100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege aantekeningen UU Politieke Arena's: stad, staat, imperia (GE3V17005) 2023/2024 $5.25   Add to cart

Class notes

Hoorcollege aantekeningen UU Politieke Arena's: stad, staat, imperia (GE3V17005) 2023/2024

 9 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Aantekeningen van alle zes hoorcolleges die zijn gegeven bij het vak Politieke Arena's: stad, staat, imperia (GE3V17005) aan de Universiteit Utrecht in het studiejaar 2023/2024.

Preview 3 out of 16  pages

  • October 17, 2023
  • 16
  • 2023/2024
  • Class notes
  • Prof. dr. ido de haan
  • All classes
avatar-seller
HC1 11-9-23 - Cities and States
Eén van de vragen waar dit vak om draait is de vraag hoe politiek gedefinieerd moet
worden. Hier zijn twee antwoorden op: (1) politiek is een bepaald domein, denk bijvoorbeeld
aan het parlement, en deze domeinen zijn afgebakend van andere delen van het leven. (2)
De tweede definitie stelt dat alles in het leven politieke aspecten heeft. De tweede definitie is
erg breed, daarom beperkt de docent zich tot de eerste definitie.
Het vak beperkt zich tot drie politieke eenheden: steden, staten en keizerrijken. Dit
hoorcollege gaat enkel over steden en staten. De staat zal eerst gedefinieerd worden, dan
wordt er gesproken over de geschiedenis van het concept ‘staat’, dan komen historio-
sociologische theorieën over de formatie van staten aan bod en als laatste gaat het college
ver de interactie tussen steden en staten.
Max Weber definieerde de staat als volgt: ‘de staat is een politieke organisatie, die
zich onderscheidt van andere domeinen van menselijke interactie niet in het opzicht van
haar doelen, maar in het opzicht van haar middelen.’ Het gaat voor Weber dus niet om het
doel van de staat (veiligheid of welvaart bijvoorbeeld) maar juist om de middelen die de staat
tot haar beschikking heeft. Uit de literatuur komen andere aspecten van de staat naar voren.
Je kunt de staat bijvoorbeeld definiëren in termen van middelen:
1. Het geweldsmonopolie: de staat is de enige organisatie die legitiem geweld kan
toepassen. Iedereen kan gewelddadig zijn, maar alleen het geweld van de staat is
legitiem. Al het andere geweld is crimineel.
2. Territorialiteit: staten zijn gebonden door hun grenzen, het geweldsmonopolie geldt
enkel binnen deze grenzen. Als het geen grenzen heeft, is het geen staat.
3. Soevereiniteit: de staat is soeverein binnen deze grenzen. Alle mensen en
organisaties binnen deze grenzen moeten gehoorzamen aan de staat.
4. Impersonal power: de staat heeft onpersoonlijke macht, dat wil zeggen dat de macht
van de staat niet gebonden is aan één persoon. De staat heeft juist macht vanwege
de wet. De staat is dan ook een wetsgebonden organisatie. De onpersoonlijke macht
van de staat houdt ook in dat de macht gevestigd is in de bureaucratie.
Staten kun je ook definiëren in termen van burgerschap (‘citizenship’):
- Membership: dit zijn niet alleen wetten, het burgerschap behelst ook een bepaald
gevoel van ‘ik hoor bij deze staat’.
- Rights vs duties: het burgerschap geeft enerzijds rechten (onderwijs, sociale steun)
maar anderzijds draagt het burgerschap ook plichten. Je moet bijvoorbeeld je aan de
wet houden, belasting betalen of dienen in het leger.
- Obedience vs legitimacy: in principe gehoorzamen burgers aan het gezag van de
staat, maar als de onvrede te groot wordt kunnen opstanden gelegitimeerd worden.
- Feedback and interaction: Niet alle definities en theorieën over staten kunnen altijd
toegepast worden op alle staten. Het volgende deel van het hoorcollege over
statische en dynamische theorieën gaat hierover door.
Conceptual history of the state: From static theoretical concepts to dynamic histories of the
state
Conceptual history of the state (de docent onderscheid vier fasen in de geschiedenis, van de
late middeleeuwen tot de 18e eeuw)
1. Status: In de eerste instantie betekende het woord ‘staat’ hetzelfde als de ‘status’ van
iemand. Het was dus een persoonlijke term. Mensen hadden eigendom en dat werd
erkend door anderen.
2. Estate: Hierna veranderde de betekenis van het woord: ‘status’ sloeg niet langer op
de persoon die het land bezitte, het ging verwijzen naar het land zelf (een ‘estate’)

