Hierbij de samenvatting van de literatuur uit de literatuurbundel (Strafprocesrecht: Verdieping). Dit vak wordt gedoceerd op de Master Strafrecht. De literatuur in deze samenvatting omvat week 5 t/m 8.
Verdieping: Strafprocesrecht (Master Strafrecht)
Week 5: Betekenis van de Unie voor het Strafprocesrecht
Van Kempen: Communautaire doorwerking van straf(proces)recht
Communautair betekent gemeenschapsrecht. Het recht wordt steeds meer communautair.
De communautaire orde (Europese Unie) gaat steeds meer regelingen maken, ook wat
betreft het strafrecht. De Unie wordt op steeds meer gebieden exclusief bevoegd. Het Hof
van Justitie benadrukt dat loyale unie-samenwerking gewenst is. Rechters dienen op
nationaal niveau het recht communautair conform te interpreteren.
De communautaire orde is in beginsel niet opgericht om een Europees strafsysteem te
ontwikkelen. Hoe verhoudt het communautaire rechtssysteem zich tot het strafrecht?
Het communautaire doorwerkingsstelsel bestaat uit directe werking, conforme interpretatie
en staatsaansprakelijkheid. Het Europees recht wordt door deze supplementen juist en
volledig geïmplementeerd. Implementatie wordt niet alleen door de wetgever gedaan, ook
de rechters spelen hierbij een rol. Recht dat juist geïmplementeerd wordt is toepasbaar.
Onvoldoende nakoming leidt tot aansprakelijkheid en onjuist implementatie zorgt voor
directe werking, waardoor de Richtlijn die geïmplementeerd zou moeten worden toch
inroepbaar is. Autonomie (Van Gend & Loos) en voorrang (Costa/ENEL) zijn van belang bij
communautair recht.
Directe werking
Van directe werking kan worden gesproken als een burger in het nationale recht zich
rechtstreeks voor de rechter kan beroepen op een bepaling uit het Europees recht.
Bepalingen kunnen alleen directe werking hebben als ze ‘inhoudelijk onvoorwaardelijk en
voldoende duidelijk’ zijn. Ze hoeven niet te worden omgezet in het nationale recht. Men kan
zich hier rechtstreeks op beroepen. Bij Richtlijnen is wel omzetting vereist. Als dit niet op tijd
of onjuist gebeurt, kan men zich alsnog beroepen op de bepalingen van deze Richtlijn.
Als een bepaling die directe werking heeft van belang is in een zaak, moet deze worden
toegepast in het nationale recht. Nationale voorschriften die met deze bepaling in strijd zijn
worden dan terzijde geschoven. De bepaling uit het internationale recht heeft dan voorrang.
De directe werking is vooral in het leven geroepen om burgers te beschermen tegen de
overheid. Dit geldt ook in het strafrecht. Als de rechten van de verdachte niet worden
gewaarborgd kan hij het Europees recht inroepen voor politie en OM. Alleen de burger kan
de richtlijn inroepen. De overheid kan dit niet tegen burgers gebruiken.
,Burgers onderling kunnen ook geen richtlijn inroepen. Het gaat echt om de verticale
verhouding tussen burger en overheid, waar de burger de richtlijn mag inroepen.
Conforme interpretatie
Conforme interpretatie houdt in dat de nationale rechter het recht zoveel mogelijk in
bewoordingen en doelen van de toepasselijke Europeesrechtelijke bepalingen moet worden
uitgelegd. De rechter staat hierbij onder tamelijk strenge controle. Als de rechter niet weet
hoe hij een bepaling moet interpreteren of uitleggen, dient hij een prejudiciële procedure te
starten bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Door conforme interpretatie ligt het
nationale recht altijd in de reikwijdte van het Europees recht. Het recht dient altijd
communautair geïnterpreteerd te worden, waardoor weinig ruimte meer is voor regels die
niet communautair zijn. Het nationale recht wordt dus zoveel mogelijk in overeenstemming
met het Europees recht beschreven. Het Hof van Justitie ziet hierop toe. De nationale regels
mogen niet onnodig ingewikkeld geformuleerd worden, zodat het moeilijk zou worden om in
het licht van de EU te interpreteren (effectiviteitsbeginsel). Het Europees recht mag ook niet
moeilijker te verwezenlijken zijn dan het nationaal recht (gelijkwaardigheidsbeginsel).
De interpretatie van de rechter gaat niet zo ver dat de rechter contra legem kan
interpreteren. Conforme interpretatie mag er niet toe leiden dat op grond van een
Europeesrechtelijke strafbepaling aansprakelijkheid wordt vastgesteld of verzwaard. Het
nationale legaliteitsbeginsel blijft dus gelden. De rechter kan het nationale recht niet zo
interpreteren dat iemand ineens strafbaar is, terwijl dit uit de nationale wet niet zo blijkt.
