Hoofdstuk 7: Scientific Objectivity
De vraag of de sociale wetenschappen objectief zijn werd bekeken aan de hand van een
vergelijking: kunnen de sociale wetenschappen even objectief zijn als de
natuurwetenschappen? Hierbij werd veronderstelt dat de natuurwetenschappen ‘betere’
wetenschappen waren. Dit verklaart ook waarom sociale wetenschappen zijn gedaald tot
debatten die alleen maar focussen op issues die geschikt zijn voor hun eigen ontologie en
epistemologie.
Achter deze vergelijking en veronderstelling zit een filosofische motivatie (+ historische aard).
Historisch gezien, werden de moderne wetenschappen gezien als natuurwetenschappen.
Het beeld en de status werden met name afgeleid van natuurkunde en sterrenkunde. De
sociale wetenschappen volgden veel later (19e eeuw) toen de natuurwetenschappen al hun
reputatie tot stand hadden gebracht en publieke erkende resultaten hadden gepubliceerd.
Filosofisch gezien, het moderne beeld van de wetenschappen associeert wetenschap met
methode, en het idee van methode was bedacht door natuurlijke filosofen (Galileo) als een
set van regels voor het beredeneren, die compleet gescheiden waren van zowel individueel
oordeel als sociale context. Alleen zo’n methode werd gezien als geschikt voor het leveren
van objectieve kennis die kon worden toegepast op natuurlijke feiten.
In de 19e eeuw werd het gedrag van de maatschappij/individuen bekeken als een object van
wetenschappelijk onderzoek. Wel was het vanzelfsprekend dat wetenschappelijke kennis
van een sociaal fenomeen alleen kon worden nagestreefd door gebruik te maken van de
natuurwetenschappelijke methode en logistiek.
De oproep voor objectiviteit in de sociale wetenschappen focust zich op 3 eisen:
1. Grabbing only onto real objects and real facts. Over het algemeen wordt geloofd dat
de natuurwetenschappen omgaan met echte natuurlijke feiten. Zo zouden ook de
sociale wetenschappen objecten/categorieën weg moeten doen die niet ‘really there’
zijn. Om er ‘echt te zijn’ als sociaal feit is minder intuïtief dan een natuurlijk feit.
Bijvoorbeeld trouwen en misdaad zijn ‘really there’ omdat het door de mens
gemaakte activiteiten en categorisaties zijn. Wanneer je die activiteiten (dus mensen)
weg haalt, dan zouden die feiten bestaan op een manier die niet kan worden
toegepast op genen etc. In het reflecteren op de objectiviteit, de sociale
wetenschappen moeten rekening houden met een bepaalde vraag: kan er sprake zijn
van een objectieve werkelijkheid die deels bestaat vanwege het feit dat we allemaal
geloven dat het bestaat, zoals in het geval van sociale normen?
2. Driving out values from descriptions and explanations. Ondanks dat waarden
aanwezig kunnen zijn wetenschappen, moeten ze niet worden gebruikt bij het tot
stand brengen van wetenschappelijke kennis. In de sociale wetenschappen moeten
we proberen om feiten en waarden van elkaar te scheiden en waarden zo ver
mogelijk te houden. Wel is gebleken dat het tegenhouden van waarden die feitelijke
beschrijvingen storen/belemmeren lastig is, en ze zijn verouderd in theorieën en
achtergrond aannames die gaan over de mens.
3. Using only methods to secure true outcomes. Over het algemeen is de gedachte dat
dit wordt behaald in de natuurwetenschappen door het gebruik van de kwantitatieve
,Over de grenzen van disciplines
methode, dus de sociale wetenschappen zouden zo ver mogelijk hetzelfde pad
moeten volgen. De verdeling tussen kwalitatief en kwantitatief heeft veel diepgaande
effecten op het beeld en de status van de sociale wetenschappen.
In de aanwezigheid van deze 3 eisen moest de sociale wetenschappen zijn referenties als
een objectief domein van onderzoek bewijzen, vaak door het lenen van een stijl van
beredeneren en onderzoek die niet het onderwerp en de bijbehorende vragen rechtvaardigt.
De 3 eisen zijn degene die worden genoemd wanneer het gaat om wetenschappelijke
objectiviteit, maar het is niet hetgene dat zorgt voor de beste objectieve resultaten in sociaal
wetenschappelijk onderzoek.
The Ontological Demand: ‘Only Real Facts’
Meerdere debatten die gaan over de objectiviteit van sociale wetenschappen stellen de
vraag over het bestaan van hun onderwerp in twijfel. Voorbeeld: maatschappij. Vanaf het
begin dat maatschappij een object werd van de wetenschappen, moest het bestaan ervan
worden ‘argued’. Verschillende wetenschappers had een andere betekenis voor het begrip
‘maatschappij’.
Ondanks dat er een intuïtieve scheiding bestaat tussen brute feiten (degene die zouden
bestaan ook al mensen niet zouden bestaan) en constructed feiten (degene die hun
bestaan danken aan menselijke activiteiten en geloven), zijn de feiten die (alle)
wetenschappen behandelen bijna nooit brute. Ze zijn altijd deels ‘real’ gemaakt door de
theorieën, verklaringen, categorieën en experimenten die verschillende wetenschappelijke
onderzoeken gebruiken voor het omgaan met die feiten. Wetenschappelijke feiten worden
niet gecreëerd door een wetenschapper, maar worden meer of minder ‘real’ afhankelijk van
hoeveel en hoe diep ze zijn ingebed/omgeven binnen wetenschappelijke praktijken en
interesses.
