De samenvatting is gemaakt op basis van het boek Basiskennis natuur en techniek. Ik zit in het laatste jaar van de Pabo en moet deze kennisbasis toets nog halen. Ik heb de samenvatting gemaakt over de volgende hoofdstukken: 2,3,4,5,6,7,8, 9 en 10.
Fotosynthese
De groene delen van planten hebben bladgroenkorrels. Met behulp van de energie uit de zon maken
ze suiker van koolzuurgas en water. In die suikers zit veel energie opgeslagen. Glucose is de basis voor
andere stoffen, bijvoorbeeld zetmeel. Glucose is de brandstof wanneer er uit andere stoffen energie
wordt gehaald. Andere stoffen die een plant kan maken zijn bouwstoffen.
Assimilatie
Het maken van bouw-brand en reservestoffen heet assimilatie. Dit betekent letterlijk opbouwen of
verzamelen. Fotosynthese is de eerste stap van de assimilatie. Assimilatie kost energie.
Dissimilatie
Het proces waarbij grote moleculen afbreken tot steeds kleinere moleculen. Hierbij komt energie vrij.
Dissimilatie wordt vaak ook verbranding genoemd omdat het proces lijkt op verbranden van
bijvoorbeeld hout.
Stofwisseling bij planten, dieren en mensen
In een groene plantencel vinden zowel fotosynthese, assimilatie als dissimilatie plaats. In cellen van
mensen en dieren alleen assimilatie en dissimilatie. Deze processen samen heten stofwisseling.
Hierbij vormt vanuit de ene stof een andere stof. Assimilatie bouwt kleine moleculen tot grote
moleculen en dissimilatie doet het omgekeerde.
Stofwisseling bij planten
Voor fotosynthese hebben groene plantencellen koolzuurgas, water en zonlicht nodig. Een
restproduct hierbij is zuurstof. Een deel van de zuurstof wordt gebruikt voor dissimilatie. Het teveel
moet de plant verlaten. Voor opname en afgifte heeft een plant verschillende organen:
- Alle groene cellen vangen zonlicht op dat ze meteen kunnen gebruiken voor fotosynthese.
- Koolzuurgas kan worden opgenomen door huidmondjes. Zuurstof die de plant niet gebruikt
verlaat de plant door deze huidmondjes.
- De wortels zorgen voor stevigheid. De wortels halen ook water uit de bodem. Deze gebruikt
de plant voor de opbouw van bouw en brandstoffen (assimilatie).
Transport in de plant
Wortels halen water uit de bodem. Planten hebben voor het vervoeren van stoffen een
transportweefsel. Dit bestaat uit holle buisjes die vanuit de wortels via de stengel naar de topjes van
de bladeren en bloemen lopen. Deze buizen heten vaten > houtvaten en bastvaten. De houtvaten
vervoeren water met opgeloste mineralen omhoog. De bastvaten vervoeren glucose en andere
stoffen.
Stofwisseling bij dieren
Spijsverteringsstelsel
Je lichaam moet de voedingsstoffen die binnen komen verteren. Hierbij wordt het voedsel in kleinere
stukjes afgebroken. Voedingsstoffen worden nu beschikbaar. Zie kopjes hieronder voor de stappen:
,Mond en gebit
De eerste stap begint in de mond. Tanden en kiezen malen het eten (mechanische vertering). Daar
komt speeksel bij waarin verteringsenzymen zitten. Dat zijn eiwitten die andere stoffen kunnen
opbouwen of afbreken. Het enzym breekt de lange zetmeelketens af tot kleine moleculen
(enzymatische vertering/chemische vertering).
Slokdarm
Wanneer je het doorslikt komt deze via de keelholte in de slokdarm terecht. De slokdarm duwt de brij
naar de maag. Achter de brij trekken spieren zich samen waardoor de ruimte vernauwt. De spieren
voor de brij ontspannen zich waardoor er meer ruimte ontstaan en het voedsel beter kan glijden
(darmperistaltiek).
Maag
De maag maakt maagsappen die bestaan uit slijm, zoutzuur en verteringsenzymen. Het zoutzuur
biedt bescherming tegen bacteriën.
Twaalfvingerige darm
Twee organen geven hun verteringssappen af aan de twaalfvingerige darm: alvleesklier (maakt
verteringsenzymen) en de lever (maakt gal en geeft dit af aan de galblaas). De galblaas is een
opslagruimte voor gal. De galblaas mondt uit in de twaalfvingerige darm die de vetten verteert.
Dunne darm
Dit stuk darm bevat darmklieren en die darmsappen produceren. Darmsappen zijn de laatste
enzymen die het lichaam aan de brij toevoegt. Het voedsel kan nu opgenomen worden. cellen vangen
de verteerde voedingsstoffen op. De plooien in de darm (darmvlokken) vangen zoveel mogelijk
stoffen op. De darmcellen dragen de opgenomen voedingsstoffen over aan kleine bloedvaten
(haarvaten).
Dikke darm
De brij kan een klein stukje naar onderen de blinde darm in. De bacteriën in de dikke darm verteren
de voedselresten die het lichaam niet kan verteren. Een klein nadeel hiervan is dat de bacteriën gas
produceren die eruit komt als een scheet.
Endeldarm en anus
Dit is de verzamelplaats voor onverteerde resten. Ontlasting.
Ademhalingsstelsel
Inademen
Haartjes in de neus zuiveren en verwarmen de lucht die je inademt.
