100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inleiding in de Methoden en Technieken: samenvatting - boek & colleges $4.30   Add to cart

Summary

Inleiding in de Methoden en Technieken: samenvatting - boek & colleges

4 reviews
 463 views  25 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van alle literatuur voor de cursus Inleiding in de Methoden en Technieken. Het is een erg gedetailleerde en overzichtelijke samenvatting met afbeeldingen om bepaalde onderwerpen te verduidelijken. Dit document bevat: - College aantekeningen van alle bijbehorende colleges -...

[Show more]

Preview 3 out of 46  pages

  • No
  • 1 - 7, 9, 10, 13
  • October 30, 2017
  • 46
  • 2015/2016
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: marijnmilou • 3 year ago

review-writer-avatar

By: erikvanharen • 4 year ago

review-writer-avatar

By: xvalenciia • 6 year ago

review-writer-avatar

By: Sumeyra • 6 year ago

avatar-seller
Inleiding in de Methoden en Technieken
Introduction to Behavioral Research Methods - Leary


Hoofdstuk 1.

Het begin van gedrag onderzoek
Aristoteles (384-322 BC) en Buddha (563-483 BC) stelden vragen over oorzaken van gedrag/denken/emotie
1875: wetenschappelijke psychologie begon
Grondlegger  Wilhelm Wundt; Duits, 1e psychologisch laboratorium, onderwijzen, studieboeken
Mckeen Cattell bracht de methodologie in het onderwijs.
William James liet een psychologisch laboratorium in Amerika bouwen.

Psychologie = beroep dat bijdraagt aan het behouden van wereld vrede (d.m.v. therapie, onderwijs)
Psychologie = wetenschappelijke discipline om het gedrag en mentale processen te bestuderen.
Gedrag wetenschappers onderzoeken door te beschrijven, uit te leggen, gedrag te voorspellen en het
probleem op te lossen.

Doel van gedrag onderzoek
3 onderzoektypes:
- Basis onderzoek  om psychologische processen te begrijpen en kennis te verhogen (niet
(basic research) om een probleem op te lossen)

- Toegepast onderzoek  onderzoek om problemen te onderzoek/oplossen en de kwaliteit
(applied research) van leven te verbeter.

- Evaluatie onderzoek  met behulp van wetenschappelijke onderzoeksmethoden de effecten van
(evaluation research/ programma’s op gedrag te begrijpen (bijv. nieuwe schoolprogramma’s)
program evaluation)

‘Basic’ of ‘applied’ onderzoek heeft altijd 3 doelen:
- Beschrijving (description)  sommige onderzoeken worden vooral uitgevoerd om gedragspatronen,
gedachten of emoties te beschrijven. (opiniepeilingen)
- Voorspelling (prediction)  wetenschappers proberen gedrag te voorspellen.
- Verklaring (explanation)  het fenomeen verklaren.
Deze hangen samen met de verschillende soorten onderzoek die er zijn.
Het ene onderzoek is geschikt voor beschrijvingen, het ander voor verklaringen.

3 criteria voor een wetenschappelijke studie
- Empirisme
Feitelijk zintuiglijk waarneembare zaken
Opzetten van systematische onderzoeken
Oorzaak-gevolg relaties moeten gecontroleerd worden
Methode: steeds van oorzaak veranderen, gevolgen met elkaar vergelijken

- Verificatie
Alle onderzoeksresultaten en methodes worden openlijk gepresenteerd
Anderen onderzoekers moet het onderzoek na kunnen doen
Het nadoen van onderzoeken kan een bepaalde theorie versterken/verzwakken

- Onderzoekbare problemen
Het probleem moet te onderzoeken zijn en het onderzoek moet te toetsen zijn

Pseudowetenschap = opvattingen die niet voldoen aan de 3 criteria, maar waarvan
aanhangers toch beweren dat het bij de wetenschap behoort.

, Inleiding in de Methoden en Technieken
Introduction to Behavioral Research Methods - Leary


4 categorieën van gedragsonderzoek:
- Descriptief onderzoek
Beschrijvend onderzoek (wat gebeurt er?)
Alle waarnemingen noteren en onderzoeken
De basis voor verdere onderzoeken
Voorbeeld: publieke opinie peiling

- Correlationeel onderzoek
Onderzoeken van verbanden of oorzaken van gedrag
De samenhang laten zien tussen variabelen
Hoeft geen oorzaak-gevolg te zijn
Voorbeeld: Hangt ouderlijke verwaarlozen tijdens de kindertijd samen met bepaalde problemen in puberteit?

- Experimenteel onderzoek
Onderzoeken van causale relaties (oorzaak-gevolg)
Veranderen van de onafhankelijke variabele om te kijken of het gedrag (afhankelijke variabele) veranderd.

