Taak 2: Yo Youp!
Probleemstelling: Welke determinanten beïnvloeden gedrag?
Literatuur
artikels van Stef toepassen
Leerdoelen
1. Modellen uit brug in drive en tijdens nabespreking samen doornemen
2. Hoofdstuk 4 samenvatten
3. Houdt de vragen van de taak in je achterhoofd: Hoeveel prikkels om te
bewegen krijgen deze kinderen vanuit de wijkomgeving? Welke soorten
omgevingsinvloeden zijn er eigenlijk? En wat heb je aan deze kennis bij
de planmatige bevordering van gezond beweeggedrag? Waarom doen
we eigenlijk determinantenonderzoek?
4. Sanne en Mette toetsvragen maken
Inleiding
Inzicht in de achtergronden of determinanten van gedrag — de factoren die het
gedrag bepalen — is belangrijk als men wil proberen dat gedrag te veranderen.
Een gedragsdeterminantenanalyse heeft als doel om ideeën te genereren over
hoe gedragsverandering bereikt kan worden.
- Hiervoor moet als eerst beslist worden welke determinanten het
belangrijkst zijn en dus het sterkst gerelateerd zijn aan het gedrag.
- Verder moet er geanalyseerd worden welke determinanten het makkelijkst
veranderbaar zijn (via voorlichting)
Inzicht in belangrijkheid en veranderbaarheid van determinanten vormt dus de
basis voor het ontwikkelen van planmatige interventies om gezond gedrag te
bevorderen.
De belangrijkste voorwaarde voor het goed kunnen bepalen van determinanten van
gedrag is dat het te onderzoeken gedrag goed en helder geïdentificeerd wordt. Dat
is om verschillende redenen niet zo eenvoudig.
1. Het ‘gedrag’ dat men in de gedragsanalyse als een belangrijke oorzaak van
het probleem heeft benoemd bestaat vaak in feite uit meerdere gedragingen.
(het gedrag ‘veilig vrijen’ is onder andere op te splitsen in de gedragingen
‘kopen van condooms’)
2. Het is de vraag of men met name moet zoeken naar de determinanten van
het gewenste gedrag (‘waarom roken mensen niet?’), het ongewenste
gedrag (‘waarom roken mensen?’), of naar de determinanten van
gedragsverandering (‘waarom beginnen mensen met roken?’ of ‘waarom
stoppen mensen met roken?’).
3. Een belangrijke vraag is wiens gedrag we willen verklaren, omdat we
daarmee ook willen bepalen wiens gedrag we moeten beïnvloeden.
Moet het individu worden aangesproken op zijn rookgedrag, of moeten de
overheden worden aangesproken op het initiëren van een antirookbeleid?
(Moet men proberen te bevorderen dat werknemers zichzelf beschermen
tegen giftige stoffen waarmee zij werken, of moet men proberen te bevorderen
, dat de overheid regelgeving opstelt waarbij bedrijven niet met giftige stoffen
mogen werken wanneer goede alternatieven voorhanden zijn?)
verschillende indelingen in niveaus van omgevingen onderscheiden:
microniveau, mesoniveau, macroniveau.
4. Het is van belang dat men zich afvraagt of mensen wel weten dat ze zich
gezond of ongezond gedragen.
4.2 Hoe ontstaat gedrag?
Mensen leren gedrag aan wanneer aan een bepaalde stimulus een beloning wordt
gekoppeld volgens leertheorieën:
- Klassieke Conditioneringstheorie: gedrag is aangeleerd en ontstaat door de
koppeling van een ongeconditioneerde stimulus aan een geconditioneerde
stimulus.
experimenten van Pavlov: een hond begint al te kwijlen (het aangeleerd
gedrag of de geconditioneerde respons) bij het horen van een bel
(geconditioneerde stimulus), enkel omdat die bel meestal gevolgd wordt door
het krijgen van eten.
- Operante Conditioneringtheorie: gedrag kan ook ontstaan door het belonen
van gewenste responsen.
kleine kinderen leren heel snel welke acties ze moeten ondernemen
(huilen, zeuren, maar ook lief zijn) om beloond te worden (met liefde,
aandacht of snoep)
- Sociaal-Cognitieve Theorie: gedrag ontstaat niet alleen door directe
beloningsmechanismen, maar kan ook ontstaat door indirecte
beloningsmechanismen zoals het waarnemen van gedrag van anderen dat
beloond wordt, en het imiteren van dit gedrag.
