Microbiologie = wetenschap die micro-organismen bestudeert
Afhankelijk van het soort micro-organisme spreken we van
• Bacteriologie = studie van bacteriën
• Virologie = studie van virussen
• Parasitologie = studie van parasieten
• Mycologie = studie van schimmels
• …
Micro-organisme hebben een grote invloed op het dagelijks leven → zowel positief als negatief
Ze worden o.a. gebruikt voor levensmiddelen en medicijnen
1.2 MICROBIOLOGIE
Micro-organismen kunnen enkel bekeken worden onder microscoop
→ Diverse groep organismen die bestaan als enkele cel of groep cellen
Indeling in 3 domeinen
• Bacteriën en archaebacteriën
• Algen en protozoën
• Gisten en schimmels
Virussen
• staan op grens van levende en dode stof
• niet ingedeeld bij levende organismen
• meestal wel tot micro-organismen gerekend
Onderscheid tussen medische microbiologie en technische microbiologie:
• Medische microbiologie:
o Onderzoekt pathogene micro-organismen
o Ziekenhuislaboratoria
o Isolatie
o Opkweken
o Determineren (wat is het?)
o ≠ ontdekken van nieuwe m.o.
• Technische / industriële microbiologie:
o Niet- medische microbiologie
o Bedrijven
o Bewaren van levensmiddelen
o Kwaliteitscontroles
o Levensmiddelenmicorbiologie = m.o. in levensmiddelen
▪ Wijn en bier → gisten voor fermentaties
▪ Kaasbereiding
▪ …
• Biotechnologie = technologie die biologische systemen of levende organismen gebruikt voor het
maken of modificeren van producten voor specifieke doeleinden.
1
,1.3 VORMEN VAN SAMENLEVING
Meeste m.o. zijn saprofagen (=leven van dood organisch afval)
→ Zo belangrijke rol bij mineralisatieproces
Symbiose = vorm van samenleven
→ Sym: samen - bios: leven
Samenleven komt voor onder 3 vormen:
Parasitisme:
• Ten koste van de gastheer → schade aan gastheer
• !Niet altijd pathogeen → enkel indien ziekte
• Facultatief (Vb. E.coli) of obligaat (Vb. virussen)
Mutualisme:
• Beiden hebben een voordeel
• Vb: Korstmossen → ééncellige algen en schimmels
Commensalisme:
• Beiden voor- en nadelen / A heeft voordeel en B neutraal
• Relatie tussen gastheer en commensaal in evenwicht → verbroken kan leiden tot ziekte
• Vb. bacteriën op huid
Soort A Soort B
Mutualisme + +
Commensalisme 0 +
Parasitisme - +
! OPM: de ene samenleving kan overgaan in de andere indien het in een andere omgeving terecht komt
Voorbeelden:
In de darm leven E.coli bacteriën die voedsel verteren en vitamine K produceren dat mensen nodig hebben
voor o.a. bloedstolling.
➔ Mutualisme
Wanneer E.coli bacteriën via gaten in de darmen per ongeluk in de buikholte of de urineblaas
terechtkomen dan kan dat een levensbedreigende buikvliesontsteking of blaasontsteking opleveren
➔ Parasitisme
1.4 PROKARYOOT VS EUKARYOOT
Cel = universele bouwsteen van het leven
→ Zijn gedifferentieerd = hebben specifieke taak
Maken een onderscheid in bouw van de cel
• Prokaryote → geen kern
• Eukaryote → kern
2
, Eigenschap Eukaryoot Prokaryoot
Volume Groot Klein
Vorm Meercellig, ééncellig of draadvormig Eencellig of draadvormig
Celwand Stevig + bevat polysachariden Stevig + bevat polysachariden met AZ en
- Planten: cellulose peptidoglycaan
- Fungi: chitine
- Dieren: geen celwand
Kerndubbelmembraan Aanwezig Afwezig
Genetisch materiaal Lineair DNA in meerdere chromosomen Circulair DNA losliggend in cytoplasma
Deling Mitose Binaire deling
Celmembraan - Fosfolipiden - Fosfolipiden
- Sterolen - Eiwitten
- Eiwitten → Geen fagocytose of picocytose
→ Fagocytose of pinocytose
Organellen - Nucleus Geen organellen
- Chloroplasten → celmembraan soms opgevouwen
- Mitochondriën waarin fotosynthetische pigmenten zijn
- Golgi-apparaat gevangen
- Vacuolen
- Lysosomen
- Endoplasmatisch reticulum (ER)
Ribosomen Ribosomen (80S) in cytoplasma of aan ER Kleinere (70S) in cytoplasma
Flagellen 9+2 rangschikking van de microtubuli Enkele microtubuli (kleiner)
Opslag Dieren: glycogeen of vetten Verschillend o.a. vetzuren, glycogeen,
Planten: Zetmaal fosfaatkorrels,…
1.5 OVERDRACHT VAN MICRO-ORGANISMEN
Micro-organismen kunnen overgedragen worden van:
• Mens tot mens
• Mens tot oppervlak
• Oppervlak tot oppervlak
→ Overdracht op verschillende manieren
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nettemoons. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.