- Quasi-experimenteel onderzoek
Experimenteel onderzoek met al bestaande groepen
De categorieën zijn niet random toe te wijzen
De onafhankelijke variabele is niet te manipuleren (bijv. sekse of leeftijd)
De wetenschapper onderzoekt dan de effecten van een variabele of gebeurtenis die op natuurlijke
wijze voorkomt en niet gemanipuleerd kan worden.
Voorbeeld: onderzoek in een schoolklas (je kan de kinderen in de klas niet zelf uitkiezen)

Empirische cyclus
Adriaan de Groot had een empirische cyclus als model voor onderzoek in 5 fasen.
1. Observatiefase
Het idee voor het onderzoek ontstaat.
Dit idee ontstaat vaak vanuit een observatie/inspiratiebron
Waarnemingen doen

2. Inductiefase
Ook wel operationaliseren genoemd.
Van een specifieke observatie naar een algemene theorie
Theorie = verzameling uitspraken die aan de hand van begrippen een relatie beschrijft.
‘Leap of faith’  je weet nooit zeker of je theorie (vaak gebaseerd is op één observatie) klopt.
6 criteria die een goede theorie maken:
- legt verbanden uit
- samenhangt en duidelijk
- zo min mogelijk begrippen en processen gebruiken
- kan een controleerbare hypothese ontwikkelen
- stimuleert andere onderzoekers om de theorie te onderzoeken
- lost een theoretische vraag op
Theorie vs. Model  model beschrijft de situatie/samenhang en een theorie legt deze uit.

3. Deductiefase
Uit de algemene theorie volgt een toetsbare werkhypothese (onderzoeksvraag)
Als de theorie waar is dan …hypothese…
De werkhypothese moet:
- voldoende specifiek zijn (afgebakend)
- in de ‘als….dan…’ vorm staan
- falsifieerbaar (weerlegbaar) zijn
- duidelijk omschreven begrippen hebben:
Empirische generalisatie = uit data een samenhang vinden (hypothese uit geobserveerde feiten)

, Inleiding in de Methoden en Technieken
Introduction to Behavioral Research Methods - Leary


2 soorten definities:
- conceptuele definitie  woordenboekomschrijving
abstracte omschrijving die je niet kan meten
- operationele definitie  concrete definitie die precies aangeeft hoe een begrip wordt
waargenomen, gemeten of gemanipuleerd
Vraag: is dit voldoende informatie om een onderzoek te doen en dat alle observators hetzelfde
observeren en noteren?
Ja  operationeel
Nee  conceptioneel

Hypothese = voorstel dat logisch volgt uit een theorie
voorspelling over de uitkomst van het onderzoek

Post hoc explanations = verklaringen over de uitkomst van een onderzoek/studie achteraf
(na het verzamelen van data)
bewijst weinig accuraatheid of waarde
om onverwachte bevinden te verklaren

A priori predictions = voorspellingen over de uitkomst van een onderzoek/studie vooraf
(voor het verzamelen van data)

4. Toetsingsfase
De werkhypothese toetsen door het onderzoek daadwerkelijk uit te voeren.
Data wordt verzameld, geanalyseerd en daaruit worden conclusies getrokken.
De kwaliteit van bewijs hangt af van:
- de strengheid van de test
- het aantal keren dat een theorie bevestigd wordt door verschillende onderzoeken
- de variatie van onderzoeksmethoden die gebruikt worden om een theorie te testen
(methodologisch pluralisme)
File-drawer problem = de mogelijkheid dat een onderzoek dat zijn hypothese niet kon ondersteunen,
niet gepubliceerd is.

5. Evaluatiefase
Wat zegt het resultaat over de algemene theorie?
Het resultaat kan de theorie bevestigen of verwerpen.
Er wordt geëvalueerd worden of de theorie moet worden aangepast, uitgebreid of verbeterd.
Er wordt gekeken naar eventuele tekortkomingen in het onderzoek.

Gedurende een onderzoek wordt de empirische cyclus (vanaf stap 2) vaak een aantal keer herhaald.

Kan een theorie bewezen worden?
- Positief bewijs
Theorie is 100% waar.
Logisch gezien onmogelijk (omdat je nooit met zekerheid kunt zeggen of een theorie waar is)
Hoe vaker de theorie bewezen wordt, hoe aannemelijker het is dat deze waar is.

- Negatief bewijs
De theorie is niet waar.
Logisch gezien mogelijk (het resultaat bevestigt de theorie niet)
Uit praktisch oogpunt onmogelijk
Dat een hypothese niet waar is betekent niet dat meteen de hele theorie verworpen is

Strategy of strong inference = een onderzoek dat voorspellingen van twee of meer theorieën onderzoekt
Null findings = geen statistische betekenisvol effect van een onderzoek krijgen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dswenne. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.30  25x  sold
  • (4)
  Add to cart