Samenvatting Economie, Arbeidsmarkt en Organisatie
29 views 3 purchases
Course
Economie, Arbeidsmarkt en Organisatie
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Samenvatting gemaakt op basis van de reader die ik heb gekregen van school. Alle hoofdstukken van deze reader worden behandeld. De samenvatting bestaat uit 40 bladzijden.
Hoofdstuk 1: Algemene economie en Bedrijfseconomie
Economie is een wetenschap die zich bezighoudt met de invulling van de menselijke
behoefte naar goederen en/of diensten.
Er spelen altijd drie factoren een rol bij het transformeren en die stroom met goederen:
- Arbeid à menselijke aanwezigheid die bij de stroom met goederen en bij het
transformeren aanwezig is om de producten of diensten te kunnen leveren.
- Kapitaal à machines die gebruikt worden om het product of dienst te maken.
- Natuur à grondstoffen en materialen die nodig zijn het product of dienst te maken.
Het is als Hrm’er goed om te weten dat arbeid een van de factoren zijn, omdat wij
meewerken aan de kwaliteit van de medewerkers. De totale capaciteit van produceren
door een bedrijf wordt dus in wezen bepaald/beperkt door de hoeveelheid aanwezige
arbeid, materialen en kapitaal binnen de organisatie.
De stroom met goederen (grondstoffen en/of halffabricaten) stroomt vanaf de
inkoopmarkt (daar waar een organisatie zijn ingrediënten haalt) naar de afzetmarkt.
In het traject van het eindproduct naar de klant wordt door economen ook wel
onderscheidt gemaakt tussen de stroom met goederen vanaf leverancier tot en met de
opslag van eindproducten binnen het bedrijf (materials management) en de fysieke
distributie. à Nu kun je kijken naar de individuele vraag en aanbod om aan die individuele
vraag te voldoen.
Je kunt kijken naar de vraag van alle bewoners (collectieve vraag) leggen en dit naast het
totale (collectieve aanbod) leggen. à De prijs van het product of dienst wordt hier mede
door bepaald.
1.1Algemene economie en bedrijfseconomie
De economie analyseert de relatie tussen verschillende economische onderwerpen. Dit
kan je onderverdelen in twee invalshoeken:
- De schaarste
- Beslismomenten
De algemene economie onderscheidt zich in drie niveaus:
- Macro-economie: onderzoekt economische activiteiten voor wat betreft het totale
aanbod en de totale vraag.
- Meso-economie: onderzoekt de economische activiteiten op het niveau van
sectoren en bedrijfstakken.
- Micro-economie: houdt zich bezig met allerlei theorieën omtrent het ontstaan van
de uiteindelijke prijs voor een product of dienst. De vraag naar en het aanbod van
maar één goed (product of dienst).
1.2Bedrijfseconomie
Bij bedrijfseconomie wordt de schaarste en beslismomenten in een economische zin
onderzoekt binnen een organisatie. Bedrijfseconomen delen bedrijfseconomie op in:
1
, - Financiering: bij het overwegen tussen alternatieven zal altijd poging worden
gedaan om de gevolgen voor de investering in geld uit te drukken. Wat kost het
en wat levert het op.
- Accounting:
Management accounting (interne verslaggeving) heeft tot doel (financiële)
informatieverschaffing aan de organisatie.
Financial accounting (externe verslaggeving) is de (financiële)
informatieverstrekking aan andere belanghebbenden.
Het belangrijkste verschil voor hrm is wetgeving. Hoe financial accounting eruitziet is
wettelijk bepaald. Organisaties die las rechtspersoon worden gevoerd zijn verplicht om
bepaalde financiële informatie naar buiten te brengen.
1.2.1 De bedrijfseconomische cyclus
In essentie is de bedrijfseconomische cyclus niks anders dan een zestal opeenvolgende
processen:
1. Ontwikkel je plan (doel, activiteiten en termijnen)
2. Bekijk je je beginsituatie (stand van zaken; wat heb je al in je bezit en wat moet je
nog aanschaffen om te kunnen starten)
3. Plan je je activiteiten
4. Activiteiten uitvoeren
5. Afrekening
6. Eindsituatie (nieuwe stand van zaken)
Als je met een bedrijfseconoom in gesprek bent dan wordt er gesproken over de:
1. Beginbalans (investeringen en financiering)
2. Begroting/budget opstellen (mogelijk gebaseerd op een marketingplan of een
nieuw strategisch uitgangspunt)
3. Administratie/boekhouding bijhouden
4. Resultatenrekening (kosten, baten, winst)
5. Eindbalans
De jaarrekening is een onderdeel van het jaarverslag dat verplicht is. Het bestaat uit
balans, de resultatenrekening (winst- en verliesrekening) en een toelichting daarop. Bij
balans en winst- en verliesrekening kan je de relaties tussen beide en de diverse ratio’s
bekijken.
Vaste
activa wordt onderverdeeld in immateriële en materiële vaste activa.
Immateriële vaste activa: octrooien en uitgeefrechten.
Materiële vaste activa: kantoren, gebouwen en productiemachines
Vaste activa zit je voorlopig aan vast (meerdere jaren). Vlottende activa daarentegen
ben je, hoplelijk, binnen een jaar weer af of dat is binnen een korte periode veranderd
(zoals banksaldo). Ook is vlottende activa de vordering op klanten (debiteuren) aan wie
wel ingeleverd.
