De samenvatting is gebaseerd op de inhoud van het boek Basiskennis aardrijkskunde. Alle begrippen die in het boek voorkomen zijn uitgewerkt. Daarnaast zijn belangrijke kopjes extra toegevoegd en beschreven. De hoofdstukken die in de samenvatting naar voren komen zijn: 2,3,4,5,6,7,8 en 9.
Schrikkeljaar
Elk jaar heeft de aarde zes extra uren nodig om het rondje op de zon af te maken.
Eens in de vier jaar een dag extra.
Continenten
Een derde van de aarde bestaat uit land en twee derde uit water. De
landoppervlakten bestaan uit zeven contineten: Azië, Europa, Afrika, Noord- en
Zuid Amerika, Australië en Antarctica.
Zout water
Stille of Grote Oceaan is het grootst. Alle oceanen bestaan uit zout water. Aan
randen van contineten liggen gebieden onder water > zeeën.
Zoet water
Water in vorm van sneeuw, in meren, rivieren en grondwater. Dit is vaak zoet
water.
Geografische coördinaten
Om precies te kunnen zeggen waar een bepaald punt zich op aarde bevindt,
worden geografische coördinaten gebruikt.
Noordelijk halfrond
Bovenste deel vanaf de evenaar gezien.
Zuidelijk halfrond
Onderste deel vanaf de evenaar gezien.
Parallellen
Lijnen die parallel aan de evenaar lopen. Ook wel breedtecirkels genoemd.
Noorderbreedte
Ten noorden van de evenaar.
Zuiderbreedte
Ten zuiden van de evenaar.
Westelijk halfrond
De nulmeridiaan scheidt en westelijk en oostelijk halfrond. Vanaf Greenwich naar
het westen.
Meridianen
Lijnen die van pool tot pool lopen. Deze snijden elkaar in de Noordpool en
Zuidpool. Bij de evenaar liggen deze het verst uit elkaar. In totaal zijn er 360
meridianen die worden aangeduid in graden.
,Oostelijk halfrond
Vanaf Greenwich naar het oosten in het Oostelijk halfrond.
Westerlengte
180 graden westerlengte.
Oosterlengte
180 graden oosterlengte.
Etmaal
De aarde draait in 24 uur om de zon heen (een etmaal).
Aardrotatie
De rotatie van de aarde veroorzaakt dag en nacht.
Dag en nacht
Het deel dat van de zon af is gekeerd is nacht en het deel waar de zon op schijnt
is dag. De zon komt in het Oosten op en gaat in het Westen onder.
Tijdzones
De aarde is verdeeld in 24 tijdzones. Een tijdzone komt overeen met 15
lengtegraden. Vaak gaat dit samen met de grenzen van een land.
Aardas
De aardas staat altijd schuin en dezelfde kant op. dat veroorzaakt tijdens het
ronddraaien om de zon het ontstaan van seizoenen.
Seizoenen (zomer en winter)
In juni staat Nederland (noordelijk halfrond) naar de zon toegekeerd. De aarde
draait in 24 uur om haar as dan legt het grootste deel van het noordelijk halfrond
in het licht af en zijn de dagen langer. In december is dit andersom. Het
noordelijk halfrond staat nu van de zon afgekeerd. Wanneer de aarde nu 24 uur
om haar as draait, wordt een groot deel in het donker afgelegd en een klein deel
in het licht. De dagen zijn korter en de nachten zijn langer. De schuiner invallende
zonnestralen (zon staat lager aan de hemel) moeten een veel groter oppervlak
verwarmen. Het is daardoor minder warm. Op 21 maart en 21 september zijn de
dagen overal op de wereld even lang.
Zuidelijk en noordelijk halfrond
De seizoenen zijn precies omgekeerd aan de seizoenen op het noordelijk halfrond
en andersom.
Maan (eb en vloed)
De aarde heeft één maan. De maan draait in 27 dagen om de aarde waarbij
steeds dezelfde kant van de maan naar de aarde toegekeerd staat. Het zeewater
staat onder invloed van de aantrekkingskracht van de maan, de zon en een
kracht die ontstaat door de draaiing van de aarde. Het gevolg is dat er twee
bulten ontstaan waar het water wordt aangetrokken. Daar is het vloed. Tussen die
bulten liggen twee gebieden waar minder water is: eb. Deze gebieden blijven
steeds op dezelfde plekken liggen. Het wordt twee keer vloed en eb in 24 uur.
Aardkorst en endogene krachten
Krachten die van binnenuit op de aardkorst inwerken heten endogene krachten.
Deze krachten veroorzaken verschijnselen op aarde die voor een belangrijk deel
bepalen hoe de aarde eruitziet. Onder de aardkorst bevindt zich een mantel.
, Magma
De mantel van de aarde bestaat voor een groot deel uit magma. Dit is een
vloeibaar gesteente met een temperatuur van meer dan 1200 graden. In het
midden van de aarde bevindt zich een vaste kern.
Aardplaattektoniek en breuklijnen
De aardkorst drijft als het ware op de magma. Stroming van magma in de mantel
veroorzaakt aardplaattektoniek. Er zijn 6 grote aardkorstplaten, die op
verschillende manieren bewegen bij breuklijnen. Breuklijnen kunnen uit elkaar
bewegen, naar elkaar toe of langs elkaar heen.
Oceanische rug
Op de bodem van de Atlantische oceaan bewegen platen van elkaar af en komt
er magma naar boven door de stroming. Het gevolg hiervan is dat er over de hele
oceaanbodem vulkanen in de vorm van een langgerekte rug liggen > oceanische
rug. Hierbij wordt een nieuwe aardkorst gevormd. Het ene deel van de
aardkorstplaat wordt naar het westen en het andere deel naar het oosten
getransporteerd. Op deze manier zijn Zuid-Amerika en Afrika uit elkaar
geschoven.
Gebergtevorming
Waar aardplaten naar elkaar toe bewegen verdwijnt er aardkorst. Er zijn drie
manieren waarop dit kan gebeuren waarbij gebergtevorming kan optreden.
Subductie, trog en gebergte
Waar een oceaanplaat en een continentplaat naar elkaar toe bewegen en waarbij
de dunne oceaankorst onder de dikke continentkorst komt heet dit subductie.
Aan de rand van het continent ontstaan een grote diepte: een trog. Wanneer de
oceaankorst dieper onder de continentkorst komt, smelt deze door de hoge
temperatuur en druk. Zo ontstaat er magma die zich weer omhoog werkt in de
aardkorst. Via vulkanen komt de magma deels weer aan de aardoppervlakte.
Hierdoor kan gebergte ontstaan.
Plooiingsgebergte, plooiing
India die door de continentbeweging langzaam tegen Azië is gebotst zijn grote
delen van de continentkorst gaan plooien. Aardlagen zijn in elkaar gedeukt en
zijn rechtop gaan staan en over elkaar heen geschoven: plooiingsgebergte. De
plooiing van vast gesteente is het bewijs van endogene krachten. Waar twee
oceaanplaten naar elkaar bewegen, waarbij de ene onder de andere plaat
doorschuift, ontstaat een subductiezone met verderop een vulkanisch gebergte.
Aardbevingen en vulkanische verschijnselen
Waar platen langs elkaar heen bewegen, komen vooral aardbevingen en
vulkanische verschijnselen voor.
Aardbeving en breuklijnen
De beweging van aardplaten gaat niet geleidelijk, maar schoksgewijs. Dit is een
aardbeving. Deze komen langs de gehele breuklijn voor.
Zeebeving, tsunami
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartjezweering. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.