Samenvatting: Geneesmiddelenleer
Hoofdstuk 1: Algemene farmacologie
Geneesmiddelen: zijn chemische stoffen die worden toegediend aan of in een menselijk of dierlijk
lichaam om ziekte te behandelen of te voorkomen of om symptomen van ziekte of aandoeningen te
bestrijden.
Welke bronnen worden er gebruikt om geneesmiddelen te maken?
• Planten zoals bv. alkaloïden (nicotine en cafeïne), gommen, harsen en oliën.
• Mineralen zoals elektrolyten (natrium, kalium, chloor), ijzer, koper en selenium
• Bacteriën en schimmels voor productie van antibiotica (penicillines)
• Vroeger werden dieren gebruikt voor hormonen zoals insuline, anticoagulantia maar nu worden ze
in het laboratorium gemaakt
• Laboratorium is nu de belangrijkste leverancier voor de productie van geneesmiddelen
Actieve bestanddelen: Zijn de moleculen die zorgen voor het gewenste therapeutisch effect in het
lichaam. Bv: bloeddrukverlaging, pijnstilling, anesthesie, …
Inactieve hulpstoffen: Zijn stoffen die worden toegevoegd aan het geneesmiddel om het tot een
vorm te maken die door de patiënt kan opgenomen worden. Bv: tablet, siroop, injecteerbare oplossing,
…
Hoofdstuk 2: Naamgeving van geneesmiddelen
Generische geneesmiddelen:
Als een farmaceutisch bedrijf een nieuw geneesmiddel (een naam geeft) produceert en op de markt
brengt dan krijgt die voor een bepaalde periode een patent op dit geneesmiddel. Zo mag geen enkel
ander bedrijf in deze periode hetzelfde product produceren. Zo heeft het bedrijf dat het geneesmiddel
ontworpen heeft de tijd om de kosten voor het ontwikkelen van het product terug te winnen en winst te
maken. Na deze periode zal het patent verlopen en mogen andere bedrijven hetzelfde product
produceren → dit zijn generische geneesmiddelen. Deze geneesmiddelen bevatten dezelfde actieve
bestanddelen als het oorspronkelijke geneesmiddel en hebben dezelfde werking maar krijgen enkel
een ander merknaam. Doordat er geen onderzoek meer moet gedaan worden, kunnen generische
middelen aan een vele lagere prijs verkocht worden.
Hoofdstuk 3: Basisprincipes voor het gebruik van geneesmiddelen
Een geneesmiddel kan preventief of curatief gebruikt worden
Preventief Curatief
Ter voorkomen van een ziekte. Bv: vaccins en Het dier is ziek en krijgt het geneesmiddel
middelen tegen vlooien. toegediend en wordt behandeld
Causale behandeling Symptomatische behandeling
• Zal symptomen die bij de ziekte horen
• Zullen de ziekte behandelen door de oorzaak
verminderen zonder dat de oorzaak van de
weg te nemen
ziekte wordt weggenomen
• Vb: antibiotica, geneesmiddelen die
• Vb: hoestremmers, vochtafdrijvers, …
schimmels doden of weren (antimycotica)
Substitutietherapie: Er zal een tekort aan een bepaalde stof in het lichaam “bijgevuld” worden. Bv:
insuline toedienen bij diabetespatiënten, cortisol toedienen aan patiënten met de ziekte van Addison
1
,Samenvatting geneesmiddelenleer Esther Platini
3 categorieën van geneesmiddelen
• Zijn geneesmiddelen die zonder voorschrift aangekocht kunnen
“Over the counter”
worden en toegediend mogen worden door de eigenaar
geneesmiddelen
• Vb: ontworming, vlooienbanden, …
Zijn geneesmiddelen die enkel aangekocht kunnen worden met een
Geneesmiddelen op
voorschrift van de DA en/of enkel toegediend mogen worden door
voorschrift
een DA
• Dit zijn stoffen die inwerken op het centrale zenuwstelsel. Als
men te veel neemt dan de toegelaten dosis voorschrijft dan kunnen
Verdovende middelen en er ernstige gevolgen ontstaan. Ze kunnen ook verslavend werken.
psychotrope stoffen Deze producten moeten in een gesloten gifkast bewaard worden en
er moet een extra register over bijgehouden worden.
