Alle collegeaantekeningen van Tax Accounting I collegejaar 2023/2034
21 views 1 purchase
Course
Tax Accounting I
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Alle collegeaantekeningen van het vak Tax Accounting I geschreven in het collegejaar 2023/2024. De colleges zijn heel erg uitgebreid uitgetypt en toegelicht.
Tax Accounting I
Hoorcollege 1
Introductie, financiële gebeurtenissen, Boekhouden & Vermogensvergelijking, (Boek,
hoofdstuk 1 en appendix 1)
Je hebt een debetkant en een creditkant. De debetkant is links en hier staan je bezittingen. De
creditkant staat rechts en deze bestaat uit: vreemd vermogen en eigen vermogen. De rechterkant
vormt een antwoord op de vraag: Hoe heb je X (dat op de linkerkant is geactiveerd)
gefinancierd?
Aan welke kant staat geld? Met geld wordt chartaal (tastbaar) geld bedoeld. Dit staat aan de
linkerkant van de balans. Het geld dat rechts (onder credit) staat, is niet tastbaar. Daar gaat het
om giraal geld.
Bezittingen kun je onderscheiden in vaste activa (grond, gebouwen en machines) en vlottende
activa (voorraden, debiteuren en liquide middelen) (Kas/Bank). Het onderscheid tussen vaste-
en vlottende activa is dat je met vaste activa langer dan één productieproces kan doen en
vlottende activa niet. Voorraad verkoop je en dan is het weg.
Voorzieningen staan aan de rechterkant van de balans. Voorzieningen zijn vreemd vermogen.
In een later college wordt behandeld waarom dit vreemd vermogen is.
Wanneer ben je debiteur? Je krijg nog geld van iemand omdat je een product hebt verkocht. Het
is dus een vordering die je het in het kader van de handel die je hebt gedreven. Hetzelfde geldt
voor de term crediteur. Je hebt een crediteur als je iemand wat moet betalen in het kader van de
handel die je drijft (dus niet als je random geld hebt geleend, dan is het gewoon een kortlopende
schuld).
Bezit= eigen vermogen + vreemd vermogen
Eigen vermogen= bezit -/- vreemd vermogen
Een balans is een momentopname. In het boek wordt een vergelijking met een foto gemaakt.
Een balans kan op elk moment worden opgemaakt, maar meestal is dit aan het eind van het
boekjaar. Eigen vermogen is ‘sluitpost’ (saldo van bezittingen en vreemd vermogen). Toe- of
afname in het eigen vermogen is het gevolg van? Winst of verlies. Verder kan het nog meer
stijgen of dalen door stortingen en onttrekkingen.
Het boekjaar hoeft niet altijd aan het eind van het jaar te zijn. Je kunt ook een boekjaar hebben
dat eindigt in februari. Dit is onder andere het geval bij de Bijenkorf. De reden hiervoor is dat
de uitverkoop (die bestaat uit de wintercollectie (plaatsvindt tot en met januari.
Waardestijgingen op de balans.
Commercieel mag je ervoor kiezen om de waardestijging (bijv. een pand van 100 naar 150) op
de balans te zetten. Deze post noem je herwaardering. Deze wijziging mag niet op de fiscale
balans. Een dergelijke wijziging noem je een rechtstreekse mutatie. Je hebt meerdere van dit
soort mutaties. Anders dan winst en/of verlies, stortingen en/of onttrekkingen, is dit ook een
omstandigheid waardoor het eigen vermogen kan veranderen.
,Vermogensvergelijking
Begin eigen vermogen
Mutaties
- Resultaat -/+
- Stortingen +
- Onttrekkingen -/-
Eind eigen vermogen
Nadelen van de vermogensvergelijking formule is dat je geen inzicht hebt in oorzaken van het
resultaat en dat je niet op elk moment kunt weten wat het resultaat is. Het kan feitelijk wel,
maar dan moet je een tussentijdse balans opmaken en daarvoor moet je inventariseren (en dat
is heel veel werk).
Winst- en verliesrekening
De boekhoudkundige vorm van de winst- en verliesrekening is de scontrovorm (de T-vorm).
De kosten en de winst staan links en de opbrengsten (en evt. het verlies) staat rechts. Voor het
tentamen moet je beide vormen kennen. Dus zowel scontrovorm als onder elkaar!
Onder elkaar noem je ook wel staffelvorm. Dat ziet er zo uit:
De winst- en verliesrekening wordt ook weleens de resultatenrekening genoemd en geeft aan
wat het resultaat is gedurende de periode waardoor de onderneming ‘rijker’ of ‘armer’ is
geworden. Verder is het een specificatie van de mutatie in het eigen vermogen – een soort
‘hulprekening’.
