phalen wrist extensiontest /
Tinel hoffmann sign N. medianus in carpaal tunnel /
Median nerve compression test .
ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN - VINGERS EN DUIM (V.16);
A. Algemeen beginonderzoek;
1. Inspectie en palpatie van de hand, vingers en duim.
2. Performance.
3. Actief bewegingsonderzoek; Flexie en extensie + Actieve vuist maken .
4. Passief bewegingsonderzoek; Flexie en extensie van de gehele hand, MCP, PIP en DIP.
,C. Extra pathologieën van Dick van het Klooster;
1. Mallet
2. Swanneck
3. M. digitorum superficialis
4. M. digitorum profundus
5. Boutonniere
6. Bowstringing
D. N. medianus
5. Palpatietest anterieur op de pols
6. Palpatietest anterieur in de fossa cubiti
7. Algemene kloptest, op anterieure zijde van de pols
8. Weerstand abductie duim
E. N. radialis
1. Palpatie van uittrede plaats, 3 cm distaal van het laterale epicondyl
2. Algemene kloptest, op radiale zijde van de pols
3. Weerstand extensie duim
4. Sensibiliteit van duim en radiale zijde wijsvinger
F. N. ulnaris
1. Palpatietest van gewrichtsspleet
2. Algemene kloptest, op ulnaire zijde van de pols
3. Weerstand adductie duim
4. Weerstand abductie pink
5. Weerstand interosseus, op proximale phalanx
6. Sensibiliteit van pink en ulnarie zijde ringvinger
G. Algemeen sensibiliteitsonderzoek in de hand m.b.v. monofilamenten
A. Klinisch onderzoek naar de beweeglijkheid van het glenohumerale gewricht
1. Glenohumerale abductie
Meetprocedure passieve ROM abductie
De proefpersoon neemt plaats in zit, met de rechte rug en de beide
armen afhangend. De onderzoeker staat naast de proefpersoon en
plaatst zijn/haar hand ter fixatie op de bovenzijde van de scapula
tezamen met de clavicula.
De te onderzoeken arm wordt vervolgens in het scapulaire vlak
passief naar de maximale glenohumerale eindstand toegebracht.
Indien de pijntolerantie van de cliënt dit toelaat, wordt aanbevolen
om gebruik te maken van hold-relax technieken om de in vivo
aanwezige spierspanning of stresstolerantie te verminderen en de
fysiologische eindgrens van het gewricht te benaderen.
Interpretatie van meetuitslagen
Excessieve mobiliteit
Bij gewrichtsuitslagen boven de 105° glenohumerale abductie kan worden aangenomen dat er een
bovenmatige laxiteit of verlies aan integriteit van het inferieure gewrichtskapsel bestaat.
Restrictieve mobiliteit
Abductie-uitslagen die aan de indexzijde (aangedane zijde) kleiner zijn dan aan de referentiezijde
(gezonde zijde) en eventueel gepaard gaan met pijn en/of een kliksensatie, kunnen verdacht zijn op
onderliggende pathologie. (Denk hierbij aan subacromiale obstructiestoornissen, een echo-
onderzoek kan dan meer duidelijkheid geven. Of denk aan een Frozen Shoulder, het vermoeden
hierop wordt versterkt tussen de 40-70 jaar.)
2. Glenohumerale horizontale adductie
Meetprocedure passieve ROM horizontale adductie
De proefpersoon neemt plaats in zit, met beide armen afhangend.
De onderzoeker staat naast de proefpersoon aan de niet te
onderzoeken zijde en plaatst zijn/haar hand ter fixatie op de margo
lateralis van de scapula. De te onderzoeken arm wordt vervolgens in
het scapulaire vlak passief naar 90° abductie toegebracht. Vanuit die
positie wordt de arm naar maximale horizontale adductie gebracht,
terwijl de scapula gefixeerd op de romp blijft.
Indien de pijntolerantie van de cliënt dit toelaat, wordt aanbevolen
PS. Is niet een super goed plaatje,
om gebruik te maken van hold-relax technieken om de in vivo
maar de beweging wordt nu duidelijk.
└> Vergeet vooral de fixatie van de aanwezige spierspanning of stresstolerantie te verminderen en de
scapula niet!!! fysiologische eindgrens van het gewricht te benaderen.
5
, Interpretatie van meetuitslagen
Excessieve mobiliteit
Indien horizontale adductie de 90° overschrijdt, wordt geadviseerd de posterieure “jerk-manoeuvre”
toe te passen om het vermoeden op laxiteit van het posterieure gewrichtskapsel te bevestigen.
Restrictieve mobiliteit
Indien de horizontale adductie kleiner is dan 90°, kan worden geconcludeerd dat er een beperkte
bewegingsmogelijkheid is in de betreffende bewegingsrichting.
Deze bewegingsbeperkingen brachten Stenvers en Overbeek (1982) in verband met een dorsale
gewrichtskapselverkorting van het Glenohumerale gewricht en hypertonie van de m. teres minor en
m. infraspinatus.
3. Exoratie range of motion vanuit de anatomische stand
Meetprocedure passieve exorotatie ROM
De proefpersoon neemt plaats in zit, bij voorkeur op een laag krukje,
met beide armen afhangend. De onderzoeker staat naast de
proefpersoon aan de niet te onderzoeken zijde en plaatst zijn/haar
hand ter fixatie op de scapula.
De elleboog van de te onderzoeken arm wordt 90 graden gebogen,
in de zij van de cliënt geplaatst en vervolgens in het scapulaire vlak
passief naar maximale exorotatie toegebracht.
Er wordt aanbevolen om gebruik te maken van hold-relax
technieken om de in vivo aanwezige spierspanning of
stresstolerantie te verminderen en de fysiologische eindgrens van
het gewricht te benaderen. De onderzoeker observeert de ROM van
bovenaf.
De bewegingsuitslag wordt in aantal graden ten opzichte van het
scapulaire vlak uitgedrukt. Als de onderarm in lijn staat met het
scapulaire vlak wordt is 90° exorotatie gehaald. Deze waarde wordt
als norm gehanteerd.
Interpretatie van meetuitslagen
Excessieve mobiliteit
Bij het overschrijden van de 90 graden norm, kan sprake zijn van een hyperlaks of defect anterieur
kapselgedeelte (MGHL). Bij een vergrote ROM op basis van een trauma, gepaard met een
verminderde endorotatie-kracht moet ernstig worden gedacht aan een scheur van de m.
subscapularis.
Restrictieve mobiliteit
Bij het ruim niet behalen van de 90 graden norm, kan sprake zijn van een verkort anterieur
kapselgedeelte, zoals na een operatie of bij een Frozen Shoulder kan voorkomen, of een
obstructiestoornis aan de dorsale zijde van het glenohumerale gewricht.
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hu-fysio4students. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.