Luchtpijp
Ingeademde lucht stroomt van de neus en mond, via de keel naar de luchtpijp. Onder je nek splitst
deze luchtpijp in bronchiën. Op de binnenkant van de luchtpijp en bronchiën zitten trilharen. Dit zijn
haartjes die stofdeeltjes en ziekteverwekkers uit de ingeademde lucht halen. Die gaan naar de keel
toe waardoor ze uitgehoest worden.
Longen en longblaasjes
Elke bronchus mondt uit in een lok. Daar vertakken de bronchiën zich tot steeds kleinere
longblaasjes. De longblaasjes zijn gevuld met lucht en hebben een dunne wand. Aan de andere kant
van deze wand liggen kleine bloedvaten (haarvaten). Zuurstof verplaatst zich naar het bloed in de
haarvaten. Het bloed vervoert de zuurstof naar alle cellen. Een afvalstof, zoals koolzuurgas wordt
teruggebracht naar de longblaasjes. Hieruit wordt dit uitgeademd.
Middenrif
Wanneer je inademt gebeuren er twee dingen. Het eerste is dat je middenrif samentrekt. Dit is een
vlies die samentrekt waardoor de koepel onder de longen platten wordt. Het vergroot de ruimte van
de longen waardoor de longen lucht aanzuigen. De tweede manier is via de ribben. De ribben
bewegen omhoog en naar voren. Dit vergroot de ruimte van de longen ook waardoor lucht wordt
aangezogen.
, Bloed en bloedcellen
Het bloed vervoert alle stoffen door het lichaam. Bloed bestaat uit twee onderdelen: vloeistof
(bloedplasma) en bloedcellen. Het grootste deel zijn rode cellen (plat met een kuiltje). De rode cellen
zitten vol met hemoglobine (eiwit die zuurstof vasthoudt). Rode bloedcellen vervoeren zuurstof. Het
bloedplasma vervoert voedingsstoffen, afvalstoffen en regulerende stoffen. Witte bloedcellen
bestrijden ziekteverwekkers. Bloedcellen ontstaan in het beenmerg.
Bloed circuleert
Het centrale punt van het bloedvatenstelsel is het hart. Het bloed komt terecht in slagaders, dit zijn
de snelwegen van je lichaam (hartslag voelen). De slagaders vertakken naar alle organen in het
lichaam. Bij een orgaan vertakt de slagader zich in veel kleine bloedvaten. In deze haarvaten levert
het bloed nuttige stoffen af en haalt afvalstoffen op. Het bloed stroomt via aders terug naar het hart.
Dubbele bloedsomloop
De kleine en grote bloedsomloop. De kleine bloedsomloop vertrekt vanuit het hart en gaat via de
longen terug naar het hart. De longen geven zuurstof af aan het bloed. Het bloed naar de longen is
zuurstof arm. Het bloed vanuit de longen naar het hart is zuurstofrijk. Het zuurstofrijke bloed gaat nu
de grote bloedsomloop in. De grote bloedsomloop vertrekt ook uit het hart en brengt het
zuurstofrijke bloed naar alle organen van het lichaam. De organen nemen het op en het bloed
stroomt weer terug naar het hart. Daar gaat het bloed weer naar de kleine bloedsomloop.
Lymfevatenstelsel
Met voedingsstoffen krijgen de cellen ook vocht aangeleverd. Ze hebben wel vocht nodig, maar niet
alles. Een deel gaat terug naar de bloedcellen en het andere deel naar de lymfevaten. De lymfevaten
verzamelen lymfe vanuit het hele lichaam en sturen deze via de grote aders tussen de nek en
schouders terug naar het bloed. Ook speelt het een belangrijke rol in het afweersysteem. De zwezerik
en de milt zijn hierbij belangrijke organen.
Lever en poortader
De voedingsstoffen gaan eerst naar de lever. Het grote bloedvat tussen de darmen en de lever heet
de poortader. Het is het enige grote bloedvat dat niet rechtstreeks van of naar het hart loopt. De lever
bouwt voedingsstoffen om zodat ze naar de andere organen kunnen, de lever breekt schadelijke
stoffen af, de lever slaat glucose op en geeft deze af wanneer nodig en de lever produceert gal die
helpt bij de spijsvertering.
Uitscheidingsstelsel
Het bloed neemt afvalstoffen mee naar de nieren. De nieren moeten zorgen dat de afvalstoffen uit
het lichaam gaan.
Nieren
De niercellen nemen nuttige stoffen en het meeste water op. Deze worden teruggegeven aan het
bloed. In het achtergebleven water zitten de afvalstoffen. Dit heet urine. In de blaas verzamelt de
urine vanuit beide nieren. Als de blaas vol zit geeft dat een drukkend gevoel waardoor je moet
plassen.
Andere vormen van uitscheiding
Water verlaat het lichaam ook via de huid. Bijvoorbeeld zweet: zweet bestaat uit opgeloste zouten
die je lichaam verkoelen als het warm is.
Voeding
Voedingsstoffen
Dit zijn stoffen in de voeding die nuttig zijn voor je lichaam. Er zijn 6 soorten: koolhydraten (brandstof
en klein beetje als bouwstof), eiwitten (bouwstoffen en in noodgevallen als brandstof), vetten
(brandstof en bouwstoffen), water (bouwstof), mineralen (bouwstoffen) en vitamines (beschermende
stoffen).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartjezweering. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.