Hoofdstuk 1: De Verenigde Staten, 1800-1920. De ideologische en organisatorische
verwerking van de industrialisatie.
De effecten van de industrialisatie
Tussen het einde van de Burgeroorlog (1861-1865) en het begin van de Eerste Wereldoorlog
veranderden de VS van een agrarisch in een industrieel land. Door nieuwe transport- en
communicatiesysteem kwam de natie meer met elkaar in verbinding te staan. De landbouw
verloor hun zelfstandigheid aan een economisch bestel dat met hun lokaal bepaalde
belangen geen rekening hield.
De industrialisatie verliep enorm snel, door een grote voorraad aan grondstoffen en
goedkope arbeidskrachten.
Door industrialisatie was er een explosieve groei van steden en mechanisering van de
landbouw, boeren werden gedwongen tot commercialisering en specialisatie. De economie
groeide enorm.
Deze industrialisatie had ook nadelen:
- De woonomstandigheden in steden was onaangenaam; exponentiele groei.
- Veel arbeiders uit zowel Amerika als Europa kregen een sterk gevoel van ontheemding.
Bijv. doordat zij de taal van het vaderland niet spraken, daarnaast waren zij allemaal
afkomstig van het platteland.
- Arbeiders werkten voor een laag loon.
Volgens van Rossum zijn de resultaten van het industrialisatieproces in de VS paradoxaal.
Aan de ene kant was de natie, die uit een reeks van losse onderdelen had bestaan, nu
uitgerust met een nationaal, geïntegreerd economisch systeem. Aan de andere kant was er,
zowel in industriesteden als op het platteland, sprake van een chaos en desintegratie. In de
laatste kwart van de 19e eeuw namen de sociale tegenstellingen toe. Voor zover dit mogelijk
was bevorderde de overheid de industriële ontwikkeling. Het nieuwe industriële bestel gaf
de VS een duidelijker klassenstructuur en vooral in de jaren 1890, ook een flinke dosis
klassenstrijd.
Ideologische reacties op de industrialisatie
De strijd tegen de grootschaligheid was een onderdeel van het grote contraoffensief van het
platteland, van het oorspronkelijke, agrarische en ‘kleinsteedse’ Amerika tegen het. Nieuwe,
industriële ‘grootstedelijke’ Amerika. Waar de immigranten zich echter, omdat ze politiek
machteloos waren, terugtrokken in de bolwerken van hun etnisch homogene buurten, bood
een groot aantal autochtone Amerikanen hardnekkig verzet. Zij meenden dat de industriële
samenleving een bedreiging vormde voor dat wat de Amerikaanse republiek in hun ogen
anders maakte dan andere naties, het Amerikaanse normen- en waardensysteem.
Dat systeem was een product van een kleinschalige samenleving waarin zelfstandige
boeren en kleinsteedse burgerij, hecht verankerd in een of andere variant van het
protestantisme, de dienst hadden uitgemaakt. Politiek lag in dit waardensysteem direct in het
verlengde van godsdienst, politieke kwesties waren eigenlijk religieuze kwesties.
Cultuurpatroon van het pre-industriële Amerika werd nog bevestigd en versterkt door twee
mythen:
- Frontier-mythe, is de stelling dat de aanwezigheid van een grens, of "frontier," die
westwaarts bewoog door het Amerikaanse continent, een cruciale rol speelde in het
vormgeven van de Amerikaanse samenleving en cultuur. Er werden steeds weer nieuwe
kleinschalige, op landbouw gebaseerde gemeenschappen gesticht. Onder extreme
omstandigheden (opbouwen van zo’n kleine stad) werd de egalitaire en democratische
politieke cultuur van de VS telkens opnieuw bevestigd.
,- Agrarische mythe, geformuleerd door Thomas Jefferson, hij ging ervan uit dat het
landleven, mits gedomineerd door de boer die zijn eigen grond bezit, moreel superieur is aan
andere menselijke samenlevingsvormen. Zonder zelfstandige boeren, met hun kalm en
doordacht oordeel en hun uitgesproken individualisme, kon volgens Jefferson een
democratische republiek niet functioneren.