Voor de drie genoemde theorieën geldt dat aangeleerd gedrag in oorsprong is
ontstaan door een reactie op een stimulus. Soms zijn die reacties tamelijk onbewust
(men weet niet dat men op een prikkel reageert) en niet-intentioneel (zonder
expliciete bedoeling om een bepaalde handeling uit te voeren).
Zulke reacties worden ‘automatisch’ genoemd.
Soms ook zijn mensen heel erg bewust bezig een adequate reactie te bepalen
zulke reacties zijn gecontroleerd. Men analyseert de situatie, zet alternatieven en
hun consequenties op een rij en kiest de beste reactie. Er is dus een continuüm dat
loopt van geheel automatische naar geheel gecontroleerde reacties; tussen de
extremen bevinden zich allerlei mengvormen.
Automatisch gedrag is vaak een reactie op externe stimuli, mensen komen in een
context of situatie en reageren automatisch op die context, zonder daar bewust over
na te denken. (Als we telkens tijdens het autorijden bij het benaderen van een rood
stoplicht alle mogelijke reacties op een rij moeten zetten om een keuze voor het al
dan niet stoppen te bepalen, is dat ronduit gevaarlijk.)
, Gewoonten zijn eigenlijk niets anders dan automatisch geactiveerde gedragingen.
(Heb je ’s avonds dorst, dan haal je ‘automatisch’ een pilsje uit de koelkast. Dat wil
niet zeggen dat gewoonten niet te beïnvloeden zijn)
Gedragsverklaringsmodellen worden ook wel Duale Systemen Modellen
genoemd, deze stellen dat ons gedrag bepaald wordt door zowel impulsieve
(impulsief systeem) als reflectieve (beredeneerde) overwegingen (reflectief systeem).
Deze 2 staan in contact met elkaar.
- Reflectief systeem: is beredeneerd, bewust en vooral intentioneel.
- Impulsief systeem: meer onbewust, impliciet en affectief, gebaseerd op
eerder aangeleerde associaties.
Een voorbeeld van een duaal-systeemmodel is het Reflectieve Impulsieve Model
Reflectieve impulsieve model: maakt onderscheid in twee aparte systemen
(impulsief en reflectief) die met elkaar interacteren en gezamenlijk ons gedrag sturen.
Het model gaat ervan uit dat de basis voor ons gedrag bestaat uit impulsieve
reacties, terwijl reflectieve, beredeneerde overwegingen soms aanvullend zijn, en
met name relevant worden als er een conflict ontstaat tussen gevoel (‘ik heb zin in
chips’) en kennis (‘chips zijn ongezond’).
Centrale gedragsdeterminanten en sociaal-cognitieve modellen betreffen
vooral reflectieve systemen
Eerder gedrag versus gewoonte
Eerder gedrag kan een voorspeller zijn voor toekomstig gedrag, echter hoeft eerder
gedrag geen gewoonte te zijn. Wanneer eerder gedrag al langere tijd regelmatig
wordt uitgevoerd, dan lijkt het steeds meer kenmerken van een gewoonte te krijgen.
Bij een gewoonte vindt er bijna geen weloverweging of redenatie meer plaats.
Biopsychologische determinanten
Naast automatisme en gewoonte spelen ook nog bio-psychologische en
evolutionaire factoren een rol.
- Bij psychologische factoren moet je denken aan genetica, aanleg, geslacht
en persoonskenmerken.
- Onder evolutionaire factoren verstaat men de wereld om ons heen, de
wereld van nu moedigt aan om weinig te bewegen en veel te eten, vroeger
was dit anders.
Verder wordt zich vooral gefocust op beredeneerd gedrag, dit is met behulp van
voorlichting het makkelijkst te veranderen.
Proximale, distale en ultieme determinanten
Er wordt binnen determinantenonderzoek onderscheid gemaakt tussen proximale,
distale en ultieme determinanten.
- Proximale determinanten = determinanten die heel dicht verbonden zijn aan
het onderzochte gedrag. meest voorspellend voor het gedrag
o Bijvoorbeeld: de intentie.
- Distale determinanten = staan wat verder van het gedrag af en hebben een
meer indirecte invloed op het onderzochte gedrag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller met55. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.32. You're not tied to anything after your purchase.