Ook moet de procedure in zijn geheel eerlijk blijven.
Staatsaansprakelijkheid
Als de Staat zich niet aan de Europeesrechtelijke verplichtingen houdt, kan zij aansprakelijk
worden gesteld. Het maakt niet uit welke van de drie staatsmachten daarvoor
verantwoordelijk is. De gehele staat wordt dan verantwoordelijk gehouden. Om
staatsaansprakelijkheid aan te nemen moet zijn voldaan aan drie vereisten:
● De geschonden regel dient ertoe te strekken een particulier recht te beschermen,
waarbij dit recht voldoende bepaalbaar dient te zijn.
● De schending als zodanig is onvoldoende, deze dient voldoende gekwalificeerd te zijn.
De grenzen van de bevoegdheden dienen hiervoor ten minste op evidente en ernstige
wijze te zijn overschreden.
● Er dient een rechtstreeks causaal verband te bestaan tussen schending en de door de
betrokkenen geleden schade.
De schade die vergoed moet worden aan de betrokkene dient adequaat te zijn en in lijn met
de door hem geleden schade.
, J.A.W. Lensing: Grondrechten van de EU in de Nederlandse straf(proces)rechtelijke praktijk
Dit artikel gaat over het Verdrag van Lissabon van 1 december 2009. Hiermee heeft de EU
een communautaire structuur gekregen; zij heeft belangrijke bevoegdheden toegekend
gekregen op straf(proces)rechtelijk gebied. Daarnaast heeft het Handvest van de
grondrechten van de EU meer grondrechten voor burgers neergelegd en zal de EU bij het
EVRM treden (dit is nog niet gebeurd) In dit artikel zal de toegevoegde waarde van deze
regelingen worden besproken, vanuit het perspectief van de nationale strafrechter.
Sinds het Verdrag van Lissabon zijn vele algemene rechtsbeginselen vastgelegd in het Verdrag
inzake de Europese Unie en de Schengen-overeenkomst. Tot voor kort bevatten deze
regelingen weinig regels inzake strafrecht, dit rechtsgebied behoorde nog niet tot de
communautaire rechtsorde. Het Handvest heeft wel ruime rechten geformuleerd. Deze gaan
vaak verder dan het EVRM.
Er worden twee afbakeningsproblemen besproken, namelijk de afbakeningsproblemen van
het Handvest respectievelijk het EVRM.
De rechten die in het Handvest staan kunnen alleen worden ingeroepen als het gaat om ‘de
uitvoering van EU-recht’. Dit kan dus alleen als lidstaten het recht van de Unie toepassen in
hun nationale recht. Een regeling dient haar herkomst te hebben uit EU-recht.
Op rechten uit het EVRM kan geen beroep worden gedaan als de nationale instanties
verplicht zijn om EU-maatregelen uit te voeren en geen enkele beleidsvrijheid hebben
daarbij. De EU is dan een afzonderlijke rechtsorde die voorziet in een systeem van
rechtsbescherming, de EU-regelgeving heeft dan gelding (Bosphorus uitspraak). De kans is
niet groot dat een dergelijke situatie zich voordoet. Het Handvest bevat de meeste/alle
rechten die het EVRM kent. Zo heeft het Handvest het legaliteitsbeginsel vastgelegd, wat ook
is vastgelegd in het EVRM. De vraag luidt dan ook of het EU-recht ten opzichte van het EVRM
nog wel iets toevoegt. Ook het recht op een eerlijk proces is in beide wettelijke regelingen op
dezelfde wijze vastgelegd, waardoor niet kan worden gesproken van een toegevoegde
waarde. Dit geldt ook voor het nemo-teneturbeginsel en de onschuldpresumptie. Deze
worden beide vanuit het EVRM benaderd. Wel heeft het Handvest het recht op niet-
onevenredigheid van bestraffing opgenomen, wat niet expliciet in het EVRM voorkomt. Hier
zou het Handvest eventueel een toegevoegde waarde kunnen bieden ten opzichte van het
EVRM, maar deze zal beperkt zijn omdat de nationale rechters zelf nog verdere invulling
zouden moeten geven aan de betekenis van dit begrip. Ook het ne bis in idem heeft
toegevoegde waarde zoals het in het Handvest is neergelegd. Het is niet in het EVRM
beschreven, maar in het Zevende Protocol, wat niet in Nederland geratificeerd is.
Het EVRM heeft ook geen bepaling betreffende menselijke waardigheid, wat in het Handvest
wel is opgenomen. Menselijke waardigheid wordt echter wel besproken in de rechtspraak
van het Hof van Justitie van de EU. Hier heeft het Handvest dus ook een toegevoegde
waarde, zij het beperkt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller biancalaw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.