Week 2: Soorten rechtsregels, Voorwaarden en rechtsgevolg, wc 1
Soorten rechtsregels:
1. Gedragsregels: verplichtingen tot een doen (gebod) of een nalaten (verboden)
2. Definities: wetgever geeft zelf aan wat een juridisch begrip betekent en dat is
belangrijk omdat eigen taalgevoel kan afwijken van wetgever. Ze staan vaak in apart
hoofdstuk/titel. Het is te herkennen door: ‘wordt verstaan, met X wordt bedoeld,
daaronder wordt begrepen’.
3. Verwijzingen: dit kan een Schakelbepaling zijn: is een artikel dat een ander artikel
verduidelijkt en nader uitlegt of aanvult. Ze bereiden regels uit. Bijv. art. X dat art. Y
van toepassing verklaart op die ene artikel, te herkennen i/d margetekst, soms geeft
de wet aan dat het een schakelbepaling is, maar je herkent het door de wettekst te
lezen als er staat ‘’van overeenkomstige toepassing/dit geldt ook voor’ of een
Uitzonderingsbepaling: bepalingen die iets beperken: verklaart bepaalde regels
expliciet niet van toepassing op een bepaalde geval. Je herkent ze aan: ‘’geldt niet
voor, zijn niet van toepassing op, is niet van overeenkomstige toepassing’’. Bijv. lid 1
van wet X is niet van toepassing op huurovereenkomsten. Verwijzingen i/d wettekst
zelf: expliciet verwijzingen: geeft de wettekst zelf al aan waar je verder moet
zoeken. Het wetsartikel dat je moet zoeken wordt expliciet (uitdrukkelijk) in de tekst
zelf genoemd. impliciete verwijzingen: stilzwijgend. Er geen ander wetsartikel
genoemd dat je moet lezen, maar toch is er een verwijzing.
4. Ficties en rechtsvermoedens: ficties is literatuur met verzonnen elementen:
verhalen poëzie, toneelstukken etc. een verzinsel dus. Tegenbewijs niet mogelijk.
Bijv. art. 1:2 BW: het kind waarvan een vrouw zwanger is wordt als reeds geboren
aangemerkt (…) wetgever weet wel dat kind niet geboren is, maar we doen net alsof.
Waarbij ficties tegenbewijs niet mogelijk is, is het bij rechtsvermoedens wel
mogelijk: wetgever gaat uit van situatie A, tegenbewijs is mogelijk als jij zegt het is B,
maar je moet het wel kunnen bewijzen! Te herkennen aan ‘’wordt vermoed’’. Bijv. art.
3:119 lid 1 BW: de bezitter v/e goed wordt vermoed rechthebbende te zijn. wetgever
gaat ervan uit dat jij de eigenaar bent van het goed, maar als een ander vindt dat dat
niet zo is dan moet hij dat maar bewijzen. Rechtsvermoeden is hulp i/d bewijslast.
Voorwaarden en rechtsgevolg:
Als je een wetsartikel begrijpend wilt lezen, analyseren, dan ga je het opdelen in
voorwaarden en rechtsgevolg. D.m.v. rechtsregels zijn rechtsgevolgen verbonden aan feiten
en gedrag. Voorwaarde: iets dat nodig is of waarvan je eist dat het gebeurt voordat iets
anders gebeurt Rechtsgevolg is een wijziging i/d juridische wereld in termen van rechten,
plichten en bevoegdheden: je moet jezelf continue vragen wat verandert er i/d wereld v/h
recht? * wat mag iemand dan? * wat moet iemand dan? * wat voor recht heeft iemand dan? *
wat gebeurt er dan met die persoon? * wat is het dan (onder welke definitie valt het)?
Rechtsgevolg treedt in als aan één of meer voorwaarden is voldaan. Als a/d
voorwaarden (rv) is voldaan, dan treedt rechtsgevolg (rg) in. REGELANALYSE!!! LET OP:
i/e artikel kun je kwalificatie tegen komen. kwalificatie = samenvatting. Kwalificatie neem je
niet op in je regelanalyse VB: art. 287 Sr: hij die opzettelijk een ander v/h leven berooft,
wordt als schuldig aan doodslag, gestraft met (..). de stuk als schuldig aan doodslag is
geen voorwaarde maar ook geen rechtsgevolg dat stuk geeft een samenvatting van ‘’hij die
opzettelijk een ander v/h leven beroofd’’ een andere van leven beroven betekent al doodslag.
Bij alternatief: schrijf je bijv. Rg1a/Rg1b voorbeeld: Rg1a: hij wordt gestraft met
gevangenisstraf van 15 jaren Rg1b: hij wordt gestraft met geldboete van vijfde categorie.
Volgens hhs mag je die 2 gevolgen als 1 gevolg opschrijven. Cumulatieve voorwaarden:
aan alle voorwaarden moet zijn voor het intreden v/h rechtsgevolg. Noteer als Rv1, Rv2.
Vaak herkenbaar door woorden als EN. Alternatieve voorwaarden: één voorwaarde is
voldoende v/h intreden v/h rechtsgevolg, je hebt keuze mogelijkheid. Noteer als Rv1a, Rv1b.
vaak herkenbaar door of, hetzij, dan wel en komma’s. KAN OOK EEN COMBI ZIJN!!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller srs-. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.