• Bv: anesthetica, middelen voor euthanasie, narcotica, …
Hoofdstuk 4: Farmacodynamie
Farmacodynamie: Dit beschrijft welk effect het geneesmiddel op het lichaam heeft en welke
fysiologische veranderingen er in het lichaam kunnen ontstaan. Een geneesmiddel kan de
fysiologische activiteit van een cel/weefsel versterken of onderdrukken. Het geneesmiddelmoleculen
zal zich binden aan het celmembraan of aan een inwendige structuur in de cel. Het
geneesmiddelmoleculen zal enkel passen (sleutel-slot principe) op het gewenste deel van het lichaam
omdat het daar enkel op “past”.
Eiwitten als aangrijpingspunt voor geneesmiddelen
De eiwitten zorgen ervoor dat bv. de bloedsomloop, de ademhaling, de
zenuwen, de nieren, het spijsverteringstelsel, de weerstand, … goed
Waarom zijn eiwitten functioneren. Als een geneesmiddel dan op een eiwit inwerkt dan kan het
goede fysiologisch proces makkelijk beïnvloed worden.
aangrijpingspunten
voor Als we een eiwit hebben dat specifiek is voor een bepaald orgaan of
geneesmiddelen? weefsel dan kan er een geneesmiddel ontworpen worden dat enkel op dat
orgaan of weefsel werkt. Sommige geneesmiddelen kunnen ook naar
andere organen/weefsels gaan en ongewenste bijwerkingen geven.
Soorten eiwitten waarop geneesmiddelen aangrijpen
2
,Samenvatting geneesmiddelenleer Esther Platini
• Communicatie in het lichaam gebeurt door chemische boodschappers (of ook “endogene
liganden” genoemd) zoals neurotransmitters, hormonen en mediatoren.
• Receptoren zijn eiwitten in een cel waaraan een specifiek hormoon, neurotransmitter en
mediatoren kan aan binden. Deze chemische boodschappers hebben een allemaal een
specifieke vorm om op de juiste receptor te passen (sleutel-slot-principe)
• Op deze manier zullen cellen en weefsels continu met elkaar communiceren om het
inwendig milieu in het lichaam stabiel te houden.
• Als een chemische boodschapper bindt op een receptor dan zal er een actie in de
betreffende cel ontstaan: een toename of afname van de activiteit van de cel
• Geneesmiddelen kunnen aan receptoren binden en hun vorm kan zo gemaakt worden
zodat ze perfect passen op de receptoren van het gebied waar het geneesmiddel op moet
inwerken. Bv: Adrenaline bindt aan adrenalinereceptoren in de longen waardoor de
luchtwegen verwijden
• Als een geneesmiddel aan een receptor bindt, dan kunnen er 2 dingen gebeuren:
➢ Agonisten: geneesmiddelen die het effect van de natuurlijke chemische
Receptoren
boodschapper nabootsen
➢ Antagonisten of blokkers: geneesmiddelen die de receptor blokkeren zodat er
geen natuurlijke chemische boodschappers aan kunnen binden en er geen actie
onstaat in die cel
Geneesmiddelen kunnen zo ontworpen worden dat ze enkel op specifieke subgroepen
receptoren van specifieke weefsels passen. Verschillende weefsels in het lichaam hebben
verschillende subgroepen receptoren. Bv: adrenalinereceptoren kunnen ingedeeld worden in
2 groepen: Alfa- en bètareceptoren met telkens 2 subtypen:
➢ Alfa-1‐receptoren
➢ Alfa‐2‐receptoren
➢ Bèta‐1‐receptoren
➢ Bèta-2‐receptoren
Doordat er verschillende subtypen zijn van receptoren met
bijna dezelfde structuur kunnen geneesmiddelen ook aan
andere receptoren van die groep kan binden en zo
bijwerkingen kan veroorzaken.
