100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Praktische Economie / module 2 en 3 vwo bovenbouw - Economie $5.96
Add to cart

Summary

Samenvatting Praktische Economie / module 2 en 3 vwo bovenbouw - Economie

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting studieboek Praktische Economie / module 3 vwo bovenbouw van - ISBN: 9789402006131 (-)

Preview 2 out of 8  pages

  • Yes
  • October 17, 2023
  • 8
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Economie
Module 2

Hoofdstuk 1, paragraaf 1

- De wet van de vraag = negatief verband tussen de prijs en gevraagde hoeveelheid.
 Hoe hoger de prijs, hoe kleiner de gevraagde hoeveelheid.
 Hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde hoeveelheid.
- Gevraagde hoeveelheid = hoeveelheid die gevraagd wordt bij een bepaalde prijs.
- Individuele vraag = aantal eenheden dat een consument wil kopen bij een bepaalde prijs.
- Betalingsbereidheid = maximale prijs die een consument bereid is te betalen voor een product.
- Discrete vraag = vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een geheel getal is.
- Vraaglijn = lijn die het verband tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs aangeeft.
- Continue vraag = vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een reëel getal (een getal op een lijn)
is.
- Individuele vraaglijn = lijn die de individuele vraag weergeeft.
- Consumentensurplus = optelsom van het individuele consumentensurplus van alle consumenten
die het product kopen.
- Individueel consumentensurplus = verschil tussen de prijs en de betalingsbereidheid voor alle
eenheden die een consument van een product koopt.
 Je berekent het consumentensurplus in een grafiek door de driehoek te berekenen boven de
betalingsbereidheid.
 Factoren die de betalingsbereidheid kunnen veranderen:
1. Individuele voorkeuren; Iemand met een voorkeur voor een bepaald product zal meer
willen betalen dan iemand die deze voorkeur niet heeft. De vraaglijn zal hierdoor naar
rechts verschuiven.
2. Beschikbaar budget; Het budget is groter geworden.
3. Aanwezigheid van substitueerbare goederen; Een substitueerbaar goed is een goed dat
ook vervangen kan worden voor een ander goed. Wanneer een product een
substitueerbaar goed heeft dat een lagere prijs heeft kopen ze dat goed. ‘De individuele
vraag naar een product vermindert als er substituten voor bestaan.’
4. Bestaan van complementaire goederen; Een complementair goed is een goed dat niet
gebruikt kan worden zonder een ander goed. Denk aan een elektrische tandenborstel en
een opzetstukje. Je bent bereid meer te betalen voor een goed als je het andere al hebt.
Als je al een elektrische tandenborstel hebt, ben je bereid meer te betalen voor het
opzetstukje dan als je geen elektrische tandenborstel hebt.
5. Exogene factoren; Exogene factoren zijn omstandigheden waar de consumenten geen
invloed op hebben, denk aan het weer. Als het warm is ben je bereid meer te betalen
voor een ijsje dan als het koud is.
 Een prijsverandering zorgt voor een verandering langs de lijn, terwijl de 5 factoren hierboven
zorgen voor een verandering van de lijn.

Hoofdstuk 1, paragraaf 2

- Collectieve vraag = aantal eenheden dat een groep consumenten wil kopen bij een bepaalde
prijs. Dit is het aantal van een hele groep, dit betekent niet dat alle mensen binnen deze groep
hetzelfde aantal kopen. Maar het is het totale aantal van de groep.
- Afzetgebied = gebied waar de producent zijn producten verkoopt.

, - Ceteris paribus = éen ding veranderd, maar de rest blijft gelijk.
 De vijf factoren die ervoor zorgden dat de betalingsbereidheid veranderde, zorgen er ook
voor dat het consumentensurplus veranderen.

Hoofdstuk 1, paragraaf 3

- Omzet = totale opbrengst
- Prijselasticiteit = procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid als gevolg van een
procentuele verandering van de prijs.
 Prijselasticiteit = procentuele verandering gevraagde hoeveelheid : procentuele verandering
prijs
 Wat de waarde van de prijselasticiteit betekent:
o 0, de gevraagde hoeveelheid zal niet veranderen. De vraag is volkomen inelastisch en
de omzet zal stijgen
o Tussen de 0 en -1, de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid is
kleiner dan de procentuele verandering van de prijs. De vraag is inelastisch en de
omzet stijgt.
o -1, de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid is gelijk aan de
procentuele verandering van de prijs. De vraag is niet inelastisch en ook niet elastisch
en de omzet blijft gelijk.
o Kleiner dan -1, de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid is groter
dan de procentuele verandering van de prijs. De vraag is elastisch en de omzet zal
dalen.
o -oneindig, de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid is oneindig
veel groter dan de procentuele verandering van de prijs. De vraag is elastisch en de
omzet verdwijnt.
- Inelastische vraag = procentuele daling van de gevraagde hoeveelheid is kleiner dan de
procentuele stijging van de prijs.
- Elastische vraag = procentuele daling van de gevraagde hoeveelheid is groter dan de procentuele
stijging van de prijs.
- Giffengoed = product met een positieve waarde voor de prijs elasticiteit
 Wanneer de prijs stijgt, stijgt de gevraagde hoeveelheid ook.
- Inkomenseffect = invloed van de verandering van het inkomen op de gevraagde hoeveelheid.
 Hoe hoger de prijs, hoe groter het procentuele effect van een prijsverandering op de
gevraagde hoeveelheid.
- Kruislingse prijselasticiteit = procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid als gevolg
van een procentuele verandering van de prijs van een ander product
 Kruislingse prijselasticiteit = procentuele verandering gevraagde product : procentuele
verandering prijs ander product
 Een positieve eindwaarde bij de kruislingse prijselasticiteit betekent een substitueerbaar
goed.
 Een negatieve eindwaarde bij de kruislingse prijselasticiteit betekent een complementair
goed.
 Bij een eindwaarde van 0 bij een kruislingse prijselasticiteit betekent dat de producten geen
invloed op elkaar hebben.
- Onafhankelijk product = de prijs van het ene product heeft geen invloed op de gevraagde
hoeveelheid van een ander product.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller quintykalmeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96
  • (0)
Add to cart
Added