Terwijl in een gemeenschap van zelfstandige boeren de sociale verschillen te verwaarlozen
waren, ontstonden in de steden en fabrieken onvermijdelijk arbeiders en bazen. Aan de
tegenstelling tussen die sociaal zo verschillende groepen zou de democratische republiek
beslist bezwijken. Daarom dacht Jefferson dat het voortbestaan van de Amerikaanse
Republiek gewaarborgd was zolang er nog vrij land te verdelen viel en iedere Amerikaan
zelfstandig grondbezitter kon worden.
Aan het eind van de 19e eeuw leek dit niet langer het geval te zijn. Het sterk aangezette
contrast tussen de geïdealiseerde cultuur van de homogene en kleinschalige
dorpsgemeenschappen en de kille onverschilligheid van de grootstedelijke, industriële
samenleving, dat de grondslag vormde voor het contraoffensief van het Amerikaanse
platteland. Zij zagen hun lokale belangen bedreigd worden door een nieuwe, nationale
industriële orde, en gingen in verzet met een ideologie die het ideaal van agrarische
kleinschaligheid en gemeenschapszin als uitganspunt hadden.
De hele westerse cultuur wordt al meer dan een eeuw geplaagd door een sentimenteel
verlangen naar het platteland, symbool van verloren overzichtelijkheid en geborgenheid.
Waarom heeft deze twee cultuurpatronen in de VS een belangrijkere rol gespeeld in de
landpolitiek dan in andere geïndustrialiseerde landen:
1. De VS de werkelijkheid, gedurende enige tijd tenminste met de mythe een vage
overeenkomst vertoonde. De VS waren een agrarische natie waar veel boeren hun eigen
grond bezaten; waar, bij afwezigheid van een feodale traditie, de democratie heel wat dieper
in de dagelijkse praktijk wortelde dan op het Europese platteland. Waar de participatie van
het gemeenschapsleven in de kleine provinciesteden opmerkelijk groot was.
2. Zeer ongelijkmatige regionale ontwikkeling. Deze ontwikkeling gebeurde voornamelijk in
het noordenoosten en het middenwesten van het land. Het westen en zuiden bleven tot aan
de WOII onberoerd door de industrialisatie. Zij waren economisch geheel afhankelijk van het
noordoosten. Tegen deze achtergrond van regionale onderontwikkeling en afhankelijkheid is
het niet verwonderlijk dat het zuiden en het weten hun verzet gestalte gaven door de
idealisering van wat zij nog schenen te bezitten en wat door het noordoosten bedreigd leek
te worden: kleinsteedse geborgenheid.
3. De federale politieke structuur van de VS, resulterend in een sterke decentralisatie van het
politieke bedrijf, gecombineerd met een permanente oververtegenwoordiging van het
platteland in diverse legislatieve lichamen.
- Allereerst is daar de Senaat, waarnaar elke staat (of deze nu klein of groot is), twee
senatoren afvaardigt.
- Ten tweede is er het Huis van Afgevaardigden, daar is het aantal vertegenwoordigers van
de staat in overeenstemming met het aantal inwoners van die staat. De districten, die ieder
één lid van het Huis van Afgevaardigden mogen kiezen, allemaal ongeveer evenveel
kiesrechtigde burgers bevatten en dat de grenzen van de districten in geval van
demografische verschuivingen herzien worden.
De politieke decentralisatie heeft ook belangrijke consequenties voor de organisatie van
beide grote partijen (Democratische partij & Republikeinse Partij). Doordat de senatoren en
de leden van het Huis van Afgevaardigden voor hun verkiezing of herverkiezing sterk
afhankelijk zijn van de lokale politieke constellatie hebben zij de neiging beter te letten op de
behoeften van hun staat of district dan op de politieke principes van de nationale partij
waartoe zij behoren.
- Tenslotte zijn er de procedurele regels van de Amerikaanse volksvertegenwoordiging, de
, wijze waarop commissiewerk georganiseerd is en de agenda wordt vastgesteld. De
vastbesloten minderheid heeft een soort politiek vetorecht.