, 3. ‘Mantenere lo stato’: de ‘staat’ (het land) werd iets dat onderhouden moest worden.
Mensen gingen over het land/staat/estate spreken als dat het bewerkt moet worden,
dat er iets gedaan mee moet worden. Er wordt waarde gehecht aan het bewerken
van het land/estate. In deze fase worden ook de mensen die het land bewerken en
hun vee en landbouwwerktuigen betrokken bij de definitie ‘staat’.
4. ‘L’etat c’est moi’: in de eerste drie fasen werd de staat nog altijd gedefinieerd in
termen van eigendom, namelijk wie het land bezit. In de laatste fase wordt de staat
verenigd met de persoon die het bezit: ‘l’etat, c’est moi’. De ‘staat’ wordt een abstract
concept, waardoor het op onze definitie van staat gaat lijken. Deze abstractie is
cruciaal, want als het begrip niet abstract is kan de staat niet functioneren. Dat heeft
te maken met de religieuze conflicten van de vroegmoderne tijd, want daardoor
moest de staat zich herontiëren: niet langer richtte de staat zich op de religie van het
volk, in plaats daarvan ontstond het idee dat de staat zich moest richten op het
welzijn van het volk. De staat draait niet langer om dat wat goed is, maar om het
vermijden van dat wat slecht is. Daarom schrijft Hobbes bijvoorbeeld dat je het gezag
van de staat moet accepteren: de staat behoudt namelijk de orde en voorkomt
wanorde. ‘Non veritas sed auctoritas fecit legem’ = niet de waarheid maar het gezag
maakt de wet.
Historical sociology of state formation: from a conceptual to an institutional and social history
of the state
Door de eeuwen heen hebben staten veel ontwikkelingen doorgemaakt; van gelaagde tot
uniforme staten, van beperkte tot zeer grote staten, van gefragmenteerde tot
gecentraliseerde macht, van veel tot weinig staten in Europa en als laatste zijn er veel
variaties in typen staten.
Er zijn verschillende verklaringen voor het ontstaan van staten.
- Otto Hintze (1906) staten voeren oorlog en oorlog leidt tot staatsvorming, want het
mobiliseren voor oorlogen geeft aanleiding voor allerlei staatsvormingsprocessen
(centralisering van de macht, grenzen afbakenen, instituties oprichten).
‘Staatsverfassung und Heeresverfassung’ zijn twee kanten van dezelfde munt.
De verklaring van Hintze is van grote invloed geweest, maar er is ook kritiek op hem
gekomen.
- Michael Mann en Brian Downing geven toe dat oorlog bijdraagt aan staatsvorming,
maar stellen dat de ontwikkeling van een staat afhangt van de beschikbare middelen.
Je kunt immers geen oorlog voeren als je onvoldoende manschappen of
grondstoffen hebt (de beschikbaarheid van kapitaal). Volgens Mann en Downing
moet je dus een analyse maken van de type samenleving die deze middelen kan
produceren zodat er oorlog gevoerd kan worden.
- John Brewer en Perry Anderson leggen juist de nadruk op de sociale en institutionele
structuur die al aanwezig was, want dit heeft invloed op de hoeveelheid kapitaal die
je kunt aantrekken (die je nodig hebt om bijvoorbeeld oorlog te voeren). Je kunt
hierbij bijvoorbeeld denken aan het stelsel van wet- en regelgeving waarin mensen
tot productiviteit kunnen komen.
- Charles Tilly benadrukt juist het belang van steden. Steden hebben staten nodig
omdat de staat met het geweldsmonopolie voor veiligheid kan zorgen. Staten hebben
juist steden nodig als bron van kapitaal (om oorlog te voeren). Steden vreesden wel
dat de staat zich zou gaan mengen in hun economische activiteiten, tegelijkertijd
maakten staten zich zorgen dat de kapitaalkrachtige steden weerstand zouden gaan
bieden tegen hun macht. Er moet dus een balans gevonden worden.