Onverdeelde winst en winstreserve
Bij onverdeelde winst kun je het nog uitkeren aan je aandeelhouders, maar als de
aandeelhouders besluiten het niet uit te keren, dan verplaats het potje onderverdeelde winst naar
het potje winstreserve. Bij een winstreserve heb je dus besloten de winst (dat toen nog
onverdeelde winst was) niet uit te keren.
Een reserve mag je ‘gewoon’ uitkeren. Het is alleen niet de bedoeling. Het uitgangspunt bij een
reserve is dat je hem niet uitkeert. Voor het uitkeren van iets uit een reserve zijn overigens ook
regels aan verbonden. Je kan niet zomaar uit elk potje reserve ‘eten’.
Wat gebeurt er met onverdeelde winst wanneer je het niet uitkeert? Deze vormt dan een
winstreserve.
Winst
Opbrengsten – kosten
,Ontvangsten zijn niet hetzelfde als opbrengsten. Van ontvangsten hoef je niet ‘rijker’ te
worden. Denk aan een lening die je aangaat. Je wordt niet ‘rijker’ door geld dat je hebt gekregen
door middel van een lening, want je krijgt er een schuld voor terug.
De winst heb je in 2019, want je koppelt de
winst het liefst aan de prestatie die is
verricht.
Welk moment neem je de opbrengst? Als jurist is verkoop het mooiste moment, omdat je bij
verkoop een overeenkomst hebt waar twee verbintenissen uit volgen, zijnde levering en
betaling. Accountants vinden het moment van verkoop niet het juiste moment. Accountants
zeggen dat je je opbrengst pas mag nemen op het moment dat jij jouw deel van de prestatie hebt
voldaan. Het idee hierachter is dat je alleen presteert omdat je verwacht dat je betaald gaat
krijgen. Als jij denkt dat je niet betaald krijgt, ga je niet leveren. Levering is het moment waarop
je de opbrengst neemt. Dit is zowel commercieel als fiscaal. Factuur versturen is vaak het
feitelijk moment waarop het gebeurd.
Uitgaven en kosten
Uitgaven zijn niet gelijk aan kosten. Je hebt kosten die geen uitgaven zijn en de belangrijkste
zijn: afschrijvingen en het vormen van een voorziening.
Geheugensteun: Bij uitgaven gaat er geld uit je zak.
Wat is afschrijven? Afschrijven komt voor wanneer je iets op de balans hebt gezet en ditgeen
minder waard wordt. In dat geval ga je afschrijven. Je schrijft dan de waardevermindering af.
Met afschrijven regel je dus de waardedaling van de geactiveerde balansposten (die in waarde
dalen). Daarbij kan gedacht worden aan balansposten als machines.
Wat doe je bij afschrijvingen op de winst- en verliesrekening? Je verdeelt het als kosten over x
aantal jaar.
Hoe ziet een afschrijving in de praktijk eruit?
, Civielrechtelijk mag je afschrijven in twee jaar en fiscaal moet dit in vijf jaar. Dus wat gebeurt
er in de praktijk? Voor de handigheid wordt er ‘gewoon’ in vijf jaar afgeschreven zodat je niet
dubbel werk hebt.
Voorzieningen
Een voorziening vorm je bijvoorbeeld bij een product dat je hebt verkocht waarbij je verwacht
dat de consument zich zal beroepen op zijn garantie. Om niet in één keer super veel geld te
moeten betalen, vorm je jaar bij jaar een voorziening. Voorzieningen zijn, net als afschrijvingen,
kosten geen uitgaven. Wanneer je geen gebruik maakt van de voorziening, gaat deze terug naar
het potje winst. Dus dan valt de post vrij ten gunste van de post winst.
Vooruitbetaalde bedragen
Als je geen overlopende post zou gebruiken, dan zou je in 2020 300k betalen en dan word je
300k armer. Dat zou betekenen dat je in 2021 niet armer wordt. Is dit eerlijk? Nee, premie is
bedoeld voor half 2020 en half 2021. Welke truc bedenk je? Aan het eind van jaar 1 heb je dan
nog een bezit? Ja, dat heb je. Het recht om nog een half jaar verzekerd te zijn. Dat recht zet je
op je balans: dus het recht om nog een half jaar verzekerd te zijn. Dit zet je dan op je balans als
vooruitbetaalde bedragen/overlopende post.
Aan het eind van het jaar 2021 heb je dat bezit genoten, waardoor je aan het eind van dat jaar
dat bezit kwijt bent. Dit komt altijd voor op het tentamen!
Je kunt hetzelfde verhaal houden bij vooruitbetaalde bedragen, vooruit ontvangen bedragen en
achteraf betaalde bedragen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gamzekse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.37. You're not tied to anything after your purchase.