Het accepteren van het feit dat zowel natuurlijke als sociale feiten deels real en deels
constructed zijn maakt het verplicht om vast te stellen welke wisselwerking plaatsvindt
tussen de 2 categorieën (real/constructed) wanneer ze worden toegepast op een feit.
Ian Hacking suggereert niet alleen dat sociale feiten een representatie nodig hebben, maar
hij identificeert ook specifiek welke type representatie nodig is en welke consequenties dat
heeft voor sociale feiten en sociaal wetenschappelijk onderzoek. De situatie verandert
wanneer je schuift van natuurlijke soorten naar sociale soorten. Sociale soorten zijn volgens
Hacking interactief in de zin dat individuen bewust interacteren op de manier waarop zij en
anderen zijn geclassificeerd (ingedeeld) – en vaak is hun gedrag als gevolg hiervan
beïnvloedt.
Het onderscheiden van onverschillige en interactieve soorten is belangrijk voor meerdere
redenen:
1. Het laat ons realiseren dat het forceren van vergelijkingen tussen
natuurwetenschappen en sociale wetenschappen & het verwachten van enige
overeenkomsten een foute zet is.
2. Hacking raadt niet aan om een strenge verdeling te maken tussen
natuurwetenschappen en sociale wetenschappen – gegeven het onderscheid in
classificerende soort waarvoor hij betoogt. De objecten van kennis waar de sociale
wetenschappen mee dealen kunnen worden geclassificeerd als zowel onverschillig
als interactief.
, Over de grenzen van disciplines
Voorbeeld: een autistisch kind kan zowel de drager zijn van een specifieke pathologie en de
ontvanger van een sociaal geconstrueerde ziekte.
3. Er hangen gevolgen aan de manier waarop onderzoek wordt uitgevoerd in de sociale
wetenschappen. Zo kan een mix van kwantitatief en kwalitatief geschikt zijn in een
sociaal domein. De manier waarop je onderzoek uitvoert kan van invloed zijn op de
objectiviteit van de resultaten en het onderzoek.
The Epistemological Demand: ‘No Values’
Een typisch filosofisch onderscheid is datgene tussen hoe dingen zijn (feitelijk) en hoe we
willen dat dingen zijn of hoe we denken dat ze moeten zijn (normatief). Om objectief te zijn,
houdt in dat we ons alleen moeten houden aan feiten en dat we manieren moeten
voortzetten die kunnen voorkomen dat waarden feiten ‘storen’. Verder wordt vaak beweerd
dat wanneer wetenschap objectief wil zijn, het alleen feiten moet beschrijven. Dit betekent
niet dat wetenschappers geen waarde oordelen maken. Het betekent dat de objectiviteit van
de resultaten onafhankelijk is van die oordelen.
Sociale wetenschappen staan hierbij tegenover een uitdaging: sociale wetenschappen zijn
door en door waardegeladen. Waarden verschijnen zowel op het niveau van de resultaten
van sociaal onderzoek als op het niveau van de betekenis en middelen van het onderzoek.
Vanwege dit feit, is de scheiding tussen wat feitelijk (of beschrijving van feiten) of
evaluatieonderzoek (of voorschrijvend van feiten) moeilijk te maken.
Weber ontwikkelde een strategie voor het relateren van feitelijk onderzoek aan
waardegeladen praktijk gedurende het voorspellen van een ‘waardevrij’ onderzoek. Deze
strategie gaat om een scheiding tussen waarde oordelen & waarde relevantie. Waarde
oordelen zijn praktische, subjectieve evaluaties gebaseerd op ethische ideeën,
wereldbeelden, meningen of standpunten. Waarde relevantie verwijst naar het domein van
culturele en sociale waardes die significatie toeschrijft naar, en onze interesse onthult in wat
we onderzoeken – met name de waarden die heel significant en relevant zijn voor ons om te
onderzoeken. Volgens Weber zouden sociale wetenschappers waarde oordelen moeten
vermijden en waarde relevantie moeten toestaan in hun onderzoek. Weber zegt ook dat
wanneer waarden hebben geholpen bij het selecteren van een onderzoeksobject, dan
hebben ze hun werk gedaan. Het onderzoek kan dan verder door gaan op een
wetenschappelijke manier, door op zoek te gaan naar empirische oorzaken, bewijs, wetten,
etc.
Weber zijn strategie is voor meerdere redenen interessant:
Weber is de eerste die ons laat realiseren dat niet alle waarden hetzelfde zijn:
sommige zijn slechts vooroordelen, andere kunnen instrumenteel zijn voor het
uitvoeren van onderzoek.
Hij laat ons nadenken over het feit dat de aanwezigheid van waarden in
wetenschappelijk onderzoek het onderzoek niet per se ‘onwetenschappelijk’ maken.
Het gaat er om dat je een manier vindt waarbij een waarde een geschikte rol speelt.
Een waarde – gevoelig sociaal onderzoek wordt niet gezien als een type onderzoek dat
eindeloos wordt betwist. Het is een type onderzoek die de feiten waarnaar het verwijst
sociaal aansprakelijk maakt en er voor zorgt dat het open is voor waardebeoordeling.
Prioritarism: het voordeel dat gaat naar een rijk persoon heeft een lagere waarde dan dat
het voordeel zou hebben als het naar een arm persoon zou gaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller selinebest. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.