Samenvatting tentamenstof M&T
Benodigde hoofdstukken:
Nel Verhoeven ‘Wat is onderzoek?’ (4e druk)
- § 1.4 t/m § 1.6
- Hoofdstuk 2 (t/m §2.3.3)
- Hoofdstuk 3 (tot § 3.4)
- Hoofdstuk 6 alleen §6.5 tot §6.6
1.4 kwaliteitscriteria van onderzoek
Er zijn een aantal criteria in wetenschappelijk onderzoek waaraan iedere onderzoeker zich moet
houden.
- Onafhankelijkheid: onafhankelijkheid van voorkeuren en meningen van betrokkenen.
Objectiviteit, je persoonlijke voorkeuren geen rol laten spelen, kunnen niet altijd worden
bereikt. Criterium is intersubjectief moeten zijn: onderzoeker zijn het met elkaar eens over
de resultaten. Onderzoek is herhaalbaar, en er bestaat overeenstemming tussen de
onderzoeker en de resultaten.
- Toepasbaarheid van uitspraken: de uitspraken moeten controleerbaar en toetsbaar zijn. Een
onderzoek moet weerlegbaar zijn. Een idee of verwachting moet door middel van onderzoek
worden bevestigd en juist weerlegd. Het onderwerp moet eenduidig zijn, er mag geen
onduidelijkheid bestaan en het moet openbaar zijn.
- Generaliseerbaarheid: je probeert je onderzoek zo in te richten dat je uitspraken kunt doen
over een zo groot mogelijke groep personen of verschijnselen. Je maakt het domein van je
onderzoek zo groot mogelijk. Het informatiegehalte van je onderwerp is hoog en het is
belangrijk dat je specifiek omschrijft want je onderwerp is.
- Praktische criteria: een onderzoek moet efficiënt zijn, dat alle kosten in verhouding tot de
resultaten moeten staan en het tijdpad haalbaar is. Het onderzoek moet bruikbaar zijn.
1.5 de onderzoekscyclus
Onderzoek heeft een vast structuur, het kent een aantal ‘onderzoeksfasen’. In fundamenteel
onderzoek wordt een theorie getoetst of ontwikkeld. Er wordt vaak een probleem geformuleerd,
vervolgens wordt een theoretisch antwoord gezocht en gegeven door een wetenschapper. Hij denkt
het antwoord op de vraag te kunnen geven met behulp van de theorie. Vervolgens gaat hij met
onderzoek toetsen of deze theorie ook het antwoord is op de vraag. Uit de resultaten van het
onderzoek trekt hij zijn conclusie. Deze spiraal is de empirische cyclus. Meestal roept het antwoord
op een kennisvraag weer nieuwe vragen op, formuleer je weer een theoretisch antwoord en nieuwe
onderzoeksvragen etc. Dit proces is opgebouwd met een PTO-schema. Probleem, Theorie en
Onderzoek.
1.6 fasen in onderzoek
Een spiraal van praktijkgericht onderzoek kan uit de volgende fasen bestaan
1. probleemanalyse. Je moet een goede afbakening van je doel- en vraagstelling bereiken
anders zwabbert je onderzoek alle kanten uit en kun je geen helderen conclusies meer
trekken
2. onderzoeksontwerp. Je maakt een ontwerp waarin je aangeeft hoe je de onderzoeksvraag
, gaat beantwoorden, welke methoden je gaat gebruiken, hoeveel tijd en welke middelen je
daarbij nodig hebt, wie bij het onderzoek betrokken zijn en welke onderzoeksinstrumenten
je inzet
3. dataverzameling. Je gaat informatie verzamelen die je nodig hebt om een antwoord te geven
op je onderzoeksvraag. Hiervoor zijn verschillende strategieën te bedenken
4. Data-analyse. Je analyseert de verzamelde gegevens.
5. Rapportage. Je kijkt nog eens helemaal terug op alles wat je hebt gedaan. soms loopt het
onderzoek dan ten einde of kun je op basis van de onderzoeksresultaten een
vervolgonderzoek starten.
2.1 keuze van je onderwerp
Aantal manieren waarop je met de keuze voor een onderzoek te maken kunt krijgen.
1. Studie. Voor een onderzoeksproject kies je een geschikt onderwerp. Soms is er een lijst met
onderwerp gebieden of kun je zelf een onderwerp indienen.
2. Verzoek. Een verzoek van een opdrachtgever om onderzoek te doen naar een bepaald
probleem.
3. Fundamenteel. Bij fundamenteel onderzoek ga je een theorie testen en je kennis op een
bepaald gebied uitbreiden. Je hebt de vrijheid om voor een bepaald onderwerp te kiezen,
maar meestal ligt er een onderzoeksprogramma en kies je als onderzoeker een onderwerp
wat daar op aansluit.
Ook al is het gebied waarbinnen het onderzoek zich gaat afspelen al vastgesteld, het daadwerkelijke
onderwerp kun je nog steeds kiezen. Het is het resultaat van:
- Jouw ideeën over de inrichting van het onderzoek
- Jou belangstelling voor een bepaald onderwerp
- Het proces waarin je het onderwerp zodanig omschrijft dat er ook wat te onderzoeken valt
- Je vermogen om het gebied van het onderwerp te begrenzen en de juiste
(onderzoeks)keuzes te maken zodat je de uiteindelijke vraag kunt beantwoorden
In praktijkonderzoek is meestal sprake van een probleem dat met behulp van onderzoek kan worden
opgelost.
2.2 opdrachtgevers, balans tussen wens en mogelijkheid
Je inventariseert de wensen van je opdrachtgever. Vaak ligt er een vraag of probleem, een
doelstelling en een aanleiding. Soms is er sprake van een verborgen doelstelling. Achter een vraag
van een opdrachtgever ligt een heel ander doel verborgen dan je in eerste instantie zou vermoeden.
Het is jouw taak om de daadwerkelijke doelstelling boven tafel te krijgen en om de vraag die daarbij
hoort, te formuleren. (Tips en trucs blz. 51)
Met de vragen en doelstelling ga je het onderwerp afbakenen. Je beperkt de opdracht tot een te
onderzoeken vraag. Het doel is om de vraag te vertalen naar een onderzoekbare vraag.
Na de onderzoeksvraag te hebben vastgesteld, ga je manieren bedenken om de vraag te
beantwoorden of het probleem op te lossen. De oplossing is afhankelijk van de aard van de vraag, de
mogelijkheden en de beperkingen die de opdrachtgever biedt. De oplossing is mede afhankelijk van:
- Mogelijkheden om het onderzoek te organiseren in tijd en geld
- Mogelijkheden om gegevens te verzamelen bij een onderzoeksgroep
- Mogelijkheden en beperkingen die de vraagstelling heeft
- Mogelijkheden die de omgeving van je onderzoek biedt
Na de probleemanalyse kies je het plan dat volgens jou de beste oplossing voor het probleem biedt,
en doe je de opdrachtgever een voorstel voor de onderzoeksopzet.
Na de eerste gesprekken en het afbakenen van je onderwerp schrijf je een voorstel. Je vermeld
daarin de vraag van de opdrachtgever en de aanleiding daartoe, de achterliggende doelstelling, de
afbakening van de begrippen en de manier waarop jij denkt dat deze vraag beantwoord kan worden.
Maak een tijdplanning en een budget. Houd rekening met de volgende aandachtspunten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danielvanelk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.