, Tilly onderscheidt drie soorten steden-staten relaties in historisch Europa:
- Zwakke staten die ondanks hun geringe macht toch dwangmiddelen toepassen
(Oost-Europa).
- Sterke steden, zwakke staten (Noord-Italië, Benelux en Duitsland).
- Relatief sterke staten met één sterke en centrale stad (Engeland met Londen,
Frankrijk met Parijs). Deze staten kunnen kapitaal uit deze steden halen zonder de
steden schade toe te brengen.
Volgens Tilly is de relatie tussen steden en staten bepalend voor hoe steden zich
ontwikkelen.
Maar hoe heeft de macht van steden zich ontwikkeld? Tilly beschrijft dat sinds het
jaar 1000 steden welvarender zijn geworden en meer representatieve instituties hebben
ontwikkeld. Tegelijkertijd is het burgerrecht beperkt. Het ‘sociaal vangnet’ van steden is
geregeld door gilden en kerken. Veiligheid is geregeld per stad in de vorm van milities; deze
milities konden echter geen serieuze verdediging bieden tegen de legers van staten. De
politiek van steden was zeer verdeeld. Er waren vaak meerdere families die wedijverden om
de macht.
Steden bestonden vaak in de context van het Heilige Roomse Rijk. Dat rijk komt in
het volgende hoorcollege aan bod. In het Heilige Roomse Rijk hadden steden veel
autonomie. Het rijk had namelijk de macht of de middelen niet om invloed uit te oefenen op
het dagelijks bestuur van steden. Het machtsvacuüm dat het Heilige Roomse Rijk achterliet
werd dus opgevuld door steden. Steden verhielden zich echter ook tot hun omliggend
gebied, waarmee ze enerzijds mee konden handelen maar waar ze anderzijds ook mee
concureerden (of juist samenwerkten, denk aan de Hanze).

HC2 18-9-23 Empires and States
Dit college gaat over de vraag in hoeverre staten het natuurlijke eindpunt zijn van de
ontwikkeling van steden, keizerrijken en andere politieke eenheden.
What is the nature of empires?
Keizerrijken zijn divers; ze hebben niet allemaal een aaneengesloten territorium en de macht
is niet altijd gecentraliseerd. Dit college gaat in op het Heilige Roomse Rijk en het Franse
keizerrijk van Napoleon. Hierbij zijn de volgende kenmerken belangrijk voor het Heilige
Roomse Rijk:
- Longevity: keizerrijken verschillen in hun levensduur. Het Heilige Roomse Rijk heeft
bijna 1000 jaar bestaan. Sommige historici vinden dat een lange levensduur een
kenmerk is van keizerrijken. Het Napoleontische Rijk en het Derde Rijk hebben
allebei korter bestaan.
- Reputation:
- Voltaire schreef dat het Heilige Roomse Rijk ‘noch heilig, noch rooms, noch
een keizerrijk’ is.
- James Madison schreef dat het Heilige Roomse Rijk een geschiedenis is van
‘imbeciliteit, verwarring en misère'
- Andere Duitse historici verwijten het Heilige Roomse Rijk dat het de
eenwording van Duitsland lang vertraagd heeft.
- Revisionistische geschiedschrijving is er pas sinds kort; denk aan Peter H.
Wilson die schreef dat het Rijk een alternatieve vorm van organisatie was,
een alternatief op de teleologie van de natiestaat (zie literatuur van deze
week). Wilson schrijft ook dat het Rijk meer nadruk legde op consensus in het
bestuur dan andere Europese staten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GH12. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.25  2x  sold
  • (0)
  Add to cart