3
,Samenvatting geneesmiddelenleer Esther Platini
• Geneesmiddelen kunnen aangrijpen op het transport van ionen over celmembranen
• Passage van ionen door een celmembraan kunnen passief gebeuren via ionenkanalen of
actief via transporteiwitten
Ionkanelen
Actief transport via transporteiwitten
Passief transport via ionenkanalen
Geneesmiddelen kunnen op verschillende manieren aangrijpen op ionenkanalen:
➢ Blokkeren van ionenkanalen door in het kanaal te blijven zitten en zo de passage van
ionen van de ene kant van het celmembraan naar de andere kant te verhinderen (Vb:
vooral bij lokale anestheticum → prikkelgeleiding naar de hersenen wordt verhinderd
waardoor de patiënt geen pijn voelt)
➢ Modulatoren: zijn geneesmiddelen die het gedrag van ionenkanalen veranderen →
hun werking te stimuleren of te remmen waardoor ionen moeilijker of makkelijker
doorheen membranen kunnen passeren (Vb: Verapamil verlaagd te bloeddruk door
het remmen van de calciumkanalen in het hart. Er gaat zo minder calcium naar de
hartspier waardoor het hart trager zal kloppen)
• Bij actief transport zullen transporteiwitten verschillende moleculen doorheen het
celmembraan transporteren met behulp van ATP als energiebron
• Geneesmiddelen kunnen transporteiwitten blokkeren
Transporteiwitten
Bv:
➢ Furosemide zal de reabsorptie van natrium en chloorionen in de lis van Henle, een
deel van het nefron in de nier remmen waardoor de patiënt meer urine zal
produceren → om oedeem te verminderen
➢ Omeprazol zal de waterstofionpomp in de mucosa van de maag remmen.
Waterstofionen verhogen namelijk de zoutzuurconcentratie in de maag. Door dit de
remmen zal de hoeveelheid maagzuur afnemen.
➢ Fluoxetine is een antidepressivum dat transporteiwitten voor serotonine in neuronen
remt
4
,Samenvatting geneesmiddelenleer Esther Platini
• Enzymen zijn eiwitten die biochemische reacties in cellen katalyseren (mogelijk maken of
versnellen van reacties).
• Een specifiek substraat (met de juiste vorm) zal enkel op het juiste enzym passen en zo
een chemische reactie veroorzaken
• Een geneesmiddel moet lijken op de structuur van het substraat dat inwerkt op het
desbetreffende enzym
• Als het geneesmiddel zich op de bindplaats echt dan zal het enzym geremd worden en zo
kan het enzym zijn taak niet uitvoeren
Enzymen
Geneesmiddel dat een biochemische reactieketen onderbreekt: Veel enzymblokkerende
geneesmiddelen grijpen aan op enzymen in biochemische reactieketens. In cellen worden
vaak niet in 1 keer geproduceerd maar in kleine stapjes, waarbij elk stapje door een ander
enzym uitgevoerd wordt. Door een biochemische reactieketen te onderbreken kan een
geneesmiddel voorkomen dat de eindstof in de die keten wordt geproduceerd.
Hoofdstuk 5: Farmacokinetiek
Farmacokinetiek: Beschrijft hoe het lichaam geneesmiddelen opneemt, verdeelt over de weefsels, ze
metaboliseert en uitscheidt. Kortom de route van het geneesmiddel doorheen het lichaam. Is
belangrijk om te weten waarom sommige geneesmiddelen rechtstreeks in de bloedbaan toegediend
moeten worden en andere via de mond ingenomen worden. Het legt ook uit waarom sommige
geneesmiddelen 1x per dag of meermaals ingenomen moeten worden.
