1. Als er bij de screening ‘pluis/niet-pluis’ sprake is van een voor de fysiotherapeut niet B B
herkenbaar profiel, zal de fysiotherapeut als volgt moeten handelen:
a. patiënt behandelen op basis van een werkhypothese
b. patiënt verwijzen naar huisarts voor second opinion
c. patiënt een aantal proefbehandelingen geven, gevolgd door een evaluatie
2. In de KNGF-richtlijn ‘Fysiotherapeutische verslaglegging 2011’ wordt geschreven over A A
de vastlegging van belemmerende en/of bevorderende externe factoren.
Onder belemmerende en/of bevorderende externe factoren vallen:
a. beschikbaarheid van adequate hulpmiddelen en aanpassingen in de omgeving
b. fysieke en psychische belastbaarheid
c. leefstijl (zoals bewegings- en voedingsgewoonten)
3. Stel een fysiotherapeut verzoekt de patiënt de huisarts te consulteren. De B B
fysiotherapeut wil d.m.v. een tussentijds verslag de huisarts op de hoogte brengen van het
bereikte resultaat van de fysiotherapie. De fysiotherapeut overweegt:
- mogelijkheid 1: het tussentijdse verslag aan de patiënt mee te geven in een open envelop
- mogelijkheid 2: de informatie per niet-versleutelde e-mail te versturen.
Welke mogelijkheid geeft /welke mogelijkheden geven onvoldoende beveiliging van de
medisch-inhoudelijke informatie?
a. Alleen mogelijkheid 1
b. Alleen mogelijkheid 2
c. Beide mogelijkheden
4. De correcte uitvoering van de Hawkins-Kennedy test is: B B
a. de onderzoeker brengt de arm in abductie totdat de volledige bewegingsmogelijkheid
is bereikt; de patiënt beweegt daarna de arm langzaam terug langs hetzelfde traject
b. de onderzoeker brengt de 90° geflecteerde elleboog van de patiënt in anteflexie tot
90°. In deze stand beweegt de onderzoeker de arm in endorotatie
c. de onderzoeker stabiliseert met 1 hand de scapula aan de aangedane zijde van de
patiënt om laterorotatie van de scapula te voorkomen. Met de andere hand brengt de
onderzoeker de aangedane arm in anteflexie (arm is in endorotatie), totdat de patiënt pijn
aangeeft of totdat de volledige uitslag is bereikt
5. De term ‘impingement’ wordt tegenwoordig veel gebruikt als iemand een pijnlijke B B
schouder heeft. Welke van de onderstaande termen wordt niet geassocieerd met
‘impingement’?
a. painfull arc syndroom
b. frozen shoulder
c. supraspinatussyndroom
,6. Met de ‘Internal Rotation Lag Sign’ wordt met name de volgende spier getest: C C
a. m. supraspinatus
b. m. teres minor
c. m. subscapularis
7. Pendulumoefeningen (Codman) zonder gewichten kunnen voor het schoudergewricht A A
worden gebruikt:
a. voor zowel graad 2 tracties als ook voor oscillerende bewegingen in de schouder
b. voor zowel graad 3 tracties als ook voor oscillerende bewegingen in de schouder
c. alleen voor oscillerende bewegingen in de schouder
8. Bij fractuurgenezing vindt de vorming van zacht callus plaats in de B B
a. eerste 4 dagen na het ongeval
b. periode van 4 dagen – 2 à 3 weken na het ongeval
c. periode van 3 weken – 6 à 12 weken na het ongeval
9. Eigenschappen van bindweefsel worden bepaald door een 3-tal factoren: grondstof, B A
vezels en cellen. De functie van cellen in bindweefsel valt het beste te omschrijven als:
a. de cellen vormen de belangrijkste structuur die de rekbaarheid van het betreffende
weefsel bepalen
b. de cellen hebben als belangrijkste functie het onderhouden en vernieuwen van de
matrix
c. de cellen vormen de belangrijkste structuur die de vervormbaarheid van het
betreffende weefsel bepalen
10. Het trainen van de spierfunctie de eerste weken na immobilisatie vanwege een B B
fractuur bestaat voornamelijk uit:
a. oefeningen met excentrische contracties
b. isometrische oefeningen
c. oefeningen met concentrische contracties
11. Gegeven: een diagnostische test voor een tenniselleboog/epicondylitis lateralis is het laten A A
extenderen van de derde vinger tegen weerstand. De test kan in geval van een epicondylitis
lateralis pijn geven ter plaatse van de laterale epicondyl met name door:
a. aanspanning van de m. extensor digitorum
b. aanspanning van de m. extensor carpi radialis brevis
c. aanspanning van de m. extensor carpi radialis longus
12. In de KNGF-richtlijn ‘Reumatoïde Artritis’ wordt ervan uitgegaan dat het hoofddoel van C C
fysiotherapie bij patiënten met reumatoïde artritis ligt op het gebied van:
, a. vermindering van pijn en behoud van mobiliteit
b. verbetering en behoud van spierkracht
c. verbetering en behoud van het dagelijks functioneren
13. De meest voorkomende deformiteit veroorzaakt door reumatoïde artritis is: C C
a. radiairdeviatie en subluxatie naar palmair in de metacarpophalangeale gewrichten
b. radiairdeviatie en subluxatie naar dorsaal in de metacarpophalangeale gewrichten
c. ulnairdeviatie en subluxatie naar palmair in de metacarpophalangeale gewrichten
14. De functie van de mm. interosseï palmares is A A
a. flexie metacarpophalangeale gewrichten II, IV en V, ulnairabductie 2de vinger en
radiaalabductie 4de en 5de vinger, extensie interphalangeale gewrichten 2de, 4de en 5de
vinger
b. flexie metacarpophalnageale gewrichten II, IV en V, radiaalabductie 2de vinger en
ulnairabductie 4de en 5de vinger, extensie interphalangeale gewrichten 2de, 4de en 5de
vinger
c. flexie metacarpophalnageale gewrichten II, IV en V, radiaalabductie 2de vinger en
ulnairabductie 4de en 5de vinger, flexie interphalangeale gewrichten 2de, 4de en 5de vinger
15. Bewegingstherapie kan: B B
a. met name in de beginfase het pathologische proces van Reumatoide Artritis
beïnvloeden
b. met name in de beginfase bij Reumatoide Artritis de mechanische beperkingen
voorkomen of vertragen
c. met name in de latere fasen bij Reumatoide Artritis de mechanische beperkingen
voorkomen of vertragen
16. In de KNGF-richtlijn ‘Osteoporose’ is het oefenen en sturen van functies en C C
activiteiten bij patiënten met osteoporose onder andere gericht op:
a. pijnvermindering
b. mobiliteitsverbetering
c. verbetering van het uithoudingsvermogen
17. De rustpositie van het polsgewricht (art. radiocarpea) is C C
a. geringe dorsaalflexie, lichte ulnairdeviatie
b. neutraal wat betreft dorsaal- en palmairflexie, lichte radiaaldeviatie
c. neutraal wat betreft dorsaal- en palmairflexie, lichte ulnairdeviatie
18. In de KNGF-richtlijn artrose heup-knie wordt aangegeven dat in de fysiotherapeutische A A
behandeling van mensen met heup- en/of knieartrose
a. massagetherapie geen plaats meer heeft
b. massagetherapie een volwaardige plaats inneemt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SmartBlue. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.