Uitgaande van het ‘oude’ Amerikaanse waardensysteem waren er in principe drie reacties
mogelijk op de snelle industrialisatie in de late 19e eeuw:
1. Meest emotionele en minst doordachte en daarom het meest begrijpelijke; volledige
afwijzing van het nieuwe en de wens het oude te herstellen of te conserveren domineerden
in dit patroon. Omdat dat natuurlijk niet kon, leidde deze opstelling gemakkelijk tot
uitbarstingen van ressentiment (= wrok in groepen) en machteloze woede, die zich moesten
richten op een herkenbare zondebok de immigranten (zij waren anders dan de
Amerikaanse protestante en kleinsteedse burgerij, bijv. ander geloof en eetgewoonten). Als
de immigratie niet werd stopgezet, waren de VS reddeloos verloren, dachten de
autochtonen. De immigranten die er al wel waren, moesten in elk geval bekeerd en
opgevoegd worden, zodat hun zondige levenswandel Amerika niet kon infecteren.
Dergelijke redeneringen, product van angst en onzekerheid, vormden de basis voor het
antisemitisme en de andere manifestaties van vreemdelingenhaat die zo’n onaangenaam
bestandsdeel vormen van de ideologie van de kleinschaligheid.
2. Veel realistischer; omdat het uitging van de gedachte dat de industrialisatie onvermijdelijk
was en ongetwijfeld ook hele nuttige effecten kon hebben. Aanvaarding van het nieuwe
maatschappelijke bestel was echter alleen mogelijk als het onderworpen werd aan de regels
van het oude bestel; dat aan de grootschaligheid een einde gemaakt moest worden,
aangezien de monopolistische en oligopolistische organisatie van de industrie het
functioneren van de samenleving in de weg stond. De enige instantie die de kleinschaligheid
zou kunnen herstellen was de overheid.
Probleem: paradoxale situatie over het herstel van de kleinschaligheid. Hiervoor was hulp
van de overheid noodzakelijk, dat was in Jeffersons droom van de perfecte republiek nooit
de bedoeling geweest. Een krachtige, doelbewuste federale overheid was juist het ideaal
geweest van Jeffersons ideologische tegenstander, Alexander Hamilton, de eerste
invloedrijkste minister van Financiën van de Amerikaanse republiek.
3. Was het subtielste; het besef dat de ontwikkeling naar grootschaligheid onvermijdelijk was
en daarom benut moest worden om de sociale en culturele idealen van de kleinschaligheid
uiteindelijk te realiseren. Wat ooit bestond op lokaal niveau, het gevoel deel uit te maken van
een hechte gemeenschap, dat moest op nationaal niveau gerealiseerd worden. De sociale
en culturele cohesie van de natie moesten even groot worden als die van de kleine plaatsen
op het Amerikaanse platteland.
Hoofdstuk 2: De jaren twintig
Het lijkt of de reactie triomfeert
In november 1920 behaalden de Republikeinen een van de grootste
verkiezingsoverwinningen uit de Amerikaanse geschiedenis. De Republikeinse Partij was
nog steeds de natuurlijke meerderheidspartij. Hoe kon deze overwinning worden behaald, dit
had allemaal te maken met de omstandigheden:
- In 1912 verdeelden de Republikeinen hun stemmen over twee kandidaten, Taft en
Roosevelt, en in 1916 was het Wilson, een succesvolle president die bovendien kon
profiteren van de oorlog in Europa, die een wisseling in het Witte Huis onwenselijk maakte.
De verkiezingsuitslag van dat jaar was een signaal dat de Amerikanen genoeg hadden van
de politiek. De buitenlandse politiek waar men grote verwachtingen van had viel tegen. De
bevolking wilde dat de overheid minder invloed kreeg.
- Harding en Coolidge waren typische presidenten die de kleinsteedse Amerika
vertegenwoordigden. Zij zorgden voor een overwinning in de jaren ’20 op het grootstedelijke
Amerika. Er werden wetten ingevoerd, zoals: beperking van het immigratiebeleid (1924) en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ivdBroek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.20. You're not tied to anything after your purchase.