H1: Sociaalwetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke integriteit
Wetenschap is een systematisch geheel van kennis. Die kennis is theoretisch van aard: het gaat om
een samenhangend geheel van uitspraken waarmee wordt geprobeerd om allerlei sociale
verschijnselen te beschrijven, te verklaren of te voorspellen.
Het onderzoeksplan bevat een aantal stappen die elke onderzoeker, veelal in overleg met andere
onderzoeker, voorafgaande aan de uitvoering van het onderzoek moet maken. Het doel is tot een
resultaat te komen dat als een bijdrage aan het systematische geheel van kennis kan worden
beschouwd.
Probleemstelling: waarin vraagstelling en doelstelling worden onderscheiden. Daarmee richt je je
als onderzoeker op wat je wilt onderzoeken en waarom.
Onderzoeksontwerp: hoe ga je als onderzoeker te werk om uiteindelijk heldere antwoorden te
verkrijgen op de probleemstelling van het onderzoek? Hoe wil e het onderzoek opzetten en hoe ga je
het aanpakken?
Wetenschappers hebben als gemeenschappelijk doel om systematische, empirische waarnemingen
van bepaalde aspecten van de sociale werkelijkheid te verrichten om daarover theoretische inzichten
te ontwikkelen of om eerde ontwikkelde theoretische inzichten te toetsen.
Twee benaderingen voor het toetsen van theoretische inzichten op grond van empirische
waarnemingen:
- Empirisch-analytische benadering
- Empirisch-interpretatieve benadering
Twee typen wetenschappelijk onderzoek:
- Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de
wetenschappelijke kennis.
- Praktijkgericht onderzoek (ook wel toegepast wetenschappelijk onderzoek genoemd)
heeft tot doel de oplossingen te leveren van praktijkproblemen die bestaan bij aanwijsbare
personen, groepen of organisaties buiten de wetenschap.
Beide typen worden weergegeven in zogenaamde cycli:
- De empirische cyclus
- De regulatieve cyclus
Explorerend onderzoek wanneer je als onderzoeker kiest voor een aspect van de werkelijkheid
waarnaar vrijwel nog geen onderzoek is gedaan, ben je (eigenlijk) gedwongen om met je onderzoek
de sociale werkelijkheid te verkennen of exploreren: explorerend onderzoek.
- Binnen fundamenteel wetenschappelijk onderzoek als er nog maar weinig kennis
aanwezig is.
- Binnen toegepast wetenschappelijk onderzoek als er nog geen afdoende praktische
oplossingen bestaan voor een bepaald probleem.
Toetsend onderzoek wanneer je als onderzoeker kiest voor een vraagstelling waarover al
theoretische inzichten zijn verworven, kan je die theoretische inzichten gebruiken om daaruit
specifieke hypothesen af te leiden en wel specifieke uitspraken te doen over hetgeen je verwacht aan
te treffen in de sociale werkelijkheid.
- Binnen fundamenteel wetenschappelijk onderzoek nagaan of de gevonden kennis klopt.
- Binnen toegepast wetenschappelijk onderzoek nagaan of de gevonden oplossingen
kloppen.
Methodenleer: het geheel aan onderzoeksmethoden waarover de sociale wetenschappen inmiddels
beschikken. Het is een ‘leer’ omdat er een innerlijke samenhang is en omdat men zich in die
methoden kan verdiepen en ze aan andere kan overdragen.
, Methodologie: de studie van de wetenschappelijke methoden, de procedures en werkwijzen, die
moeten worden gebruikt om kennis te verwerven en om de wetenschap vooruit te helpen. Het gaat
om de wetenschap van de sociaalwetenschappelijke methoden.
Voor, tijdens en na onderzoek communiceren wetenschappers over hun vraagstellingen, theorieën en
hun empirische waarnemingen.
- Binnen hun vakgebied disciplinair
- Met collega’s uit andere vakgebieden multidisciplinair
Valorisatie: hiermee tonen wetenschappers aan dat hun wetenschappelijke inzichten ook van belang
zijn voor de maatschappij, communicatie met het bredere publiek.
Zender-boodschap-ontvangermodel van Lasswell: Wie zegt Wat tegen Wie, Hoe en met Welk effect?
Het oorspronkelijke model van Lasswell heeft richting gegeven aan de studie van de
massacommunicatie, waarin zender en ontvanger van de boodschap in eerste instantie goed te
onderscheiden zijn. Kritiek:
- Communicatie is altijd tweerichtingsverkeer
- Lasswell heeft de context van de communicatie niet meegenomen
Bij sociale wetenschappen de context van de maatschappij en de organisatie
Dus: Wie zegt Wat tegen Wie, Hoe, met welk Effect, met welke Terugkoppeling en in welke Context?
Als de ontvanger centraal staat, is het niet de vraag wat de boodschap met de ontvanger doet, maar
wat de ontvanger doet met de boodschap. McQuail onderscheidde vier functies van de boodschap:
Verschillende boodschappen Functies van de boodschap
Boodschap als bron van informatie Dankbaar gebruiken van de boodschap (uses
Boodschap als vermaak and gratifications theory)
Boodschap als middel om de persoonlijke Via de media reiken onderzoekers het publiek
identiteit te versterken waarden, normen en gedragsmodellen aan
Boodschap as voertuig voor sociale integratie Via de media bieden wetenschappers
en interactie gespreksstof (sociale interactie) en dragen bij
aan een gemeenschappelijke belangstelling
voor thema’s die iedereen belangrijk vindt
(sociale integratie)
Selectieprocessen: mensen selecteren uit het informatieaanbod de boodschappen die zij kunnen
gebruiken en destilleren daaruit eerder datgene wat hun eigen opvattingen en gedrag ondersteunt
dan wat hen in het ongelijk stelt.
Behalve de zender of de ontvanger kan ook de boodschap centraal staan. Dit is kenmerkend voor de
communicatie tussen wetenschapper onderling, die meestal de vorm aanneemt van een
wetenschappelijk artikel.
Kennisdomein: wetenschappelijke artikelen die onderling naar elkaar verwijzen.
In de publieksmedia gebruiken journalisten de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek op
verschillende manieren, bijv. in de vorm van nieuws of in de vorm van amusement.
Mensenrechten: rechten waarvan we nu in Europa vinden dat ieder mens die zou moeten hebben,
vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
De ‘National Commision for the Protection of Human Subjects of Biomedical and Behavioral Research’
(1974) met als taak ethische basisprincipes te identificeren die ten grondslag zouden moeten liggen
aan biomedisch- en gedragsonderzoek aan mensen. Dit leidde tot het Belmont-rapport (1979),
waarin drie fundamentele principes staan:
1. Respect voor personen: autonomie van mensen en het recht op zelfbeschikking. Hieronder
valt het informed consent.
2. Goed doen: risico’s voor deelnemers tot het minimum beperken, wat soms tot gevolg heeft
dat onderzoekers helemaal moeten afzien van het onderzoek.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirteo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.