Passiva wordt onderverdeeld in eigen vermogen
- Eigen middelen zoals geld, inbreng van bedrijfsmiddelen, aandelenkapitaal en
reserves
2
,Vreemd vermogen bestaat uit twee onderdelen
- Kort vreemd vermogen zoals: een rekening courant (tegenwoordig gewoon
kaskrediet genoemd; kan je dagelijks bij en er wordt veel op- en afgeschreven) of
leverancierskrediet (als je niet direct het geleverde hoeft te betalen aan diegene
van wie het is gekocht).
- Lang vreemd vermogen zoals: hypotheek, bankkrediet, leasen. Deze zijn minder
veranderingsgevoelig en hebben een langere looptijd.
Veranderingen in kort vreemd vermogen (kortlopende schuld) zijn er dus dagelijks maar
wel enorm van invloed op zijn op de organisatie.
Winst kan verkeerd worden opgevat. Het gaat om welke opbrengsten en welke kosten er
gemaakt zijn in een periode. De opbrengsten hoeven niet samen te vallen met
ontvangsten.
Opbrengsten (omzet) zijn de prestaties voor klanten van de onderneming in een bepaalde
periode ongeacht deze hebben geleid tot een betaling van die klant in die periode.
De kosten in die periode zijn ook niet gelijk met de uitgaven in diezelfde periode.
Uitgaven en ontvangsten zijn uit- en ingaande geldstromen. Deze worden geboekt op het
moment dat de daadwerkelijk de onderneming verlaten of inkomen. Kosten en
opbrengsten hebben betrekking op het resultaat in een bepaalde periode.
Winst is het positieve verschil tussen de totale verkoop en de totale kosten.
1.2.2 Bedrijfseconomische ratio’s
Twee belangrijkste zaken die een onderneming zich moet afvragen is in hoeverre de
onderneming in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen op lange termijn en in
hoeverre de onderneming in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen op korte
termijn.
Solvabiliteit: in hoeverre is de onderneming in staat aan zijn verplichtingen op lange
termijn te voldoen.
Drie berekeningen:
- Eigen vermogen gedeeld door Totaal vermogen (EV/TV)
- Eigen vermogen gedeeld door Vreemd vermogen (EV/VV)
- Vreemd vermogen gedeeld door Totaal vermogen (VV/TV) = debt ratio
Als bij EV/TV en EV/VV de ratio daalt is dat een verslechtering van de financiële
huishouding maar bij VV/VT (debt ratio) is dit juist een verbetering
Liquiditeit: in hoeverre is de
onderneming in staat aan zijn verplichtingen op korte termijn te voldoend. Vlottende
activa wordt gerelateerd aan schulden op korte termijn.
Liquiditeit kan met de Current Ratio, Quick Ratio en Werkkapitaal worden berekend.
- De CR wordt berekend door Vlotte activa te delen door Kort Vreemd vermogen (CR
= VLA/KVV).
De meeste organisaties hanteren een ratio van 1,5. Een te hoge ratio is ook wel
onwenselijk, want dat kan onder andere betekenen dat er niks met liquide middelen
wordt gedaan (giraal geldbeleggingen die op zeer korte termijn omgezet kunnen worden
in geld).
- De QR wordt berekend door (Vlottende activa min de voorraden) te delen door
Kort Vreemd vermogen (QR = (VLA-V)/KVV).
Een goede ratio ligt hierbij boven de 1.
3
, Bij de CR en de QR geldt dat deze alleen kunnen berekend worden nadat de balansdatum
gepasseerd is en deze gepubliceerd is.
Werkkapitaal (netto werkkapitaal) wordt berekend door kort vreemd vermogen in minder
te brengen met vlottende activa.
Rentabiliteit: is de verhouding tussen de winst en het vermogen wat nodig is geweest om
deze winst te realiseren.
Rentabiliteit bestaat uit:
- Eigen vermogen REV = winst/eigen vermogen
- Vreemd vermogen RVV = rente/vreemd vermogen
- Totale vermogen RTV = (winst = rente)/totale vermogen
1.3Het bedrijf en de omgeving
Ieder mens heeft een individuele set aan behoeften. Hierdoor is het lastig om de
verzameling van alle individuele sets van een land aan te duidden.
Welvaart: is de mate waarin mensen slagen hun behoefte in te vullen. Naarmate het
subjectieve gevoel stijgt dat de kloof tussen behoefte en middelen (de invulling) verkleint
des te groter de beleefde welvaart.
Middelen: (of te wel goederen) is de verzameling van vrije goederen (zoals lucht, zonlicht
maar ook strand of water in en rivier) en van economische goederen (schaarse
goederen).
Economische goederen en vrije goederen zijn middelen die in de behoefte van een mens
kunnen voorzien.
In het figuur zie je de relatie tussen productiefactoren die nodig zijn om goederen en
diensten voort te brengen (het produceren) en de aanwezigheid van economische en vrije
goederen (middelen) die in behoeften van mensen voorzien.
Een bedrijf heeft te maken met belanghebbenden. Dit wordt in de algemene economie
participanten genoemd. Het bedrijf bestaat uit werknemers en management
(bedrijfsleiding). Daarnaast heeft een bedrijf ook leveranciers en afnemers.
Leveranciers: deze leveren grondstoffen, diensten, machines etc. zodat het bedrijf kan
produceren.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller buseerkaya68. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.