Wat het lichaam doet met geneesmiddelen kunnen we in 4 fases indelen:
• Absorptie: Het lichaam neem het geneesmiddel op
• Verdeling of distributie: Het lichaam verdeelt het geneesmiddel over de weefsels
• Metabolisatie: Het lichaam zet het geneesmiddel om in een metaboliet (stofwisselproduct)
• Eliminatie of excretie: Het lichaam scheidt de metaboliet uit
Geneesmiddelen zijn lichaamsvreemde stoffen:
Het lichaam ziet geneesmiddelen als lichaamsvreemde stoffen. Het lichaam heeft barrières om
geneesmiddelen tegen te houden en zo snel mogelijk onschadelijk te maken en af te voeren.
Geneesmiddelenfabrikanten moeten ervoor zorgen dat de medicatie goed opgenomen wordt en zijn
werk kan doen voor het door de lever wordt afgebroken. Het moet dus een bepaalde tijd in de bloed
blijven maar ook weer niet te lang.
De keuze voor een bepaalde toedieningsweg van medicatie wordt beïnvloed door verschillende
factoren:
• Wat is er beschikbaar? Tabletten, spray, pasta, zalf, injecteerbare vloeistof
• Fysische en chemische eigenschappen van een geneesmiddel (bv: een medicijn kan irritatie
veroorzaken in spierweefsel)
• Hoe snel wil men het gewenste effect bereiken?
• Het gedrag van de patiënt, zal deze goed meewerken of kan hij agressief zijn
• De aard van het probleem dat we willen behandelen
5
, Samenvatting geneesmiddelenleer Esther Platini
Er zijn 3 categorieën van toedieningswegen voor medicatie
• Het geneesmiddel wordt rechtstreeks aangebracht op de plaats van het
probleem
Lokale toediening
• Bv: In het oog, in het oor, op de huid, in de baarmoeder, in de vagina, in
de melkklieren, in de neus, …
Enterale Het geneesmiddel wordt oraal of rectaal toegediend en vanuit het
toediening maagdarmkanaal opgenomen in de bloedbaan
Elk geneesmiddel dat niet via het maagdarmkanaal wordt toegediend. Het
Parenterale
geneesmiddel wordt rechtstreeks in het lichaam ingebracht door injectie of
toediening
doorheen de huid (transdermaal), onder de tong of via inhalatie
Nadelen
Voordelen
• Orale geneesmiddelen moeten bestand
• De eigenaar mag dit zelf
zijn tegen maagzuur en
toedienen aan zijn dier
spijsverteringsenzymen
zonder de hulp van een DA
• Als het geneesmiddel de maag heeft
• Ze hebben een
gepasseerd, gaat het naar het
langduriger effect dan
spijsverteringskanaal waar het opgenomen
medicatie die via injectie
wordt. Ook al heeft het spijsverteringstelsel
gegeven wordt
veel absorptieoppervlak door microvilli in de
darmen wordt het niet zo snel opgenomen
dan bij injectie
Orale toediening
(via mond) Hoeveel medicatie er opgenomen wordt in het maagdarmkanaal is
afhankelijk van verschillende factoren:
• Diersoort (bv: herkauwers vs dieren met 1 maag)
• Individuelen verschillen
• pH van het geneesmiddel
• Oplosbaarheid (vetoplosbaar - wateroplosbaar)
• Grootte en vorm van molecule
• De aanwezigheid of afwezigheid van voedsel in het maagdarmkanaal
• Graad van gastro‐intestinale motiliteit
• Dieren die braken of diarree hebben kan je beter oraal geen medicatie
geven
Sublinguale Voor geneesmiddelen die de reis via de maag naar de bloedbaan niet
toediening overleven, medicatie onder de tong toedienen een oplossing zijn
(Onder de tong)
• Een geneesmiddel rechtstreeks toedienen in een ader
• Werkt het snelste maar heeft het kortdurendste effect
• IV-medicatie moet steeds traag ingespoten worden om kans op toxische of
allergische reacties te vermijden
• Geneesmiddelen op oliebasis en suspensies (dikke, troebele vloeistof)
Intraveneuze mogen niet IV toegediend worden omdat er dan embolie (afsluiting van de
injectie bloedvaten) kan ontstaan
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller estherplatini. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.