Bedrijfseconomie
Een inleiding – kennis maken met begrippen
Je eigen bedrijf – of het nu een ontwerpbureau of een productiebedrijf of beide is:
- De behoeften en ambities zijn groot.
- De middelen en draagkracht zijn beperkt.
Bedrijfseconomie gaat dan ook over het maken van keuzes aan de hand van het economisch principe: nl. de behoeften bevredigen binnen de grenzen van de beschikbare middelen.
HOOFDSTUK 1: HET BEGRIP KOSTEN
ER ZIJN KOSTEN EN UITGAVEN.
De aanschaf van een computer is een uitgave.
De herstelling van de computer is een kost.
ð Door deze computer kan je ontwerpen gaan maken en visualiseren, kan je aan het werk gaan.
Denk na over welke andere uitgaven je hebt in functie van je bedrijfsactiviteit. (3D printer, gereedschap, ....)
ð Door het gebruik van deze computer daalt de waarde van het toestel. Dit is de afschrijvingskost. Een computer wordt op drie jaar afgeschreven.
ð Als je geld moet lenen om een computer, of computers, aan te schaffen, dan is de rente die je betaalt op de lening de kost. Geld lenen kost ook geld.
Andere voorbeelden van kosten:
o kosten van diensten van derden
o kosten van grondstoffen.
ð Onkosten zijn kosten die vermeden hadden kunnen worden.
Voorbeeld: de aankoop van foute inktcartouches.
PLAN STEEDS DE KOSTEN OP LANGE EN OP KORTE TERMIJN.
Lange termijn (drie tot vijf jaar):
- Een businessplan bij het oprichten van een zaak.
- Projectgebonden kosten, vb. samenwerkingsverband.
Maak een kosten-baten analyse.
Korte termijn (korter dan één jaar):
- deelname aan een beurs (budgetteren)
- publiciteitskosten.
HOOFDSTUK 2: KOSTENSOORT
- kosten van grond- en hulpstoffen: vb. katoen om kleding te produceren.
- kosten van arbeid: vb. lonen vermeerderd met sociale lasten.
- kosten van duurzame productiemiddelen: vb. slijtage van de computer.
- kosten van de grond: vb. om je eigen kantoor op te bouwen.
- kosten van diensten van derden: vb. boekhouder, IT technieker, ...
- kosten van de belastingen: vb. milieutaks, btw, ....
- rentekosten: vb. op de lening van .....
Hou met al deze kosten rekening bij het opstellen van je projectplan.
HOOFDSTUK 3: CONSTANTE EN VARIABELE KOSTEN
Constante kosten (zijn dikwijls recurrente kosten):
- Blijven onveranderlijk binnen de gegeven productiecapaciteit.
- afschrijvingskosten (van die computer) -brandverzekering van de gebouwen
Variabele kosten (zijn afhankelijk van de bedrijfsdrukte):
- loonkosten
- energiekostenmateriaalkosten
- telefoonkosten
- of een gevolg van opportunity management
1
, Delphine De Roy 19 Juni 2023
HOOFDSTUK 4: DIRECTE EN INDIRECTE KOSTEN
Directe kosten: Kosten die men moet maken om iets te kunnen maken.
- Loonkosten
- materiaalkosten, vb. om een maquette te maken voor één bepaalt project.
Indirecte kosten: Kosten die niet onmiddellijk aan een product kunnen toegewezen worden.
- Inktcartouches
- beroep doen op de kennis van een expert.
HOOFDSTUK 5: STANDAARD KOSTPRIJS EN KOSTENBEHEERSING
STANDAARD KOSTPRIJS
Standaard kostprijs? Van wat ?
- een voorstudie? 20% van het ereloon. (12% van de bouwkost)
- een bouwaanvraag?
- een uitvoeringsdossier?
- de werfopvolging?
Moeilijk te bepalen want elk project is anders!
- Vanuit marketing, de juiste prijs is de prijs die de consument er voor wil betalen.
- Op basis van ervaring toch een antwoord trachten te geven. (Ethisch verantwoord antwoord.)
HOOFDSTUK 6: DIRECT COSTING EN HET VERKOOP- EN PRODUCTIEPLAN
Break-even
- analyse vertelt of een bedrijf toekomst heeft of niet.
- Hoe sneller het break-even punt bereikt is, hoe sneller je winst begint te maken.
HOOFDSTUK 7: INVESTERINGSVRAAGSTUKKEN
Investeren is het aanschaffen van duurzame productiemiddelen.
- vervangingsinvestering: vb. nieuwe computer kopen, hierdoor wordt de productiviteit niet vergroot.
- uitbreidingsinvestering: vb. twee computers extra kopen omdat er een groot project is binnengehaald en er twee mensen extra kunnen komen werken.
- De optimale vestigingsplaats.*
o arbeidskosten: vb. renders laten maken in Roemenië
o geschikte arbeiders voorhanden: vb. Zuid Korea is High Tech. -overheidssubsidies: vb. start-up voorwaarden
o transportkosten: vb. goedkoop digitaal netwerk.
o nabijheid van afzetmarkt: vb. in Dubai is er veel kapitaal aanwezig. -geografische factoren: vb. zeehaven of grondstoffen.
*Doe beroep op GIS-vestigingsadvies van de stad of gemeente.
- De optimale bedrijfsgrootte of –capaciteit.
o Grotere of meer projecten wil misschien zeggen meer computers, meer software, meer personeel, ...... meer investeren en meer vaste kosten.
o Dit wil echter niet zeggen dat de uiteindelijke winst evenredig groter, of überhaupt groter zal zijn.
o Maak steeds de berekening!
HOOFDSTUK 8: ANALYSE VAN DE FINANCIËLE STRUCTUUR VAN EEN ONDERNEMING
Zeer kleine onderneming
- Vennootschap onder firma VOF / Commanditaire vennootschap CV
Jaarlijkse omzet lager dan 500.000,00€.
Aandeelhouders (oprichters) zijn persoonlijk aansprakelijk.
- CV heeft een beherend vennoot en stille vennoot. (enkel financiële inbreng)
- VOF heeft enkel beherende vennoten.
Kleine en middelgrote onderneming, KMO
- Besloten Vennootschap, BV, enkel aandelen op naam.
- Naamloze Vennootschap, NV
Coöperatie Vennootschap, CV
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller delphinederoy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.81. You're not tied to anything after your purchase.